5
Tijdens de rit
3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL
Hoofdstukoverzicht
In dit hoofdstuk staan instructies voor het rijden met de camper.
5.1
Rijden met de camper
Het basisvoertuig betreft een kleine vrachtwagen. Rijstijl dienovereen-
komstig aanpassen.
Voor het begin van de rit en ook na korte ritonderbrekingen controle-
ren of de opstap volledig is ingeklapt.
Bij het starten van de voertuigmotor kunnen waarschuwingssignalen
klinken, zoals het waarschuwingssignaal "opstap uitgeklapt". Onder
bepaalde omstandigheden (koude start in de winter) kan het na het
starten van de voertuigmotor tot 15 seconden duren voordat deze
waarschuwingssignalen klinken.
Aan de zitplaatsen waarvoor gebruik tijdens de rit is toegelaten, is een
veiligheidsgordel gemonteerd. De veiligheidsgordel tijdens de rit altijd
dragen.
Nooit tijdens de rit de veiligheidsgordel losmaken.
Meerijdende personen moeten op hun plaatsen blijven zitten.
De deurvergrendeling mag niet geopend worden.
Remmen met schokken vermijden.
Voor het begin van de rit hangtafel afnemen en veilig opbergen.
Bij gebruik van een navigatietoestel het reisdoel alleen wijzigen als
het voertuig staat. Daarom een parkeerplaats of een veilige stopplaats
opzoeken, als het reisdoel moet worden gewijzigd.
Tijdens de rit via de monitor van het navigatietoestel geen DVD afspe-
len.
Op slechte wegen langzaam rijden.
Als deze aanwijzingen niet opgevolgd worden en daardoor een ongeluk
of schade ontstaat, aanvaardt de fabrikant geen aansprakelijkheid.
De in hoofdstuk 3 beschreven veiligheidsinstructies moeten worden na-
geleefd.
5
Tijdens de rit
35