Programmering via paneel
In dit hoofdstuk worden de procedures beschreven om de centrale te configureren.
9.1
De configuratie van de centrale instellen
Via het paneel: <toets>, Programmering, Configuratie
De eerste handeling die uitgevoerd moet worden, is de configuratie van de centrale instellen. Wanneer u op
Ok drukt terwijl het trefwoord "Acq. interne bus" is weergegeven, verschijnt een scherm dat de huidige
configuratie van de centrale weergeeft (hoeveel bluskaarten en uitbreidingskaarten er in de configuratie
zitten).
Hui di ge dev ic es
Blu s. mod ule
Uit br eid ing
Ok is st art en
Wanneer u op Ok terwijl het trefwoord "Acq.exerne bus" geselecteerd is, verschijnt een scherm met het
aantal repeaters in de configuratie in de centrale.
Hui di ge dev ic es
Rep ea ter
Voe di ngs sta ti on 0
Ok is st art en
Vanaf het moment dat een onderdeel in de configuratie wordt toegevoegd, wordt die door de centrale
gecontroleerd. Concreet betekent dit dat een storing gesignaleerd wordt wanneer dit onderdeel verdwijnt
of niet naar behoren werkt.
9.2
De zones programmeren
Via het paneel: <toets>, Programmering, Progr. Zone, selecteer de zone, Ok
In dit deel worden de parameters met betrekking tot de zones ingesteld, zowel wat de detectielijn als wat
de I/O-lijn betreft.
Let op:
Raadpleeg de normen die in de installatiezone van kracht zijn voor de voorschriften wat
betreft de definitie van de zones (afmeting en installatie).
9.2.1 Parameters van de zone
ZONE
<aaaaaaaaaaaaa>
Vooralarm
Herkenning
Tijd ctrl. alarm
48
Wanneer u nu op de toets Ok drukt, wordt een scanfase gestart,
waarna
0
uitbreidingskaarten aangesloten op dat ogenblik in de configuratie
0
toevoegt. Wanneer gecontroleerd is of de configuratie exact is, verlaat
u door op Esc te drukken.
Wanneer u nu op de toets Ok drukt, wordt een scanfase van de BUS
RS485 gestart, waarna de apparaten die op dat ogenblik op de BUS
0
RS485 zijn aangesloten in de configuratie worden toegevoegd.
Nummer van de zone (maximum 2, 20 of 36, afhankelijk van het model van de centrale),
reeds vooraf ingesteld.
Beschrijving van de zone (vb.: keuken beneden).
Duur van de signalering van het vooralarm voor de zone. Na deze tijd gaat de zone in alarm.
Duur van de herkenning, gerekend vanaf het ogenblik dat de toets VERKENNING tijdens
een vooralarm wordt ingedrukt. Het indrukken van de toets onderbreekt de timer van het
vooralarm en laat de timer van de herkenning starten.
Indien de controle voor de detectielijn wordt ingesteld (zie optie verderop), is dit de tijd
binnen dewelke een alarm zich opnieuw moet voordoen nadat de sensor geactiveerd is en
automatisch door de centrale werd gereset opdat die als geldig wordt beschouwd.
de
centrale
de
bluskaarten
Conventionele branddetectiecentrale
Hoofdstuk 9
(maximaal
een)
Programmering via paneel
en
de