6
Verlengstuk voor schroe-
vendraaier
Demping achter instellen
(in combinatie met platte
schroevendraaierkling)
7
Steeksleutel
Sleutelwijdte 10/13
Kettingspanning afstellen
(
124).
8
Kunststof opzetstuk voor
dopsleutel
Veervoorspanning voor-
wiel instellen (
Ingaande demping ach-
terwiel instellen (
9
Omkeerbare schroeven-
draaier met kruiskop en
platte kop
Accu uitbouwen
(
144).
Demping voor en achter
instellen
10 Omkeerbare schroeven-
draaier
Met kruiskop en Torx T25
De berijders-buddyseat
verwijderen (
Kuipdelen uit- en inbou-
wen
Gloeilampen richtingaan-
wijzers, voor en achter,
vervangen (
Motorolie
47).
Motoroliepeil controleren
Het oliepeil is afhankelijk
51).
van de olietemperatuur.
Hoe hoger de olietemperatuur,
des te hoger is het oliepeil in het
carter. De controle van het olie-
peil bij koude motor of na een
korte rit leidt tot een incorrecte
interpretatie van de olievoorraad.
Voor een correcte aanduiding van
het motoroliepeil mag het peil
alleen na een langere rit worden
gecontroleerd.
De bedrijfswarme motorfiets
rechtop houden en erop letten
dat de ondergrond vlak en ste-
vig is
De motor één minuut stationair
55).
laten draaien.
Contact uitschakelen.
138).
Het oliepeil bij de aanduiding 1
aflezen.
9
113
z