Eenvoudige bediening
^ Schakel de oven in.
Het hoofdmenu verschijnt.
^ Plaats het gerecht in de ovenruimte.
^ Tik op "Ovenfuncties ".
^ Tik op de gewenste ovenfunctie.
De ovenfunctie en de voorgeprogram-
meerde temperatuur verschijnen.
De ovenverwarming, de verlichting en
de koelventilator worden ingeschakeld.
^ Wijzig indien nodig de voorgepro-
grammeerde temperatuur.
De voorgeprogrammeerde tempera-
tuur wordt na enkele seconden over-
genomen.
Indien nodig, tikt u op "Wijzigen" om
terug te keren naar het scherm voor
temperatuurinstelling (zie rubriek
"Geavanceerde bediening – Tempe-
ratuur wijzigen").
^ Tik op "OK".
De gekozen en reële temperatuur ver-
schijnen.
U kunt het stijgen van de temperatuur
volgen.
Zodra de gekozen temperatuur bereikt
is, weerklinkt een geluidssignaal, als
het geluidssignaal ingeschakeld is (zie
rubriek "Instellingen – Volume –
Geluidssignalen").
Bediening van de oven
Na afloop van het bereidingsproces:
^ Neem het gerecht uit de ovenruimte.
^ Schakel de oven uit.
Koelventilator
Na een bereidingsproces blijft de koel-
ventilator ingeschakeld, zodat er geen
luchtvochtigheid kan neerslaan in de
ovenruimte, op het bedieningspaneel of
op de inbouwkast.
Zodra de temperatuur in de ovenruimte
onder een bepaalde waarde is ge-
daald, wordt de koelventilator automa-
tisch uitgeschakeld.
Deze fabrieksinstelling kunt u wijzigen
(zie rubriek "Instellingen – Naloop venti-
lator").
55