PARAMETERBESCHRIJVINGEN
G. Frequentieregelaar werkt op maximale
frequentie of dicht daarbij
Als de PID-regelaar de feedbackwaarde niet binnen de ingestelde bandbreedte kan houden,
worden er een of meer motoren in- of uitgeschakeld.
Wanneer motoren worden ingeschakeld:
De feedbackwaarde valt niet binnen het bandbreedtegebied.
•
De regulerende motor werkt bijna op de maximale frequentie (-2 Hz).
•
Er wordt langer dan de bandbreedtevertraging voldaan aan de bovenstaande
•
voorwaarden.
Er zijn meer motoren beschikbaar.
•
Wanneer motoren worden uitgeschakeld:
De feedbackwaarde valt niet binnen het bandbreedtegebied.
•
De regulerende motor werkt bijna op de minimale frequentie (+2 Hz).
•
Er wordt langer dan de bandbreedtevertraging voldaan aan de bovenstaande
•
voorwaarden.
Er zijn meer motoren actief dan alleen de regulerende motor.
•
P3.15.1 AANTAL MOTOREN (ID 1001)
Met deze parameter kunt u het totale aantal motoren/pompen instellen dat wordt gebruikt in
het multipompsysteem.
P3.15.2 VERGRENDELFUNCTIE (ID 1032)
Met deze parameter kunt u de vergrendelingen in- en uitschakelen.
De vergrendelingen geven aan welke motoren niet beschikbaar zijn voor het
multipompsysteem. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een motor voor onderhoud
of handmatige besturing buiten het systeem wordt geplaatst.
Als u vergrendelingen wilt gebruiken, moet u parameter P3.15.2 inschakelen. Selecteer de
status van elke motor met een digitale ingang (de parameters van P3.5.1.34 tot P3.5.1.39).
Als de ingang wordt gesloten (geactiveerd), is de motor beschikbaar voor het
multipompsysteem. Als dat niet het geval is, zal de multipomplogica de motor niet
inschakelen.
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
VACON · 319
10