Handleiding voor installatie en programmering
15.3.2 Nacht
De lokalen worden niet door het publiek bezocht en de supervisie van de lokalen is aan één enkele persoon
toevertrouwd (vb.: bewaker van het gebouw, toezichter).
Muting
Vooralarm
15.3.3 De dag-/nachtmodus handmatig wijzigen
Via het paneel met toegangsniveau 2:<toets>, Instellingen
15.3.4 De dag-/nachtmodus automatisch wijzigen
Stel een timer in (zie paragraaf 9.3 - De timers instellen) die de status van de centrale wijzigt wanneer die
geactiveerd wordt.
15.4 Een zone uitsluiten
Via het paneel met toegangsniveau 2:<toets>, Uitsluitingen, Zones uitsluiten, selecteer de zone, Ok
Bij onderhoud of bij een storing kan het nodig zijn om een zone uit te sluiten. Het uitgesloten element
veroorzaakt geen storingen, alarmen of signaleringen en kan niet worden geactiveerd.
15.5 De uitgang van het communicatiesysteem of de uitgang ALARM NAC
uitsluiten
Via het paneel met toegangsniveau 2:<toets>, Uitsluitingen, Uitgangen uitsluiten, Ok
Bij onderhoud of bij een storing kan het nodig zijn om een van de uitgangen communicatiesysteem
(paragraaf 4.2 - [E]) of ALARM NAC (paragraaf 4.2 - [F]) uit te sluiten. Het uitgesloten element kan op
geen enkele manier geactiveerd worden.
De uitsluiting kan noodzakelijk zijn bij een signalering van een storing op een communicatiesysteem of op
de gecontroleerde uitgang (zie Hoofdstuk 16 - Diagnose en oplossen van storingen).
15.6 De zones testen
Via het paneel met de brug aangebracht:<toets>, Onderhoud, Test zones, selecteer de zone, Ok
Bij onderhoud kan het nodig zijn om een zone in test te stellen. De activering van het alarm voor een lijn in
test doet de uitgang ALARM NAC gedurende 3 seconden activeren, de centrale reset de lijn automatisch op
het einde van de korte signalering op de uitgang. Dankzij deze functie kan ook één enkele persoon een
functionele test van de installatie uitvoeren.
Opmerking:
Een sensor in test doet zijn LED enkele seconden oplichten, de uitgang ALARM NAC wordt 3 seconden
geactiveerd ter bevestiging dat het alarm werd ontvangen, daarna wordt de sensor gereset.
Zon e
<Zo ne
0 4
In te st
Onderhoud
De muting is in werkelijkheid een opschorting van signaleringen. De muting heeft een vooraf
ingestelde duur; wanneer die verstreken is, gaan de signaleringsapparaten weer verder. Zie
paragraaf 9.5 - Opties van de centrale instellen om de duur van de muting in nachtmodus te
wijzigen.
Op bepaalde punten kan het vooralarmsignaal geblokkeerd worden. Een alarmgebeurtenis
doet onmiddellijk een alarmsignaal optreden. Zie paragraaf 9.2.2 - Parameters met
betrekking tot de detectielijn om de vooralarmtijd op een punt in nachtmodus te activeren/
deactiveren.
1. Druk op Ok om de zone in test/in werking te stellen.
K
0 4
>
2. Druk op S of T om naar de aangrenzende zones te gaan.
L
65