6.7.1 Bekabeling
1. Sluit de het telefooncommunicatiesysteem aan op de klemmen - en I/0 van zone 4 in de centrale.
2. Voeg een weerstand van 1 k: 1W toe in het het telefooncommunicatiesysteem tussen de klem voor
activering en de klem +.
Deze weerstand controleert of de aansluiting tussen centrale en communicatiesysteem intact is, en
signaleert een eventuele kortsluiting of onderbreking onmiddellijk.
3. Voeg een weerstand toe van 15 k: in de centrale tussen de klemmen van zone 4 en de klemmen AUX R
en RELAY, zoals aangetoond in de afbeelding.
4. Activeer via de SmartLeague software, in de sectie "SmartLine centrale/Andere opties", de optie
"Uitgang naar apparatuur voor signalering op afstand van een storing en waarschuwing".
6.8
Aansluiting BUS RS485
Op de klemmen van de BUS RS485 kunnen tot 4 SmartLetUSee/LCD-Lite repeaters worden aangesloten,
die informatiepunten op afstand voor de centrale kunnen leveren (gewoonlijk opgesteld bij de ingangen
naar de zone die door de installatie gecontroleerd wordt) en tot 2 SmartLevel voedingsstations.
De voorzieningen moeten in parallel worden aangesloten. De centrale communiceert hiermee via een
digitaal protocol met grote immuniteit voor storingen.
Afbeelding 25 - Aansluiting BUS RS485
6.8.1 Bekabeling
1. Gebruik een gevlochten, afgeschermde 4-polige kabel.
2. De maximale afstand tussen centrale en de verste repeater mag niet meer dan 1000 m zijn.
3. Sluit de kabelhuls van de aardingsscherm (gebruik de klem 6 om de kabelhuls op de aarding aan te
sluiten).
6.8.2 Instellingen op de voorzieningen aangesloten op de BUS RS485
1. Aan ieder apparaat moet een adres worden toegekend, dat het apparaat onderscheidt van andere
apparaten die op de BUS RS485 zijn aangesloten. Raadpleeg de handleiding voor programmering van
het voedingsstation om het adres van de SmartLevels in te stellen. Voor derepeaters moet u
daarentegen de DIP switches gebruiken (Afbeelding 10 - Achterkant van de kaart van de repeaters,
[A]).
Adres
Positie
DIP
switch
36
REPEATERS
SmartLetUSee/LCD-Lite
1
2
ON
ON
1
2
3
4
1
2
3
Conventionele branddetectiecentrale
3
ON
4
1
2
3
4
1
VOEDINGSSTATION
SmartLevel
4
ON
2
3
4
Installatieprocedure