Hoofdstuk Gebruik
Elektronisch gestuurde vonkontstekingsmotoren
PSI 4.3 l lpg-motor
De primaire componenten van het brandstofsysteem zijn de brandstoftoevoer, directe elektronische
drukregelaar (DEPR), brandstofmixer, elektronisch gestuurde gasklep (ETC) apparaat, 2-traps converter,
Engine Control Module (ECM), en een katalysator. Het systeem werkt op een licht positieve druk van de
brandstof.
Primaire brandstofdruk op de LD 2-traps converter kan worden gemeten.
Secundaire
brandstofdrukopdracht en de werkelijke druk van de brandstof wordt gecontroleerd door de ECM.
Voor het verkrijgen van een maximaal effect van de katalysator en nauwkeurige controle van de lucht-
brandstofverhouding, is de emissie gekeurde motor uitgerust met een onboard-computer of Engine Control
Module (ECM). De ECM is een 32 bit controller die de gegevens van zowel de sensoren gemonteerd op de
motor als van het brandstofsysteem ontvangt en vervolgens verschillende signalen om de werking van de
motor aan te sturen.
Een specifieke functie van de controller is het handhaven van een gesloten lus brandstofbesturing die wordt
bereikt door het gebruik van de, in het uitlaatsysteem gemonteerde en verwarmde gaszuurstofsensors/Heated
Exhaust Gas Oxygen sensor (HEGO). De HEGO sensor geeft een signaal naar de controller, die vervolgens
signalen uitvoert om de EPR te veranderen van de hoeveelheid brandstof die door de drukregelaar of mixer
aan de motor wordt geleverd.
De controller voert ook diagnostische functies op het brandstofsysteem uit en waarschuwt de bestuurder over
motorstoringen door een in het dashboard gemonteerde storingslampje/ Malfunction Indicator Light (MIL).
Storingen in het systeem worden geïdentificeerd door een diagnostische storingscodenr./ Diagnostic Trouble
Code (DTC) In aanvulling op de kennisgeving aan de bestuurder van de storing in het systeem, slaat de
controller ook de informatie over de storing in het geheugen op. Een technicus kan dan gebruik maken van
een geautomatiseerde diagnostische scan tool om de opgeslagen diagnostische code op te halen en de
oorzaak van de storing te bepalen met behulp van de diagnostische grafieken in deze handleiding. In het
geval dat een technicus niet beschikt over een geautomatiseerd diagnose-instrument, kan het MIL-licht
worden gebruikt om de diagnostische code te activeren door de "knipper"-functie te identificeren en het aantal
keer dat er geknipperd wordt om het diagnostische codenummer te bepalen om het defect in het systeem te
lokaliseren.
De belangrijkste onderdelen van het meervoudige brandstofinspuitsysteem (MPFI) zijn de benzinetank, de
elektrische brandstofpomp, de sensoren voor de brandstofdruk en de brandstoftemperatuur op het
brandstofverdeelstuk, het brandstoffilter en de brandstofrail.
Deze motor is met een brandstofinjectierail uitgerust zonder drukregelaar of retourcircuit naar de tank. De
brandstofdruk wordt bij deze motor door het motortoerental geregeld. De ECM ontvangt feedback over de
brandstofdruk en -temperatuur op het brandstofverdeelstuk en gebruikt deze informatie om de massa van de
brandstofpomp aan te sturen. De brandstofdruk wordt geregeld door pulsbreedtemodulatie van de
brandstofpomp. Het brandstofverdeelstuk heeft een retourcircuit (ook wel overloopcircuit) dat terug naar de
brandstoftank voert. Via dit circuit wordt damp die in de leidingen ontstaat afgevoerd en als een kleine
hoeveelheid brandstof naar de tank teruggevoerd. De brandstof wordt door de brandstofpomp uit de
brandstoftank gepompt. De brandstof komt uit de brandstofpomp, door het filter en komt dan in het
brandstofverdeelstuk. De brandstof loopt door het toevoercircuit naar de inspuitrail. Brandstof die door de
overloopklep in het overloopcircuit terecht komt, wordt naar de brandstoftank teruggevoerd
-130-