VACON · 204
10.2.2
PARAMETERGROEP MOTORREGELING
P3.1.2.1 BEDIENINGSMODUS (ID 600)
Met deze parameter kunt u de besturingsmodus van de frequentieregelaar instellen.
Nummer
optie
0
Frequentieregeling (open loop)
Snelheidsregeling (sensorloze
1
2
P3.1.2.2 MOTORTYPE (ID 650)
Met deze parameter kunt u het type motor voor uw proces instellen.
Nummer
optie
0
Permanente-magneetmotor
1
2
Wanneer u de waarde van parameter P3.1.2.2 Motortype wijzigt, worden de waarden van de
parameters P3.1.4.2 Frequentie veldverzwakkingspunt en P3.1.4.3 Spanning bij
veldverzwakkingspunt automatisch ingesteld, zoals getoond in de tabel hieronder. Deze twee
parameters hebben verschillende waarden voor verschillende motortypen.
Parameter
P3.1.4.2 (Frequentie veldverzwak-
kingspunt)
P3.1.4.3 (Spanning op het veldver-
zwakkingspunt)
10
Naam optie
besturing)
Koppelregeling (open loop)
Naam optie
Inductiemotor (IM)
(PM)
Reluctantiemotor
Inductiemotor (IM)
Nominale motorfrequentie
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Beschrijving
De frequentiereferentie van de frequentieregelaar wordt
ingesteld op de uitgangsfrequentie zonder slipcompensatie.
Het werkelijke toerental van de motor is afhankelijk van de
motorbelasting.
De frequentiereferentie van de frequentieregelaar wordt
ingesteld op basis van het referentiemotortoerental. De
motorbelasting heeft geen effect op het motortoerental. Er
wordt gebruikgemaakt van slipcompensatie.
De motor wordt bestuurd op basis van koppel. De motor pro-
duceert koppel binnen het ingestelde toerentalbereik om de
koppelreferentie te bereiken. P3.3.2.7 (Frequentielimiet kop-
pelregeling) bepaalt het maximale motortoerental.
Beschrijving
Selecteer deze optie als u een inductiemotor gebruikt.
Selecteer deze optie als u een permanente-magneetmotor
gebruikt.
Selecteer deze optie als u een reluctantiemotor gebruikt.
Permanente-magneetmotor (PM)
Intern berekend
Intern berekend
100.0%
PARAMETERBESCHRIJVINGEN