28
3.4
Aandrijving zaaiaggregaten
De precisiezaaischijven van de zaaiaggregaten
worden door de aandrijfwielen (Fig. 27/1)
aangedreven door
-
de kettingaandrijving (Fig. 27/2)
-
de 36-voudig mechanisch instelbare aandrijfket-
tingkast (Fig. 27/3).
Afhankelijk van de gebruikte zaaischijf kunnen
zaaiafstanden van 3,1 tot 53,8 cm in de rij wor-
den ingesteld.
-
de koppelingsas (Fig. 27/4) en
-
de secundaire overbrenging met omgekeerde
draairichting (Fig. 27/5).
Door aan de secundaire overbrenging een extra
tandwielkast te koppelen kan in de rij tot 53.8 cm
plantafstand worden gezaaid.
De aandrijflijn van de hoofdaandrijfas voor de
zaaiaggregaten (Fig. 27/6) naar de zaaischijf wordt
door de centrale aandrijving verzorgt. De centrale
aandrijving bestaat uit twee kettingwielen en een
zware rollenketting, die geheel afgeschermd in de
onderste draagarm (Fig. 27/7) van de
parallellogramophanging is ingebouwd.
De aandrijving van ieder zaaiaggregaat afzonderlijk
kan door het verwijderen van de breekpen uit de
koppelflens en de koppelschijf worden onderbroken.
De breekpen kan veilig worden opgeborgen in de
daarvoor bestemde uitsparing in de koppelflens (Fig.
28/1).
ED02 DB701 01.03
Fig. 27
Fig. 28