VACON · 206
AANWIJZING!
Als u de frequentieregelaar na de identificatierun wilt starten, moet u een nieuwe
startopdracht geven.
P3.1.2.5 MAGNETISERINGSSTROOM (ID 612)
Met deze parameter kunt u de magnetiseringsstroom van de motor instellen.
De magnetiseringsstroom (nullaststroom) van de motor is bepalend voor de waarden van de
U/f-parameters als deze worden opgegeven vóór de identificatierun. Als de waarde is
ingesteld op 0, wordt de magnetiseringsstroom intern berekend.
P3.1.2.6 MOTORSCHAKELAAR (ID 653)
Met deze parameter kunt u de functie Motorschakelaar inschakelen.
U kunt de functie Motorschakelaar gebruiken als de kabel die de motor met de
frequentieregelaar verbindt is voorzien van een motorschakelaar. De motorschakelaar zorgt
ervoor dat de motor volledig is geïsoleerd van de spanningsbron en niet kan worden gestart
tijdens onderhoud.
U kunt deze functie activeren door parameter P3.1.2.6 in te stellen op Ingeschakeld. De
frequentieregelaar stopt automatisch wanneer de motorschakelaar wordt geopend en start
zodra de motorschakelaar wordt gesloten. De frequentieregelaar schakelt niet uit wanneer
de functie Motorschakelaar wordt gebruikt.
Afb. 20: De motorschakelaar tussen de frequentieregelaar en de motor
A. De motorschakelaar
P3.1.2.7 LOAD DROOPING (ID 620)
Met deze parameter kunt u de functie Load drooping inschakelen.
Met de functie Load drooping kan het toerental worden verlaagd in relatie tot de belasting.
Gebruik deze functie wanneer een goede balancering van mechanisch gekoppelde motoren
noodzakelijk is. Dit noemen we statische drooping. U kunt deze functie ook gebruiken
wanneer dynamische drooping noodzakelijk is omdat de belasting varieert. Bij statische
drooping is de Load drooping tijd ingesteld op 0 zodat de drooping niet vervalt. Bij
10
0 1
A
B. Netspanning
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
PARAMETERBESCHRIJVINGEN
B