5
Tijdens de rit
Geen naar achteren
gerichte
kinderbeveiligings-
systemen op de
passagiersstoel
38
Afb. 11
Waarschuwing kinderbeveiligingssysteem (zonnescherm passagiersstoel)
De passagiersstoel heeft een airbag. Wanneer deze airbag is ingeschakeld,
mag op de passagiersstoel geen naar achteren gericht kinderbeveiligings-
systeem worden geplaatst. Bij een ongeval kan de opgeblazen airbag het
kind ernstig verwonden of zelfs de dood van het kind tot gevolg hebben. Op
het zonnescherm is een waarschuwing (Afb. 11) aangebracht die dit gevaar
kenbaar maakt.
De airbag van de passagiersstoel kan worden uitgeschakeld. Instructies
hiertoe staan in de gebruiksaanwijzing van het basisvoertuig.
5.6
Isofix-bevestiging
Alleen kinderbeveiligingssystemen van de categorie "Universal" of (op
zitplaatsen die met het symbool i-Size zijn gemarkeerd) kinderbeveili-
gingssystemen van de categorie "i-Size" gebruiken. Andere kinderbe-
veiligingssystemen zijn niet toegestaan.
Neem bij het monteren en demontern van een kinderbeveiligingssys-
teem met Isofix-bevestigingssysteem de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant in acht.
Ervoor zorgen dat het kinderbeveiligingssysteem en het Isofix-bevesti-
gingssysteem volgens de gegevens van de fabrikant voor de in deze
gebruiksaanwijzing beschreven voertuigen zijn goedgekeurd (niet ver-
eist bij het symbool i-Size).
Alleen kinderbeveiligingssystemen met steunpoot of met Top Tether
gebruiken.
Top Tether stevig aan het verankeringspunt bevestigen.
Geen andere kinderbeveiligingssystemen, gordels of voorwerpen aan
de Isofix-bevestigingsbeugels bevestigen.
Als de afstand tussen het kinderbeveiligingssysteem en de tafel te
klein is, bestaat het gevaar dat de benen van het kind worden inge-
klemd. Daarom bij gebruik van een kinderbeveiligingssysteem: Tafel
laten zakken tot de bedopbouwpositie (heftafel) of tafel demonteren
(hangtafel).
3495617 - 02/23 - EHG-0012-05NL