Samenvatting van Inhoud voor INIM Electronics SmartLine
Pagina 1
0051 EN 54-2 0051-CPR-0224 EN 54-4 0051-CPR-0229 EN 12094-1 0051-CPR-0230 SmartLine Conventionele branddetectiecentrale Bluscentrale Handleiding voor installatie en programmering...
Conventionele branddetectiecentrale Copyright De informatie in dit document is voorbehouden eigendom van INIM Electronics s.r.l. Geen enkel deel ervan mag gereproduceerd worden zonder schriftelijke toestemming van INIM Electronics s.r.l. Alle rechten voorbehouden. Overeenstemming met de Europese richtlijnen Deze centrale is ontworpen volgens de criteria die INIM Electronics s.r.l. aan kwaliteit, betrouwbaarheid en prestaties stelt.
Gebruikersinterface ............19 Paneel vooraan SmartLine 19 Repeaters (optie) 24 Hoofdstuk 6 Installatieprocedure ............27 Montage van de SmartLine/8Z uitbreidingskaart (optie) 27 Montage SmartLAN/485 Ethernet kaart (optie) 29 Montage SmartLetLoose/ONE bluskaart (optie) 29 Wandbevestiging 29 Aansluiting van de lijnen 30...
Pagina 4
Conventionele branddetectiecentrale 6.17 Thermische sonde 44 Hoofdstuk 7 Inschakeling en configuratie van de installatie ......45 Controle of de bekabelingen intact zijn 45 Seriële RS232-aansluiting voor pc 45 Eerste voeding van de centrale 46 Hoofdstuk 8 Inleiding tot de programmering via het paneel......47 Hoofdstuk 9 Programmering via paneel ...........
De centrale wordt geleverd met 4 basiszones (2 bij de versie SmartLine020-2), uitbreidbaar tot 20 (of 36 bij de SmartLine036) door tot 2 optionele kaarten SmartLine/8Z met elk 8 lijnen toe te voegen. Bovendien stelt de centrale een aantal uitgangen ter beschikking voor het activeren van systemen voor signalering / transmissie op afstand.
Pagina 6
Conventionele branddetectiecentrale [A] Zone Voor iedere zone wordt een koppel terminals (lijn- ter beschikking gesteld, waarop de systemen opgesteld in de zone onderworpen aan branddetectie worden aangesloten. Op iedere lijn kunnen tot maximum 30 systemen (conventionele sensoren of conventionele alarmknoppen) worden aangesloten. Voor iedere lijn kan de centrale onderscheiden (wanneer de voorziene functie geactiveerd wordt) of het alarm afkomstig is van een detector of door een alarmknop.
Handleiding voor installatie en programmering [F] Telefonisch communicatiesysteem SmartLink Advanced De SmartLink is een telefonisch communicatiesysteem ontwikkeld door INIM Electronics. De modellen G en GP zorgen ervoor dat de telefoonlijn gecontroleerd wordt en zullen de inkomende en uitgaande oproepen naar het gsm-telefoonnetwerk doorsturen als de lijn wegvalt (bijvoorbeeld als de draden doorgeknipt worden).
• Code van de handleiding: DCMIIND0SLINE • Bestemd voor: installateurs, technische assistentie Kwalificatie van de bediener - toegangsniveaus De SmartLine werd ontworpen in naleving van de normen EN-54. De toegang is mogelijk via vier gebruikersniveaus: Niveau 1: het publiek Via dit niveau kunt u de actieve en de geregistreerde gebeurtenissen weergeven, de zoemer van de centrale stilleggen, de LED's van het paneel testen, in geval van een vooralarm de vooralarmtijden op nul stellen en de centrale onmiddellijk in alarm stellen.
Aanbevelingen INIM Electronics raadt aan dat het hele systeem volledig en correct wordt getest (raadpleeg paragraaf 2.7 - Het systeem testen). Het systeem testen Dit systeem werd ontworpen om maximale prestaties en betrouwbaarheid te bieden.
Conventionele branddetectiecentrale 2.10.2 Grafische conventies Hierna vindt u de grafische conventies die in de tekst werden gebruikt. Zie paragraaf 5.1 - Paneel vooraan SmartLine voor verdere uitleg bij de grafische conventies van de interface. conventie voorbeeld beschrijving Cursief gedrukte Zie paragraaf 2.10.2 -...
• Vandalenstreken • Slijtage van materialen INIM Electronics s.r.l. behoudt zich het recht voor om om volledig zelf te beslissen om producten die als defect worden erkend te repareren of te vervangen. De garantie wordt nietig beschouwd wanneer de storing een gevolg is van oneigenlijk gebruik of een werkingsprocedure die niet in de gebruikshandleiding staat beschreven.
De elektrische voeding is ontworpen en gebouwd in overeenstemming met de norm EN 54-4 Automatische brandmeldinstallaties - Energievoorziening. In combinatie met de optionele bluskaart SmartLetLoose/ONE è progettata e costruita is SmartLine ontworpen en gebouwd in Vaste brandblusinstallaties - Onderdelen voor blusgassystemen - Deel 1: Eisen en beproevingsmethoden voor automatische elektrische stuur-, blus- en vertragingsinrichtingen.
Wanneer u de vier bevestigingsschroeven van het metalen deksel verwijdert en het deksel wegneemt, verschijnen: • De SmartLine-kaart, ondersteund door een plastic bakje dat dient als brug tussen de twee zijden van de metalen behuizing. • Voedingsmodule gemonteerd onder het plastic bakje. De voedingsmodule wordt aangesloten op de SmartLine-kaart geleverd.
Pagina 14
Conventionele branddetectiecentrale Afbeelding 3 - Thermische sonde en optionele voorzieningen Beheer van het apparaat...
Handleiding voor installatie en programmering Hoofdstuk 4 Technische beschrijving Centrale Afbeelding 4 - Buitenkant en binnenkant van de SmartLine020 Frontpaneel met display, toetsen en LED-signaleringen Zitting voor toegangssleutel op niveau 2. Deksel vooraan Sluitschroef van het deksel vooraan Openingen voor kabels aan de zijkant (aan alle zijden van de behuizing) Identificatie-etiket met gegevens...
Conventionele branddetectiecentrale Interne apparatuur Afbeelding 6 - SmartLine-kaart We kunnen de volgende hoofdonderdelen onderscheiden: ZONE +/- Klemmen voor zonedetectielijn ZONE I/O I/O-zoneklemmen RS485 Klemmen van de BUS RS485 voor aansluiting van repeaters en voedingsstations, max. 0,9 A FAULT Storing uitgang, potentiaalvrij contact...
Pagina 17
Klemmenbord input netwerk AC Input AC Input 230V ~ 50/60 Hz 230V ~ 50/60 Hz Connector SmartLine-kaart Connector voor batterijen Connector voor thermische sonde Opmerking: INIM behoudt zich het recht voor om de onderdelen die niet strikt met de installatieprocedures beschreven in Hoofdstuk 6 - Installatieprocedure zijn verbonden geheel of gedeeltelijk te wijzigen of te vervangen.
325 x 325 x 80 mm 497 x 380 x 87 mm Gewicht 2,8 kg 6 kg Opname elektronische kaarten Module Opname in rust Maximale opname SmartLine-kaart 90 mA 90 mA SmartLAN/485-kaart 50 mA 50 mA SmartLine/8Z-kaart 50 mA 50 mA...
Handleiding voor installatie en programmering Hoofdstuk 5 Gebruikersinterface Afbeelding 8 - Paneel vooraan Paneel vooraan SmartLine 5.1.1 Commando's Commando Toegangsniveau 1 Toegangsniveau 2 Opmerkingen Navigatietoetsen Deze dienen om door de menu's te navigeren die op het display zijn weergegeven, hun gebruik varieert naargelang de context.
Conventionele branddetectiecentrale Commando Toegangsniveau 1 Toegangsniveau 2 Opmerkingen ONTRUIMING Indien deze knop wordt Indien er geen vooralarm actief ingedrukt wanneer er is, wordt het alarm van de vooralarmen actief zijn, centrale geactiveerd. worden de tijden van het vooralarm dat zich voordoet op nul gezet en stelt de centrale zich onmiddellijk in alarm.
Pagina 21
Handleiding voor installatie en programmering Indien vast aan: Indien knipperend: Opmerkingen NIET MOGELIJK In geval er een vooralarm/ Dit manoeuvre is ingevoerd om ervoor (geel) alarm optreedt, geeft deze te zorgen dat het personeel die de LED aan dat er geen reset alarmcondities op de centrale gaat kan worden uitgevoerd.
Pagina 22
Conventionele branddetectiecentrale Indien vast aan: Indien knipperend: Opmerkingen STORING Geeft aan dat er zich een Dit geeft aan dat een Om het geheugen van de storing terug (geel) storingsconditie op de storingsconditie in het te zetten (in conditie LED uit), moet u installatie voordoet.
Pagina 23
Handleiding voor installatie en programmering Indien vast aan: Indien knipperend: Opmerkingen ALARM KIEZER Geeft aan dat de uitgang Geeft een UITGESCHAKELD voor activering van het storingsconditie aan /STORING telefooncommunicatiesystee die zich voordeed en BRAND m voor alarmsignaleringen daarna hersteld werd. (geel) werd uitgeschakeld of defect Deze conditie wordt...
Conventionele branddetectiecentrale Indien vast aan: Indien knipperend: Opmerkingen [C1] VOOR BLUSSING Geeft aan dat de uitgang om Geeft aan dat het voor te blussen geactiveerd alarm van één enkele is; zie paragraaf 6.14 - zone in de centrale Aansluitingen van de actief is, die op zich bluskaart (optie), klem PRE- niet volstaat om de...
Handleiding voor installatie en programmering De repeater SmartLetUSee/LCD-Lite kan op verschillende modellen van de centrale worden aangesloten. Wanneer die op een SmartLine centrale wordt aangesloten, zijn niet alle toetsen actief. De actieve toetsen zijn: Navigatietoetsen Beschikbaar om de actieve signaleringen te doorlopen EVACUATIE Zoals in paragraaf 5.1...
Conventionele branddetectiecentrale Indien vast aan: Indien knipperend aan: SIRENES - FOUT Geeft aan dat een storing op de uitgang ALARM Geeft aan dat een storing op de NAC werd vastgesteld. uitgang ALARM NAC werd vastgesteld, die daarna hersteld werd. SIRENES - Geeft aan dat de uitgang ALARM NAC OVERBRUGD gedeactiveerd is.
Installatieprocedure Montage van de SmartLine/8Z uitbreidingskaart (optie) De uitbreidingskaart SmartLine/8Z kan met de modellen SmartLine020-gecombineerd worden en voegt 8 detectiezones aan de centrale toe. De SmartLine020-4 kan 2 SmartLine/8z-kaarten ondersteunen, waarmee het aantal zones op 20 wordt gebracht, terwijl de centrale SmartLine036-4 tot 4 kaarten ondersteunt, waarmee het aantal zones op 36 wordt gebracht.
Pagina 28
Conventionele branddetectiecentrale Afbeelding 11 - Montage uitbreidingskaart - 1 Afbeelding 12 - Montage uitbreidingskaart - 2 1. Draai de vier bevestigingsschroeven van het metalen deksel los en neem het deksel weg. 2. Draai de vier bevestigingsschroeven van het plastic bakje los en neem het bakje weg. 3.
4. Plaats de bluskaart in zijn zitting. 5. Bevestig de bluskaart met de meegeleverde schroeven. 6. Verbind alle J13 PINS van de SmartLine-kaart (paragraaf 4.2 - [P]) met de respectievelijke J2 PINS van de bluskaart. 7. Breng de SmartLine-kaart terug in de oorspronkelijke positie.
Conventionele branddetectiecentrale Gevaarlijk: Boor geen gaten in buizen, gasleidingen, elektrische goten, enz. Opmerking: Gebruik pluggen die geschikt zijn voor de eigenschappen van de wand en die bestand zijn tegen een belasting van minstens 20 kg. Wendt u tot bekwaam personeel voor de keuze van de pluggen. 3.
Pagina 31
Handleiding voor installatie en programmering ROOD ORANJE GOUD Afbeelding 15 - Aansluiting alarmknoppen Iris Wanneer detectoren en drukknoppen aangesloten worden zoals hierboven is aangegeven en de functie “Detectie drukknoppen” van de zone geactiveerd wordt, kan de centrale een alarm afkomstig van een detector onderscheiden van een alarm afkomstig van een drukknop.
Conventionele branddetectiecentrale GASDETECTOR Afbeelding 17 - Aansluiting van gasdetectoren op de detectielijn Wanneer de bekabeling tot stand wordt gebracht zoals hierboven is aangetoond, kan de centrale in verbinding worden gesteld met een gaslijn (de lijn ingesteld als gaslijn, zie hoofdstuk programmering zones).
Pagina 33
Handleiding voor installatie en programmering SIGNALERING REL1INT Kaart 1 relais Afbeelding 19 - Aansluiting van de I/O-lijn als uitgang Bovenstaande afbeelding stelt de bekabeling voor van een lijn geconfigureerd als uitgang; de aansluitklem gedraagt zich als een uitgang van het open collector type, dit betekent dat die open blijft in rustcondities en op de massa (-) aansluit bij activering.
Conventionele branddetectiecentrale GASDETECTOR 4-20 mA ROOD GROE BRUIN ORANJE BRUIN Afbeelding 21 - Aansluiting GAS-sensoren 4-20mA De bovenstaande afbeelding stelt de uit te voeren bekabeling voor wanneer de I/O-lijn als een gasingang 4-20mA wordt ingesteld; via deze configuratie van de lijn met een GAS-sensor 4-20mA worden verbonden. Het voorbeeld is uitgevoerd met een gassensor van de reeks “industrial”, versie “-42”.
Handleiding voor installatie en programmering TELEFONISCHE MELDER VOEDING Afbeelding 22 - Aansluiting telefooncommunicatiesysteem 6.6.1 Bekabeling 1. Sluit het telefooncommunicatiesysteem aan op de DIALER-klemmen. 2. Voeg een weerstand van 10 k: toe in het telefooncommunicatiesysteem, zoals aangetoond in de vorige afbeelding. Deze weerstand controleert of de aansluiting tussen centrale en communicatiesysteem intact is, en signaleert een eventuele kortsluiting of onderbreking onmiddellijk.
3. Voeg een weerstand toe van 15 k: in de centrale tussen de klemmen van zone 4 en de klemmen AUX R en RELAY, zoals aangetoond in de afbeelding. 4. Activeer via de SmartLeague software, in de sectie “SmartLine centrale/Andere opties”, de optie “Uitgang naar apparatuur voor signalering op afstand van een storing en waarschuwing”.
Handleiding voor installatie en programmering Let op: Alle andere configuraties van de DIP switches zijn NIET toegestaan. 2. Controleer of de brug voor selectie van het einde van de lijn (Afbeelding 10 - Achterkant van de kaart van de repeaters, [C]) enkel op het laatste apparaat van de lijn in EOL-positie is en op alle andere niet. Positie van de brug van de EOL-positie van de brug van de tussenrepeaters...
Conventionele branddetectiecentrale Opmerking: Om de certificatie IMQ-VEILIGHEIDSSYSTEMEN te garanderen, mag deze uitgang niet worden gebruikt als een uitgang van het type J (EN 54-1), dit betekent dat die niet mag worden gebruikt om systemen aan te sturen voor transmissie van een een storing. 6.9.1 Bekabeling Gebruik de niet-afgeschermde kabel.
Handleiding voor installatie en programmering Opmerking: Om de certificatie IMQ-VEILIGHEIDSSYSTEMEN te garanderen en om met uitgangen van het type C in overeenstemming te zijn, en bijgevolg bruikbaar te zijn om systemen aan te sturen voor brandalarmsignalering, moeten deze uitgangen geprogrammeerd zijn om enkel geactiveerd te worden in geval van een brand; bovendien mogen ze niet worden gebruikt als uitgangen van het type E of J (EN 54-1), dit betekent dat zee niet mogen worden gebruikt om systemen aan te sturen voor transmissie van een alarm of een storing.
SELV-spanningen werken. 6.14 Aansluitingen van de bluskaart (optie) PAARS ORANJE GEEL GOUD GROEN ORANJE GOUD BRUIN Elektrische klep VOEDING 24V vrijgave van gas PAARS ORANJE GEEL GOUD SmartLine centrale Controlelampje PAARS ORANJE signalering GEEL GOUD STOP-BLUSSEN Afbeelding 32 - Bluskaart Installatieprocedure...
Pagina 41
Handleiding voor installatie en programmering 6.14.1 Ingangen Aan te sluiten Klem Ingangstype Opmerkingen Schema apparaat MAN-EXT Drukknop om het Gecontroleerd. Het maximumaantal apparaten die op Afbeelding 32 - blussen deze ingang kan worden aangesloten, Bluskaart/A handmatig aan te is 20. 47K = Rust sturen.
Conventionele branddetectiecentrale 6.15 Aansluiting op de netvoedingsbron Het systeem voor voeding van de SmartLine centrales is in overeenstemming met de Normen EN54-4. Gevaarlijk: Het systeem NIET voeden met een spanning die niet conform is. 1. Sluit de netvoeding aan op de aansluitklemmen van de voedingsmodule (Afbeelding 7 - Switching- voedingen, [A] en Afbeelding 33 - Aardingsinstallatie, [A]).
24V verzekeren. Voor de aansluiting van de batterij moet u de aansluitkabel tussen de twee batterijen plaatsen en de kabel voor aansluiting op de centrale, die samen met de SmartLine centrale worden geleverd: Voeding...
Conventionele branddetectiecentrale De batterijen vormen de secundaire voedingsbron van het systeem. De centrale zal de batterij opladen en controleren. De controle van de batterijen door de centrale vindt plaats aan de hand van volgende procedure: • Efficiëntietest De centrale controleert ongeveer iedere 10 minuten of de batterijen efficiënt zijn. Indien hun interne weerstand hoger is dan de toegestane limiet, signaleert de centrale de storing “...
Opmerking: De aansluiting tussen centrale en pc wordt enkel actief gesteld wanneer de brug voor programmering via pc is aangebracht. De kabel wordt volgens onderstaand schema op het apparaat aangesloten: Zijde SmartLine Zijde PC connector DB9F connector DB9F Zijde SmartLine...
Conventionele branddetectiecentrale Opmerking: De RS232-kabel kan afzonderlijk besteld worden aan de hand van de code aangegeven in Aanhangsel B - Bestelcodes. Als uw pc niet voorzien is van een RS232-poort maar een USB-poort heeft, moet u een RS232-USB adapter gebruiken. Eerste voeding van de centrale 1.
Handleiding voor installatie en programmering Hoofdstuk 8 Inleiding tot de programmering via het paneel De programmering van de centrale, de configuratie en de programmering van de zones en van de uitgangen kan zowel via het paneel als via SmartLeague software geschieden. Voor een beknopte beschrijving van de software en de programmering via software raadpleegt u Hoofdstuk 14 - De SmartLeague programmeersoftware...
Conventionele branddetectiecentrale Hoofdstuk 9 Programmering via paneel In dit hoofdstuk worden de procedures beschreven om de centrale te configureren. De configuratie van de centrale instellen Via het paneel: <toets>, Programmering, Configuratie De eerste handeling die uitgevoerd moet worden, is de configuratie van de centrale instellen. Wanneer u op Ok drukt terwijl het trefwoord “Acq.
Handleiding voor installatie en programmering Filter tijd Indien voor de detectielijn of voor de I/O-lijn van de zone de optie “Gefilterd” wordt geselecteerd, is dit de tijd van de minimale duur van een alarm of een storing op de lijn in seconden opdat die door de centrale wordt aanvaard.
Pagina 50
Conventionele branddetectiecentrale Drukknoppen Zoals hiervoor. detecteren Kort=Actief Zoals hiervoor. Vooralarm Zoals hiervoor. nacht Verifieer Zoals hiervoor. Vooralarm Zoals hiervoor. Gefilterd Zoals hiervoor. De lijn gedraagt zich als een alarmlijn die gereset kan worden (de alarmsignalering blijft zolang de alarmconditie op de lijn aanwezig is), met dit verschil dat het display bij activering signaleert dat de sprinklerblusinstallatie geactiveerd is en naast het alarmsignaal wordt ook het “Sprinkler”-signaal geactiveerd, dat gebruikt kan worden om de specifieke uitgangen te SPRINKLER...
Handleiding voor installatie en programmering 9.2.3 Parameters met betrekking tot de I/O-lijn <aaaaaaaaaaaaa> Beschrijving van de zone (vb.: keuken beneden). In deze positie is de string niet bewerkbaar, keer terug naar het vorige menu om te wijzigen. Type lijn Met de toets Ok doorloopt u de verschillende types configuratie die ingesteld kunnen worden voor de I/O-lijn: In deze modus gedraagt de lijn zich als een uitgang van het open collector type, die geactiveerd wordt volgens de signalen die in de volgende lijnen geselecteerd kunnen worden (“Alarm”,...
Pagina 52
Conventionele branddetectiecentrale In deze werkwijze gedraagt de lijn zich als een uitgang van het open collector type die OUTPUT VERGELI- geactiveerd wordt in geval minstens een van de vergelijkingen gespecificeerd in de volgende JKINGEN lijnen is voldaan (alle vergelijkingen waarvoor “JA” geselecteerd is). Stoppen sir Zoals hiervoor.
Handleiding voor installatie en programmering In deze werkwijze gedraagt de I/O-lijn zich als een gecontroleerde ingang die geen enkele aanwijzing op het display geeft in geval van een activering, maar zich beperkt tot het activeren van signalen overgang lesuur voor de zones gespecificeerd in de volgende lijnen (alle zones waarvoor “JA”...
Pagina 54
Conventionele branddetectiecentrale In deze modus wordt de uitgang geactiveerd volgens de signalen die in de volgende lijnen geselecteerd kunnen worden (“Alarm”, “Vooralarm”, “Gasalarm”, “Vooralarm gas”, “Sprinkler”, “Supervisie”, “Overgang lesuur” en “Storing”) met betrekking tot de centrale (indien het OUTPUT STATUS trefwoord “Paneel”...
Handleiding voor installatie en programmering De timers instellen Via het paneel: <toets>, Programmering, Progr. Timer, selecteer een timer, Ok Via deze functie kunnen timers gedefinieerd worden die volgens tijdsbundels (vb.: van 13.00 tot 14.00), op datum (vb.: 25-12-2006) of volgens herkenning (vb.: zon-en feestdagen) worden geactiveerd. De timer kan uitgesloten worden in een vergelijking en bijdragen tot de activering van een uitgang.
Conventionele branddetectiecentrale Opties van de centrale instellen Via het paneel: <toets>, Programmering, Opties Ga naar de velden die gewijzigd moeten worden en wijzig de waarden. 9.5.1 Parameters van de centrale Vertraging geen Vertraging (0 tot 30 minuten) die verstrijkt tussen een spanningsval en het moment netvoeding waarop de storing gesignaleerd wordt.
Handleiding voor installatie en programmering Hoofdstuk 10 Instelling van de detectielimieten Via de stapsgewijze instellingsprocedure van de limieten kunt u de interventielimieten configureren voor de detectielijnen en voor de I/O-lijnen die als “INPUT GAS 4-20mA” geconfigureerd zijn. Via het paneel: <toets>, Programmering, Progr. Zones, selecteer een zone, Detectielijn of I/O-lijn, Limieten wijzigen, Limieten instellen, Ok De centrale vraagt om een reeks handelingen op de lijn uit te voeren waarvoor de limieten zijn ingesteld (open de lijn en druk op Ok, de lijn uitbalanceren en op Ok, drukken, enz.), tijdens iedere fase wordt op...
Conventionele branddetectiecentrale Hoofdstuk 11 Programmering van de bluskaart De bluskaart beheert de blusgasinstallatie bij aanvragen voor activering: • automatische aanvragen, afkomstig van de branddetectiecentrale, wanneer de geprogrammeerde zones in alarm treden. • handmatige aanvragen, afkomstig van apparaten aangesloten op de ingangen van de bluskaart of aangesloten als ingangspunten op de branddetectiekring.
Handleiding voor installatie en programmering Voor een correcte programmering van de blusinstallatie is het volgende noodzakelijk: 1. De bluskaart configureren 2. Het gedrag programmeren 3. De detectielijnen en I/O-lijnen programmeren die op de bluskaart zijn aangesloten 11.1 De kaart configureren Via het paneel: <toets>, Programmering, Configuratie, Acq.interne bus, Ok, Ok Via deze functie kan de centrale herkennen hoeveel uitbreidingskaarten er aanwezig zijn en inden de bluskaart aanwezig is.
Conventionele branddetectiecentrale Blustijd Duur van de activering van de elektrische klep, vanaf het ogenblik waarop het voorblussen is voltooid. Indien de waarde niet gedefinieerd is, wordt het blussen aangehouden tot u de toets RESET op het paneel indrukt. Tijd handmatig Duur van het handmatig voorblussen, geactiveerd door de ingang MAN-EXT of door een voorblussen detectielijn geprogrammeerd als “Handmatig blussen”...
Handleiding voor installatie en programmering Hoofdstuk 12 De apparaten aangesloten op de BUS RS485 configureren Via het paneel: <toets>, Programmering, Configuratie, Acq.externe bus, Ok, Ok De SmartLetUSee/LCD-Lite repeaters zijn apparaten die de informatie repliceren van de centrale, uitgerust met een display, toetsen en LED's. De centrale beheert tot vier repeaters, die gewoonlijk worden opgesteld in de buurt van de punten waar toegang tot het gebouw is om aanwijzingen te verstrekken over de zones waar eventuele alarmen optreden zonder het gebouw te moeten betreden.
Conventionele branddetectiecentrale Hoofdstuk 13 De programmering voltooien Wanneer de programmering is voltooid, hoeft u enkel de programmeerbrug van het paneel of van de pc te verwijderen: de centrale is al in werking en geeft het volgende display weer. U kunt verder gaan om enkele testen uit te voeren van de Pa nee l inputapparaten om te controleren of ze correct werken.
De SmartLeague programmeersoftware 14.1 Inleiding SmartLine is ontworpen om zowel via het paneel als via de pc geprogrammeerd te worden. Alle programmeerfuncties zijn via SmartLeague toegankelijk. Dit is een software voor programmering en beheer van veiligheidsinstallaties geproduceerd door INIM Electronics.
Conventionele branddetectiecentrale Hoofdstuk 15 Onderhoud U moet regelmatig de handelingen uitvoeren die hierna beschreven staan. 1. Verwijder stof dat zich op de behuizing van de centrale heeft neergezet met een vochtige doek (geen oplosmiddelen gebruiken!). 2. Via het paneel op <toets>, Test controlelampjes, Ok drukken om te controleren of de controlelampjes werken.
Handleiding voor installatie en programmering 15.3.2 Nacht De lokalen worden niet door het publiek bezocht en de supervisie van de lokalen is aan één enkele persoon toevertrouwd (vb.: bewaker van het gebouw, toezichter). Muting De muting is in werkelijkheid een opschorting van signaleringen. De muting heeft een vooraf ingestelde duur;...
Conventionele branddetectiecentrale 15.7 De status van de I/O-lijnen geconfigureerd als uitgangen forceren Via het paneel met de brug aangebracht:<toets>, Onderhoud, Test uitgangen, selecteer de zone, Ok Bij onderhoud of bij de eerste opstart kan het nodig zijn om de uitgang van een I/O-lijn geconfigureerd als uitgang te forceren.
Handleiding voor installatie en programmering Hoofdstuk 16 Diagnose en oplossen van storingen Gevaarlijk: Alleen bevoegde bedieners op toegangsniveaus 2 of 3 mogen storingen opsporen en de betreffende oplossingen uitvoeren. 16.1 Storing “Geopend” De weerstand einde lijn wordt niet gezien op de gecontroleerde klemmen van de ingang/uitgang. De volgende lijn specificeert welke klemmen (NAC, detectielijn, I/O-lijn enz.) Controleer of de weerstand einde lijn op het laatste apparaat is aangesloten.
Conventionele branddetectiecentrale 16.4.2 Lage batterij De batterij geeft onvoldoende spanning af. Dit type signalering wordt enkel gegeven indien de primaire voeding (netspanning 230V ) defect is. In dit geval dient u de netspanning te herstellen, zodat de batterijen kunnen opladen. 16.5 Andere storingen De centraal toont volgend...
INIM Electronics stelt drie modellen analoge detecteren van de reeks Iris ter beschikking. • Optische camera verzegeld met een beschermnet met mazen van 500 micron •...
Pagina 70
Conventionele branddetectiecentrale Het eenduidige, seriële nummer van iedere repeater staat op het etiket met de gegevens. Afbeelding 37 - Achterkant van de Iris-detector Het serienummer staat op het etiket met de gegevens [A] en ook op twee kleine etiketten die verwijderd kunnen worden [B].
Handleiding voor installatie en programmering Aanhangsel B Bestelcodes Hierna volgt een lijst met de codes die u voor het bestellen van INIM Electronics s.r.l. producten moet gebruiken: Code Beschrijving DCMIIND0SLINE Installatiehandleiding DCMUIND0SLINE Gebruikershandleiding Link232F9F9 Aansluitkabel voor RS232 LINKUSB232CONV Kabel met conversieadapter RS232-USB...
Pagina 72
Regenbooglaan 8 ISO 9001 Quality Management 3600 Genk gecertificeerd door BSI met certificaatnummer FM530352 +32 89 81 23 73 info@ebsnv.be via Fosso Antico snc - fraz. Centobuchi 63076 Monteprandone (AP) ITALY Tel. +39 0735 705007 _ Fax +39 0735 704912 info@inim.biz _ www.inim.biz...