Hoofdstuk Onderhoud
5. Controleer het vorkblad (J) en been (H) op
slijtage. Let daarbij vooral op het hielstuk (G).
Als de dikte is afgenomen tot 90% of minder
t.o.v. de oorspronkelijke dikte, dan mag de vork
niet langer gebruikt worden.
De lengte van het vorkblad kan ook zijn
verminderd door slijtage, met name bij tapse
vorken en platen.
gebruikt worden zodra de bladlengte niet meer
geschikt is voor de beoogde lasten.
6. Controleer de vorkbevestiging (K) op slijtage,
verbuigingen en andere vervormingen, die
kunnen leiden tot overmatige zijwaartse speling.
Overmatige speling van vorken kan ertoe leiden,
dat ze bij gebruik loskomen van het vorkenbord.
Vorken met duidelijke tekenen van vervorming
mogen niet langer gebruikt worden.
7. Controleer of de vergrendelingspen en andere
bevestigingsmaterialen correct zijn geplaatst en
functioneren.
Bij haaktype vorken valt een voorgespannen
pen (M) in de bovenste haak in een uitsparing
bovenin het vorkenbord om de vork op zijn
plaats te houden.
Bij het verstellen van de vorkafstand voorkomen
eindstoppen dat de vorken uit het vorkenbord
vallen. Deze eindstoppen bevinden zich aan
weerszijden van het vorkenbord in de loopgroef
van de onderste vorkhaak. In sommige gevallen
kunnen de eindstoppen worden vervangen door
verlengstukken op het lastrek.
De vork mag niet langer
Vorken
voor
versteld met vulringen of afstandsbussen op de
bevestigingspennen
kunnen ze met U-bouten, pennen of soortgelijke
bevestigingsmaterialen aan de bovenkant van
het vorkenbord zijn bevestigd.
8. Controleer de markeringen (N) op leesbaarheid.
Vervang onleesbare markeringen.
9. a.
Til de mast op en bedien de neighendel tot
het bovenvlak van de vorken evenwijdig is
met de vloer. Plaats twee staven van
dezelfde breedte als de wagen over de
vorken zoals afgebeeld.
b.
Meet de afstand van de onderkant van elke
staaf tot de vloer. De vorken moeten over
hun volle lengte parallel met de vloer lopen
binnen 3 mm voor geheel tapse en
gepolijste vorken (FTP-vorken) of binnen
6,4 mm voor alle andere vorktypen.
c.
Plaats één vork op één-derde van de punt
onder een niet bewegend voorwerp. Bedien
de
neighendel
achterkant van de heftruck correct van de
vloer loskomt. Volg dezelfde procedure
voor de andere vork. Herhaal stap a.
-246-
penmontage
kunnen
aan
weerszijden.
voorzichtig
totdat
worden
Ook
de