Reiniging, onderhoud en reparatien
12.12
Spuitdoppen
Controleer af en toe de zitting van de schuif (Afb.
159/7).
•
Hiervoor de schuif zo ver in de
spuitdophouder (Afb. 159/2) schuiven, als
het met matige duimkracht mogelijk is.
De schuif in nieuwe toestand in geen geval tot
aan de aanslag inschuiven.
12.12.1 Montage van de spuitdop
12.12.2 Demontage van het membraanklep bij nadruppelende spuitdoppen
202
Afb. 159
1. Het spuitdopfilter (Afb. 159/1) van onderen in de spuitdophouder
(Afb. 159/2) zetten.
2. De spuitdop (Afb. 159/3) in de bajonetmoer (Afb. 159/4) leggen.
Voor de verschillende spuitdoppen worden bajonetmoeren in
verschillende kleuren aangeboden.
3. Rubber dichting (Afb. 159/5) boven de spuitdop inleggen.
4. Rubber dichting in de zitting van de bajonetmoer drukken.
5. Bajonetmoer op bajonetaansluiting zetten.
6. Bajonetmoer tot aan de aanslag verdraaien.
Afzettingen aan de membraanzitting (Afb. 159/6) zijn de oorzaak voor
een niet-nadruppelvrij uitschakelen van de spuitdoppen bij
uitgeschakelde spuitbomen. Dan de betreffende membraan als volgt
reinigen:
1. De schuif (Afb. 159/7) uit de spuitdophouder (Afb. 159/2) in de
richting van de bajonetmoer uittrekken.
2. Het veerelement (Afb. 159/8) en de membraan (Afb. 159/9)
uitnemen.
3. De membraanzitting (Afb. 159/6) reinigen.
4. De montage gebeurt in de omgekeerde volgorde.
Op de juiste inbouwrichting van het veerelement letten. De rechts en
links aangebrachte, stijgende randen aan de behuizing van het
veerelement (Afb. 159/10) moeten bij de inbouw in de richting van het
stangenprofiel stijgen.
UX BAG0054.0 11.07