4.2
Interne apparatuur
P
A
B
A
B
Afbeelding 6 - SmartLine-kaart
We kunnen de volgende hoofdonderdelen onderscheiden:
ZONE +/-
Klemmen voor zonedetectielijn
[A]
ZONE I/O
I/O-zoneklemmen
[B]
RS485
Klemmen van de BUS RS485 voor aansluiting van repeaters en voedingsstations, max. 0,9 A
[C]
FAULT
Storing uitgang, potentiaalvrij contact
[D]
DIALER
Gecontroleerde uitgang voor telefooncommunicatiesysteem
[E]
ALARM NAC
Gecontroleerde uitgang alarm
[F]
AUX
Uitgang 24V
[G]
AUX R
Uitgang 24V
[H]
RELAY
Programmeerbare relais voor vrije wisseling (in de fabriek geprogrammeerd om bij een alarm
[I]
geactiveerd te worden)
Connector voedingsmodule
[J]
Connector voor aardkabel aangesloten op de voedingsmodule
[K]
Brug voor uitsluiting aardingsstoring - brug verwijderd betekent storing uitgesloten
[L]
Seriële poort RS232 voor aansluiting met pc
[M]
Brug voor programmering via paneel (keypad en LCD-display) J8
[N]
Brug voor programmering via pc J9
[O]
Connector voor optionele bluskaart
[P]
Zoemer
[Q]
Connector voor uitbreidingskaart
[R]
Voorbehouden connectoren. NIET gebruiken
[S]
16
M
A
B
A
B
C
- 0,8A voor externe belastingen
- 0,8A voor externe belastingen - uit tijdens de deblokkering
O
N
D
E
F
G
H
Conventionele branddetectiecentrale
Q
R
J
S
I
Technische beschrijving
S
L
K