3
Veiligheid
12
3.2
Algemeen
De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het ge-
bruik van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet
de verbruikte lucht voortdurend worden ververst. Met het oog hierop
zijn in het voertuig kunstmatige ventilatieopeningen (bijv. dakluiken
met kunstmatige ventilatie) ingebouwd. Kunstmatige ventilatieopenin-
gen noch van binnen noch van buiten afdekken, bijv. met een winter-
mat, of dichtzetten. Kunstmatige ventilatieopeningen vrijhouden van
sneeuw en bladeren. Er dreigt verstikkingsgevaar door een verhoogd
CO
-gehalte.
2
Let op de doorgangshoogte van de deuren.
Voor de inbouwapparatuur (verwarming, kookplaat, koelkast enz.) als-
mede voor het basisvoertuig (motor, remmen enz.) zijn de betreffende
gebruiksaanwijzingen en bedieningshandleidingen maatgevend. Abso-
luut in acht nemen.
Als er toebehoren of optionele uitrustingen worden aangebouwd, kunnen
de afmetingen, het gewicht alsmede het rijgedrag van het voertuig ver-
anderen. De aanbouwonderdelen moeten deels in de voertuigpapieren
worden geregistreerd.
Alleen velgen en banden gebruiken, die voor het voertuig zijn toegela-
ten. Informatie over de grootte van de toegelaten velgen en banden ont-
lenen aan de voertuigpapieren of bij de geautoriseerde dealers en servi-
cepunten opvragen.
Bij het parkeren van het voertuig de handrem vast aantrekken.
Bij het verlaten van het voertuig absoluut alle deuren, serviceluiken en
ramen sluiten.
Wettelijk verplichte uitrusting (bijv. verbandtrommel, waarschuwingsvest,
gevarendriehoek enz.) altijd meenemen. Bij reizen naar het buitenland
gelden de overeenkomstige voorschriften van het gastland.
Met het voertuig pas op de openbare weg rijden, als de chauffeur een
voor deze voertuigklasse geldig rijbewijs bezit.
Bij de verkoop van het voertuig alle gebruiksaanwijzingen van het voer-
tuig en de inbouwapparatuur meegeven aan de nieuwe eigenaar.
3.3
Verkeersveiligheid
Voor het begin van de rit de werking van signalerings- en verlichtings-
inrichting, de besturing en de remmen controleren.
Na langere stilstand (ca. 10 maanden) reminstallatie en gasinstallatie
door een geautoriseerde werkplaats laten controleren.
Voor het begin van de rit en ook na korte ritonderbrekingen controle-
ren of de opstap volledig is ingeklapt.
Voor het begin van de rit alle draaibare stoelen in de rijrichting draaien
en vergrendelen. Tijdens de rit moeten de draaibare stoelen in de rij-
richting vergrendeld blijven.
Voor het begin van de rit alle bewegende delen en alle losse voorwer-
pen veilig opbergen.
3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL