10.7
Resthoeveelheden
10.7.1
Verwijderen van resthoeveelheden
UX BAG0054.0 11.07
Er zijn twee soorten resthoeveelheden:
•
In de spuitvloeistoftank resterende, overtollige resthoeveelheid
als u klaar bent met spuiten.
•
Technische resthoeveelheid die bij een duidelijke drukdaling nog
in de spuitvloeistoftank, de zuigarmatuur en de spuitleiding blijft.
De zuigarmatuur bestaat uit de bouwgroepen zuigfilter, pompen
en drukregelaar. De waarden voor de technische
resthoeveelheden van de verschillende bouwdelen vindt u in het
hoofdstuk "Technische gegevens", zie 104. Tel de technische
resthoeveelheden van de afzonderlijke componenten bij elkaar
op.
•
Houd er rekening mee dat de resthoeveelheid in de spuitleiding
nog in onverdunde concentratie uitgespoten wordt. Spuit deze
resthoeveelheid absoluut op een onbehandeld oppervlak uit. In
het hoofdstuk "Technische gegevens - spuitleidingen", pagina
104 vindt u het nodige traject voor het uitspuiten van deze
onverdunde resthoeveelheid. De resthoeveelheid van de
spuitleiding is afhankelijk van de werkbreedte van de
spuitbomen.
•
Schakel het roerwerk voor het leegspuiten van de
spuitvloeistoftank uit als de resthoeveelheid in de
spuitvloeistoftank maar 100 liter meer bedraagt. Bij ingeschakeld
roerwerk verhoogt de technische resthoeveelheid in vergelijking
met de opgegeven waarden.
•
Maatregelen ter bescherming van de gebruiker gelden bij het
legen van resthoeveelheden. Neem de aanwijzingen van de
fabrikant van het gewasbeschermingsmiddel in acht en draag
passende veiligheidskleding.
•
Voer de opgevangen resthoeveelheid spuitvloeistof volgens de
betreffende, wettelijke voorschriften af. Verzamel de
resthoeveelheden spuitvloeistof in geschikte fusten. Laat de
resthoeveelheden spuitvloeistof indrogen. Voer de
resthoeveelheden spuitmiddel zoals voorgeschreven als
chemisch afval af.
Werken met de machine
163