Hoofdstuk Gebruik
GEEN START
Controles
DEFINITIE: De motor wordt wel aan gezwengeld, maar start niet .
Voorafgaande controles
ECM controleert
Sensorcontroles
Controles Brandstofsysteem
Ontstekingsysteemcontroles
Geen
Gebruik de DST om :
•
Controleer op de juiste communicatie met beide ECM's
•
Controleer alle systeemzekeringen van de motorzekeringhouder.
Raadpleeg Motorregelingschema's.
•
Controleer zowel het vermogen van de accu als van de ontsteking en
grondcircuits naar de ECM.
Controleer de spanning en/of continuïteit hiervan.
•
Controleer de TMAP-sensor.
•
Controleer de hoek van de nokkenassensor voor de uitgang (RPM).
Belangrijk: Een gesloten handmatige LPG-afsluiting van de brandstofklep
creëert een geen-start-conditie.
•
Controleer de systeemlekkage van de luchtinlaat tussen de mixer en het
gasklephuis. Controleer of de onder lage druk afsluitbare solenoïden
naar behoren werkt.
•
Controleer de correcte werking van de brandstofcontrolesolenoïden.
•
Controleer de druk van het brandstofsysteem.
•
Raadpleeg de LPG-brandstofsysteemdiagnose.
•
Controleer of van de luchtklep van de mixer goed werkt.
Opmerking: Omdat LPG een gasvormige brandstof is, wordt er een hogere
secundaire
ontsteking
benzinebedrijfsomstandigheden vereist.
1. Controleer de juiste ontstekingsspanningsuitgang met J 26792 of het
equivalent daarvan.
2. Controleer of de bougies in goede staat verkeren voor gebruik met LPG.
Controleer de bougies of er sprake is van:
•
Natte bougies.
•
Scheuren.
•
Slijtage.
•
Niet naar behoren ingesteld.
•
Verbrande elektroden.
•
Zware afzettingen.
•
Controleer of er blootliggende of ontstekingsdraden met kortsluiting zijn.
•
Controleer op losse ontstekingsspoelverbindingen bij de spoel.
-134-
Actie
Raadpleeg Motorregelingschema's.
systeeemspanning
voor
gelijkwaardige