5.8
Trail-Tron-naloopbesturing
De Trail-Tron-naloopbesturing voor de
automatische, praktisch spoorgetrouwe naloop
registreert de hoekpositie (Afb. 37/1) van de
dissel (Afb. 37/2) t.o.v. de rijrichting van de
tractor.
Bij afwijking van de disselpositie t.o.v. de
middelste stand van de tractor (dissel in lijn met
de tractor) stuurt de Trail-Tron
•
de naloopstuuras
•
de naloopstuurdissel
totdat de middelste stand weer is bereikt.
Veiligheidsfuncties ter voorkoming van het omkantelen van de machine bij ingeschakelde
Trail-Tron!
UX BAG0054.0 11.07
Afb. 37
Zie ook bedieningshandleiding AMATRON
Voorwaarde voor het perfect functioneren van de hydraulisch
bediende naloop-stuuras/-dissel is een correct uitgevoerde Trail-Tron-
kalibratie
Voer een Trail-Tron-kalibratie uit
•
bij de eerste ingebruikneming.
•
bij afwijkingen van de op het display weergegeven aansturing
van de naloopstuuras en de werkelijke aansturing van de
naloopstuuras.
Veiligheidsfuncties!
•
Worden de spuitbomen tot meer dan 1,5 m hoogte opgetild:
•
Worden de spuitbomen in transportstand ingeklapt:
→
Trail-Tron wordt uitgeschakeld (zodra de dissel zich in de
middelste stand bevindt).
•
Wordt een rijsnelheid van meer dan 20 km/h bereikt:
→
Trail-Tron-as/-dissel gaat automatisch in de middelste stand en
blijft in de modus "rijden op de weg".
GEVAAR
Gevaar voor ongevallen door omkantelen van de machine!
•
Voor transportritten moet de stuurdissel/stuuras in de
transportstand worden gezet, zie pagina 139!
•
Verboden zijn transportritten met ingeschakelde Trail-Tron.
Opbouw en werking van de basismachine
+
.
75