Constructie en werking van de spuitbomen
6.9
Drukcirculatiesysteem (DCS) (optie)
Het drukcirculatiesysteem
•
maakt bij een ingeschakeld
drukcirculatiesysteem een permanente
vloeistofcirculatie in de spuitleiding.
Hiervoor is aan elke sectie een
spoelaansluitslang (Afb. 105/1)
toegewezen.
•
kan naar keuze met spuitvloeistof of
spoelmiddel gebruikt worden.
•
reduceert de onverdunde resthoeveelheid
tot 2 l voor alle spuitleidingen.
De permanente vloeistofcirculatie
•
maakt een gelijkmatig spuitbeeld vanaf het
begin mogelijk, omdat onmiddellijk na het
inschakelen van de spuitbomen zonder
vertraging aan alle spuitdoppen
spuitvloeistof voorhanden is.
•
verhindert het dichtslibben van de
spuitleiding.
Hoofdbestanddelen van het
drukcirculatiesysteem zijn:
•
een spoelaansluitslang (Afb. 105/1) per
sectie.
•
de DCS-omschakelkraan (Afb. 106/1).
•
het DCS-drukbegrenzingsklep
(Afb. 106/2). Het DCS-drukbegrenzingsklep
is af fabriek vast ingesteld en reduceert de
druk in het drukcirculatiesysteem tot 1 bar.
→
Staat de DCS-omschakelkraan in stand
(Afb. 106/1), dan is het
drukcirculatiesysteem ingeschakeld.
→
Staat de DCS-omschakelkraan in stand
(Afb. 106/3), dan is het
drukcirculatiesysteem uitgeschakeld.
→
Staat de DCS-omschakelkraan in stand
(Afb. 106/1), dan kan er vloeistof uit de
veldspuit worden afgetapt.
118
•
Schakel het drukcirculatiesysteem in normale
spuitomstandigheden altijd in.
•
Schakel het drukcirculatiesysteem bij het gebruik van
sleepslangen altijd uit.
Afb. 105
Afb. 106
UX BAG0054.0 11.07