Reiniging, onderhoud en reparatien
12.9.5
Oliefilter
Het oliefilter (Afb. 152/1) met zijn
vervuilingsindicatie (Afb. 152/2) controleert de
vervuiling van de hydraulische olie.
•
De vervuilingsindicatie regelmatig
controleren om de goede werking
van de hydraulische installatie en
de bouwdelen ervan te
garanderen.
•
Vervang het oliefilter onmiddellijk
als i.p.v. de groene een rode ring
zichtbaar is.
•
De controle van het oliefilter moet
bij een lopende tractor en een
ingeschakelde oliecirculatie
gebeuren!
VOORZICHTIG
Vervang het oliefilter
(Afb. 152/1) alleen als de
hydraulische installatie drukloos is!
Anders bestaat er
verwondingsgevaar door onder
hoge druk naar buiten komende
hydraulische olie.
194
•
Als u de hydraulische slangleiding aansluit op bewegende
onderdelen, dient de slang een dusdanige lengte te hebben dat
de buiging over het gehele bewegingstraject niet kleiner is dan
de minimaal toegestane buigradius en/of de hydraulische
slangleiding bovendien niet op trek wordt belast.
•
Sluit de hydraulische slangen aan op de voorgeschreven
bevestigingspunten. Gebruik geen slanghouders op plaatsen
waar zij de natuurlijke beweging en lengteverandering van de
slangen belemmeren.
•
Het overlakken van hydraulische slangen is verboden !
Afb. 152
UX BAG0054.0 11.07