Handleiding voor installatie en programmering
Instelling van de detectielimieten
Via de stapsgewijze instellingsprocedure van de limieten kunt u de interventielimieten configureren voor de
detectielijnen en voor de I/O-lijnen die als "INPUT GAS 4-20mA" geconfigureerd zijn.
Via het paneel: <toets>, Programmering, Progr. Zones, selecteer een zone, Detectielijn of I/O-lijn,
Limieten wijzigen, Limieten instellen, Ok
De centrale vraagt om een reeks handelingen op de lijn uit te voeren waarvoor de limieten zijn ingesteld
(open de lijn en druk op Ok, de lijn uitbalanceren en op Ok, drukken, enz.), tijdens iedere fase wordt op
het display de waarde in Volt getoond die op de klem is gelezen, en een balk geeft op grafische wijze het
gelezen niveau weer.
Wanneer de handelingen die door de procedure worden gevraagd eenmaal zijn uitgevoerd, verschijnt op
het display de waarde in Volt en et punt op de grafische bal waar de verschillende limieten zjn ingesteld,
iedere limiet kan via de pijltoetsen (omhoog ern omlaag) worden aangepast; wanneer de gewenste limiet
is verkregen, moet u de waarde bevestigen met de toets Ok.
Via de procedure voor instelling van de limieten kunt u voor iedere lijn de limietspanningen definiëren die
een rustconditie van een alarmconditie onderscheiden, enz.
Op deze manier kunt u de centrale aanpassen aan conventionele detectoren van eender welk type, aan
reeds bestaande detectielijnen waarvan u de waarde van de balansweerstand niet kent, enz.
Via het paneel: <toets>, Programmering, Progr. Zones, selecteer een zone, Detectielijn of I/O-lijn,
Limieten wijzigen, Uit zone importeren, Ok
Via de centrale kunt u de limieten importeren uit een andere zone die eerder werd ingesteld.
Let op:
Wanneer het lijntype van een zone wordt gewijzigd, worden de limieten automatisch op de
defaultwaarden teruggezet.
Instelling van de detectielimieten
Hoofdstuk 10
57