VACON · 222
Nummer
optie
CS1 = Vooruit (flank)
2
CS2 = Achteruit (flank)
Uitgangsfrequentie
Uitgangsfrequentie
VOORUIT
VOORUIT
Ingestelde
Ingestelde
frequentie
frequentie
0 Hz
0 Hz
Ingestelde
Ingestelde
frequentie
frequentie
ACHTERUIT
ACHTERUIT
Vrijgave
Vrijgave
Stuursignaal 1
Stuursignaal 1
Stuursignaal 2
Stuursignaal 2
Stopknop
Stopknop
bedieningspaneel
bedieningspaneel
Afb. 30: Start/stop-logica I/O A = 2
1. Stuursignaal (CS) 1 wordt actief en zorgt
ervoor dat de uitgangsfrequentie
toeneemt. De motor draait vooruit.
2. CS2 wordt actief maar dat heeft geen
effect op de uitgangsfrequentie omdat
de richting die het eerst is ingesteld, de
hoogste prioriteit heeft.
3. CS1 wordt inactief en zorgt ervoor dat de
draairichting wordt omgekeerd
(VOORUIT naar ACHTERUIT) omdat CS2
nog steeds actief is.
4. CS2 wordt inactief en de
uitgangsfrequentie neemt af naar 0.
5. CS2 wordt weer actief waardoor de
motor versnelt (ACHTERUIT) naar de
ingestelde frequentie.
6. CS2 wordt inactief en de
uitgangsfrequentie neemt af naar 0.
7. CS1 wordt actief waardoor de motor
versnelt (VOORUIT) naar de ingestelde
frequentie.
10
Naam optie
1
2
3
4
5
LOCAL CONTACTS: HTTP://DRIVES.DANFOSS.COM/DANFOSS-DRIVES/LOCAL-CONTACTS/
Beschrijving
Gebruik deze functie om onbedoeld starten te voorkomen.
Voordat u de motor kunt herstarten, moet u het start/stop-
contact openen.
6
7
8
9
8. Het vrijgavesignaal wordt op OPEN
gezet, waardoor de frequentie naar 0
zakt. Configureer het vrijgavesignaal
met parameter P3.5.1.15.
9. Het vrijgavesignaal is ingesteld op
GESLOTEN maar dat heeft geen effect
omdat er een opgaande flank nodig is
om te starten, zelfs als CS1 actief is.
10. De STOP-knop op het bedieningspaneel
wordt ingedrukt en de
uitgangsfrequentie gaat naar 0. (Dit
signaal werkt alleen als P3.2.3
Bedieningspaneel Stopknop is ingesteld
op Ja.)
11. CS1 wordt geopend en daarna weer
gesloten, waardoor de motor start.
12. CS1 wordt inactief en de
uitgangsfrequentie gaat naar 0.
PARAMETERBESCHRIJVINGEN
t
t
10
11
12