9
Elektrische installatie
9.6.2
Voertuig aansluiten:
Aardlekschakelaar
controleren:
94
230-V-voorziening aansluiten
De externe 230-V-voorziening moet beveiligd zijn met een aardlek-
schakelaar (FI-schakelaar, 30 mA).
De kabel moet volledig van de kabelhaspel afgewikkeld zijn om over-
verhitting te voorkomen.
Bij twijfel of indien de 230-V-voorziening niet beschikbaar of defect is,
contact opnemen met de gebruiker van de voorzieningsinstallatie.
De 230-V-aansluiting is in het voertuig met een aardlekschakelaar
(FI-schakelaar) uitgerust.
Voor de aansluitpunten op campings (campingverdelers) zijn aardlek-
schakelaars (FI-schakelaars, 30 mA) voorgeschreven.
Het voertuig kan op een externe 230-V-voorziening worden aangesloten.
Voor aansluiting in principe alleen de 230-V-aansluiting op het voertuig
(CEE-contactdoos) gebruiken.
Afb. 78
Beveiligingsautomaat en
FI-schakelaar (230-V-zeke-
ringenkast)
Controleren of het stroomvoorzieningsapparaat met betrekking tot de
aansluiting, spanning, frequentie en stroom geschikt is.
Controleren of de kabels en aansluitingen geschikt zijn.
Stekkerverbindingen en kabels op zichtbare beschadigingen controle-
ren.
De beveiligingsautomaat (Afb. 78,1) in de zekeringenkast (Afb. 78,2)
uitschakelen.
Afdekking van de 230-V-aansluiting op het voertuig openen (Afb. 79) en
stekkerverbinding aansluiten. Controleren of de vergrendelnok van de
veergespannen klapdeksel vergrendeld is.
Stekker van de aansluitkabel in de contactdoos van de campingverdeler
steken. Controleren of de vergrendelnok van het veergespannen klap-
deksel ook hier vergrendeld is.
De beveiligingsautomaat in de zekeringenkast inschakelen.
Als het voertuig op de 230-V-voorziening aangesloten is, dan moet de
testknop (Afb. 78,4) van de aardlekschakelaar (FI-schakelaar)
(Afb. 78,3) in de zekeringenkast (Afb. 78,2) worden ingedrukt. De aard-
lekschakelaar moet activeren.
De aardlekschakelaar (Afb. 78,3) weer inschakelen.
Afb. 79
230-V-aansluiting op het
voertuig (CEE-contactdoos)
3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL