Pagina 1
Bedieningshandleiding precisiezaaimachine ED 02 Voor in bedrijfstellen de MG 823 bedieningshandleiding en de DB 701 NL 02.03 veiligheidsaan-wijzingen lezen Printed in Germany en opvolgen!
Pagina 3
De bedieningshandleiding dient altijd bij de machine aanwezig te zijn. Deze handleiding heeft betrekking op alle precisie- zaaimachines van de serie ED 02. Algemeen gevarensymbool Let-op symbool Betreft veiligheidsaanwijzingen en Betreft veiligheidsaanwijzingen, die door...
Conformiteitsverklaring........................9 Aanvragen en bestellingen........................9 Geluidsontwikkeling...........................9 Typeplaatje............................10 Overname van de machine ......................10 Technische gegevens AMAZONE-ED 02 met Classic-zaaiaggregaten ........11 Technische gegevens AMAZONE-ED 02 met Contour-zaaiaggregaten ........12 1.10 Doelgericht gebruik .........................13 Veiligheid ............................15 Gevaren bij het niet in acht nemen van de veiligheidsaanwijzingen..........15 Kwalificatie van de bestuurder ......................15...
Pagina 5
Opklapbare machines met Profibediening..................47 Systeeminstelbout op het stuurblok instellen..................48 Afkoppelen ............................48 Instellingen ............................51 Rijenafstanden instellen........................51 5.1.1 Rijenafstand ED 02 Classic zaaiaggregaten .................52 5.1.2 Rijenafstanden ED 02 Contour zaaiaggregaten ................54 5.1.3 Grafische voorstelling van de mogelijke rijenafstanden van Classic en Contour zaaiaggregaten ..................55 Verenkelingsorganen instellen......................64...
Pagina 6
5.6.5 V-vormige rubber drukrollen instellen .....................79 5.6.6 Verdere belastingsmogelijkheden van de V-vormige rubber aandrukrollen bij het Contour zaaiaggregaat ......................80 5.6.7 V-vormige rubber drukrollen......................81 Markeurs ............................83 5.7.1 Instellen van de markeurlengte ......................84 5.7.1.1 Berekening van de markeurlengte bij instelling op het midden van de trekker.......85 5.7.1.2 Berekening van de markeurlengte voor het markeren van een spoor in het trekkerspoor...86 5.7.2...
Pagina 7
Na het zaaien ..........................125 Zaaiaggregaten omhoog zetten ....................125 Zaadbakje leegmaken........................125 Kunstmest snellosklep ........................126 Machine reinigen...........................127 Kunstmestoverlaadvijzel......................129 De overlaadvijzel in bedrijf stellen....................130 Schoonmaken en onderhoud......................131 Extra uitvoeringen........................133 10.1 Precisiezaaischijven........................133 10.1.1 Precisiezaaischijven voor Classic en Contour zaaiaggregaten ............133 10.1.2 Precisiezaaischijven voor Contour....................133 10.2 Zaaikouter voor bonen ........................134 10.3...
Pagina 8
11.6.5.1 Aandrijfketting 1..........................149 11.6.5.2 Aandrijfketting 2..........................149 11.6.5.3 Aandrijfketting 3..........................150 11.6.5.4 Aandrijfketting 4..........................150 11.6.6 Aandrijfketting voor de ED 902-K....................151 11.7 Precisiezaaischijven en aanzuigdeksel..................152 11.8 Uitwerper ............................153 11.9 Oliepeil in de traploos instelbare aandrijfkast ................153 11.10 Vervangen van de kouterpunten bij de zaai- en kunstmestkouters ..........154 11.11 Turbinewiel van de vacuümpomp reinigen...................156 11.12...
Wij adviseren daarom in belang van uw eigen veiligheid uitsluitend originele AMAZONE onderdelen en toebehoren te gebruiken. Originele onderdelen en originele toebehoren zijn speciaal op uw machine afgestemd, geconstrueerd en getest.
Het typeplaatje (Fig. 1) is authentiek en mag niet worden veranderd of onherkenbaar worden gemaakt! Vul de typeaanduiding en het serienummer van uw machine in. AMAZONE Precisiezaaimachine ED.......... Serienummer: ............Fig. 1 Overname van de machine Bij het verplaatsen van de machine...
Technische gegevens AMAZONE-ED 02 met Classic-zaaiaggregaten ED 302 ED 452 ED 452-K ED 602 ED 602-K ED 902-K Banden (standaard) 10.0/75-15 6.00-16 31x15,5/15 26x12,0-12 Terra banden (optie) 31x15,5/15 Transportbreedte [m] 3,0m 4,0m 3,0m 6,0m 3,05m 3,05m*** Lengte [m] met en zonder...
Technische gegevens AMAZONE-ED 02 met Contour-zaaiaggregaten ED 302 ED 452 ED 452-K ED 602 ED 602-K ED 902-K Banden (standaard) 10.0/75-15 6.00-16 31x15,5/15 26x12,0-12 Terra banden (optie) 31x15,5/15 Transportbreedte [m] 3,00m 4,00m 3,05m 3,05m 3,05m*** Lengte [m] met en zonder...
De precisiezaaimachines AMAZONE ED 302, ED een juist gebruik, niet volledig uitsluiten. Dit kan 452, ED 452-K, ED 602, ED 602-K en ED 902-K zijn bijvoorbeeld worden veroorzaakt: uitsluitend bestemd voor agrarisch gebruik.
Veiligheid Om zeker te zijn van een storingvrije werking, In de omschrijvingen en afbeeldingen wordt u de adviseren wij u deze bedieningshandleiding werking van de machine uitgelegd en aanwijzingen zorgvuldig te lezen en de daarin genoemde gegeven om veilig onder uiteenlopende aanbevelingen altijd nauwgezet op te volgen.
Waarschuwings- en aanwijzings- pictogrammen De waarschuwingspictogrammen (Fig. 2) geven de gevaarlijke plaatsen van de machine aan. Het in acht nemen van deze pictogrammen dient voor de veiligheid van alle personen die met de machine werken. Fig. 2 De aanwijzingspictogrammen (Fig. 3) hebben betrekking op specifieke bijzonderheden van de machine, die voor een storingvrije werking moeten worden opgevold.
Pagina 17
Fig. 5 Fig. 6 Toelichting bij MD078 Nooit met de handen in de gevarenzone komen, zolang daar nog delen kunnen bewegen! Personen uit de gevarenzone sturen! Fig. 7 ED02 DB701 01.03...
Pagina 18
Toelichting bij MD081 Tijdens verblijf in de gevarenzone hefcilinder vergrendelen! Fig. 8 Toelichting bij MD082 Niet op de ladder of het platform meerijden! Fig. 9 Toelichting bij MD083 Niet met de handen in de zaadbak of kunstmestvoorraadtank of –vulvijzel grijpen. Verwondinggevaar door roterende roeras of vulvijzel Fig.
Pagina 19
Toelichting bij MD086 Voor het afkoppelen wegzetsteunen plaatsen! Fig. 12 Toelichting bij MD089 Niet onder een opgeheven aggregaat gaat staan (Niet beveiligde last)! Fig. 13 Toelichting bij MD093 Gevaar de ronddraaiende machinedelen (b.v. koppelingsas)! Nooit draaiende assen vastpakken! Fig. 14 Toelichting bij MD094 Voldoende afstand tot elektrische hoogspanningsleidingen bewaren!
Toelichting bij MD095 Voor het in gebruik nemen de bedieningshandleiding en veiligheidsaanwijzingen lezen en in acht nemen! Fig. 16 Toelichting bij 959967 Na enkele draaiuren bouten natrekken! Fig. 17 Toelichting bij 911888 Het CE-teken duidt aan dat de machine voldoet aan de EG-machine richtlijn 89/392/EWG en de bijbehorende aanvullende richtlijnen.
2.6.1 Algemene veiligheidsvoorschriften • Rijgedrag, stuur- en remkwaliteiten worden door en algemene voorschriften ter aanbouw- of getrokken werktuigen en ballastgewichten beïnvloed. Let daarom op voorkoming van ongevallen voldoende stuur- en remkwaliteit! • Neem naast de in deze gebruikshandleiding • Bij het heffen van de machine met de genoemde aanwijzingen ook de algemene regels driepuntshefinrichting van de trekker wordt de voor veiligheid en ongevallenpreventie in acht!
2.6.2 Algemene veiligheids- en • Bij buitenbediening van de hefinrichting niet ongevallenpreventievoorschriften tussen trekker en machine komen! voor werktuigen aangebouwd aan • Als de machine in transportstand geheven is, de driepuntshefinrichting van de altijd controleren of de hefinrichting voldoende trekker geschoord is in zijdelingse richting! •...
2.6.5 Algemene veiligheids- en • Voor het aanzetten van de aftakas er op letten ongevallenpreventievoorschriften dat zich niemand binnen het gevarengebied van de machine bevindt! bij gebruik van de aftakas • Aftakas nooit inschakelen bij afgezette motor! • Uitsluitend de door de fabrikant voorgeschreven •...
• Olie, vet en filters volgens de geldende de door de fabrikant van de machine vastgelegde voorschriften afvoeren! technische eisen voldoen! Daarom uitsluitend originele AMAZONE-onderdelen gebruiken! 2.6.7 Algemene veiligheids- en • Bij het zoeken naar lekken, wegens verwondingsgevaar de juiste hulpmiddelen...
Preciaiezaaimachine AMAZONE ED 02 De precisiezaaimachines ED 02 zijn leverbaar in twee varianten voor werkbreedten van 3m, 4.50m, 6m en 9m • in starre uitvoering ED 302, ED 452 en ED 602 • als opklapbare machine ED 452-K, ED 602-K en ED 902-K.
Zaaiaggregaat Classic Met het Classic-zaaiaggregaat (Fig. 21) kan na het ploegen maïs, sojabonen, veldbonen, tuinbonen, erwten, zonnebloemen, katoen, sorghum, etc. worden gezaaid. Voor het zaaien van bonen en erwten kan de basisuitvoering met maximaal 10 zaai-elementen worden uitgerust, welke op gelijke rijenafstand worden verdeeld.
De maïsuitvoering van het Contour-aggregaat kan eenvoudig tot bietenzaai-element (Fig. 24). worden omgebouwd.. Tot de ombouwset behoort een extra tussen- aandrukrol (Fig. 24/1), een bietenzaaischijf en een speciaal bietenzaaikouterpunt. Doordat de kouter- punten zijn geschroefd en niet geklonken, kunnen ze snel en eenvoudig worden verwisseld.
Aandrijving zaaiaggregaten De precisiezaaischijven van de zaaiaggregaten worden door de aandrijfwielen (Fig. 27/1) aangedreven door de kettingaandrijving (Fig. 27/2) de 36-voudig mechanisch instelbare aandrijfket- tingkast (Fig. 27/3). Afhankelijk van de gebruikte zaaischijf kunnen zaaiafstanden van 3,1 tot 53,8 cm in de rij wor- den ingesteld.
De zaaiaggregaten kunnen ook individueel met een trekmagneet (Fig. 29/1) worden uitgeschakeld, die op het zaaiaggregaat is gemonteerd. De trekmagneet blokkeert de wrijvingskoppeling (Fig. 29/2) en de aandrijving van het zaaiaggregaat is onderbroken. Deze trekmagneten worden elektronisch door de ED-Control aangestuurd en kunnen op ieder zaaiaggregaat worden gemonteerd.
Verenkelen Het zaad wordt door de zaaduitloop (Fig. 32/1) van het zaadbakje naar de zaaischijf (Fig. 33/1) geleid. Het precisiezaai-element werkt volgens het vacuümprincipe. Het vacuüm, dat door de aanzuigturbine wordt opgewekt, zuigt de korrels uit de zaadvoorraad tegen de noppenvormige gaten van de zaaischijf en geleidt het naar de afstrijker (Fig.
Rijenkunstmeststrooier Het zwaartepunt van de grote, doorgaande kunstmestbak (Fig. 35/1) ligt dicht achter de trekker. Met het goed bereikbare laadplatform of de overlaadvijzel (Fig. 35/2) kan de kunstmestbak eenvoudig en snel worden gevuld. Met de overlaadvijzel kan de voorraadbak in korte tijd stofvrij worden gevuld.
Pagina 32
Fig. 38 De slijtvaste kouterpunten kunnen worden omge- draaid wanneer ze voor de helft zijn versleten. De AMAZONE-kunstmestkouters trekken de grond tot de onderzijde van de schaarpunt los op de volledige breedte van het kouter waardoor de kunstmest aan de basis wordt weggelegd.
Fronttank De ED 902-K kan uitsluitend voor gecombineerde bemesting met de fronttank FRS (Fig. 41) worden ingezet. Alle andere ED-typen zijn als optie uit te rusten met een rijenstrooiinrichting achterop of met een fronttank FRS. Fig. 41 3.10 Opklapbare machines ED 602-K en ED 902-K Het in- en uitklappen van de buitenste elementen, de machine met markeurs evenals de aandrijving van...
3.11 Elektronische controle en bediening Elektronische AMASCAN en AMASCAN Profi AMASCAN (Fig. 42) en Fig. 42 AMASCAN Profi (Fig. 43) zijn registratie en controlecomputers. De aandrijving van de zaaiaggregaten en de vulling van de zaaischijven worden gecontroleerd (optische melders noodzakelijk). Tijdens het zaaien wordt het exacte aantal gezaaide korrels op het display aangegeven.
3.12 Elektronische controle en bediening met ED-Control ED-Control (Fig. 44) is een specifieke machineterminal en vervult alle functies van de AMASCAN -Profi. Een programma is geïntegreerd voor rijpadenschakeling en individuele uitschakeling van de zaaiaggregaten. ED-Control regelt alle hydraulische functies inclusief de bediening van het stapwiel bij de fronttankcombinatie.
Aan- en afbouw Aanbouw Alleen topstang met gesloten aankoppeloog gebruiken! De ED aan de driepuntshefinrichting achter aan de trekker koppelen.(zie hiervoor hfdst.“Veiligheids- en ongevallenpreventievoorschriften voor aangebouwde werktuigen“). De onderste hefarmen met categorie II pennen aan de ED bevestigen. (Cat.II, behalve ED 902-K categorie III).
4.1.1 Aanbouwgegevens Voor het in bedrijfstellen moeten het totaalgewicht, de asbelastingen en het draagvermogen van de banden evenals het vereiste minimale ballastgewicht bij de combinatie trekker/aanbouwmachine, zoals beschreven in hfdst. „4.1.2“ worden berekend. Neem de benodigde gegevens over uit de afbeelding (Fig.
4.1.2 Berekening van het totale gewicht, De aanbouw van werktuigen aan de de asbelastingen het driepuntshefinrichting achter of in de fronthef mag niet leiden tot draagvermogen van de banden, overschrijding van het maximale evenals het minimale contragewicht gewicht, de toegestane belasting van de bij de combinatie trekker / assen en het draagvermogen van de aanbouwmachine...
4.1.3 Driepuntsmachine of combinatie machines voor en achter Noteer het berekende minimale contragewicht, wat Berekening minimale contragewicht van de vooras aan de voorzijde van de tractor nodig is, in de tabel GV min (Fig. 50). • − • • • 4.1.4 Aanbouwwerktuig in de fronthef Noteer het berekende minimale ballastgewicht, wat...
Pagina 41
Noteer de berekende werkelijke en in de handleiding Berekening van de werkelijke achterasbelasting T van de tractor aangegeven toegestane belasting van H tat − de achteras in de tabel (Fig. 50). Berekening van het draagvermogen van de banden Het minimale contragewicht moet als aanbouwwerktuig of ballastgewicht op Noteer in de tabel (Fig.
Koppelingsas met vrijloop Alleen door de fabrikant meegeleverde koppelingsas met vrijloop gebruiken! Het tussendrijfwerk van de turbine wordt met de koppelingsas door de aftakas van de trekker aangedreven. 4.2.1 Aanpassen en montage van de Koppelingsas bij eerste aanbouw en bij koppelingsas verandering van type trekker aanpassen!
De kruiskoppeling mag geen grotere De koppelingsas alleen gebruiken, in- hoek maken dan 25°. dien deze is voorzien van alle be- schermbuizen en beschermkappen voor de trekker en de machine. De be- schermdelen vervangen zodra ze zijn beschadigd. Als de precisiezaaimachine wordt Ter voorkoming van schade aan de ingezet in combinatie met een koppelingsas en de aftakas van de tur-...
4.3.1 Snaarschijven voor verschillende aftakastoerentallen Aftakastoerental 1000 t/min 710 t/min 540 t/min 1000 t/min Aftakastoerental 1000 t/min en gereduceerd toerental 540 t/min van de trekkermotor Snaarschijf Ø = 178 mm Ø = 250 mm Ø = 330 mm Borging van de snaarschijf Alleen nieuwe bouten gebruiken en met Loctite vastzetten Lengte powerband „L“...
Snaarschijf vervangen op ED met druk- en vacuümturbine 4 bouten van de klemplaat (Fig. 56/1) van de persluchtturbine losmaken en de klemplaat verwijderen 3-delige beschermkap (Fig. 56/2) na het losdraaien van de boutverbindingen, wegnemen Riem ontspannen en de powerband afnemen. Bouten (Fig.
Hydrauliekaansluitingen voor opklapbare machines aantal buitenste elementen markeurs trekkerventielen Serie ED 452-K zonder markeurbediening 1 DW 1 DW met verticaal opklappen van de 1 DW 1 EW 1 DW / 1 EW markeurs gekoppeld (voorkeuze handbediend) ED 452-K* met schakelblok 918469 1 DW 1 DW ED 452-K* met gescheiden...
Opklapbare machines met Profibediening De trekker moet zijn uitgerust met: • enkelwerkend regelventiel voor aansluiten van de persleiding (Fig. 57/P). • drukloze retour voor aansluiting van de retourleiding (Fig. 57/T). Olieopbrengst bij Profibediening: De olieopbrengst van de trekker moet ten minste 20 l/min bedragen.
Systeeminstelbout op het De systeeminstelbout tot de aanslag vastdraaien bij trekkers met stuurblok instellen Closed-Center-hydraulisch systeem (op con- De stand van de systeem-instelbout op het regelblok stante druk geregelde verstelbare pomp) en is afhankelijk van het type hydraulische systeem van Load-Sensing-hydraulisch systeem ( op druk en de trekker.
Pagina 49
De ED 902-K alleen met lege zaadbakjes op de wegzetbok plaatsen! Om er zeker van te zijn dat de machi- ne veilig staat, moet de wegzetbok op vaste ondergrond (met max. 3° hel- ling) worden geplaatst. De machine moet op de speciale op- vanghaken van de wegzetbok (Fig.
Instellingen Rijenafstanden instellen De afstand tussen de rijen van de zaaiaggregaten kunnen traploos worden versteld.. Bij machines met Classic zaaiaggregaten met 32 liter zaadbakjes kunnen rijenafstanden groter dan 30 cm worden ingesteld. Bij machines met Contour zaaiaggregaten kunnen rijenafstanden groter dan 40 cm worden ingesteld.. Fig.
5.1.1 Rijenafstand ED 02 Classic zaaiaggregaten Mogelijke rijenafstanden voor ED 02 Classic zaaiaggregaten aantal zaaiaggregaten met transport- rijenbemesting mogelijk rijenafstand werkbreedte zaadbakje Aantal rijen breedte [cm] 32 l 45 l ED 302 2 re / 2 li 2 re / 2 li...
Pagina 53
Mogelijke rijenafstanden voor ED 02 Classic zaaiaggregaten transport- rijenbemesting mogelijk rijenafstand aantal zaaiaggregaten met werkbreedte Aantal rijen breedte [cm] zaadbakje 32 l 45 l ED 602 4 re / 4 li 4 re / 4 li 4 re / 4 li...
5.1.2 Rijenafstanden ED 02 Contour zaaiaggregaten Mogelijke rijenafstanden voor ED 02 Contour zaaiaggregaten aantal zaaiaggregaten met rijenafstand werkbreedte transport- zaadbakje aantal rijen rijenbemesting mogelijk [cm] breedte [m] 32 l 45 l ED 302 2 re / 2 li 2 re / 2 li...
Pagina 55
Mogelijke rijenafstanden voor ED 02 Contour zaaiaggregaten rijenafstand aantal zaaiaggregaten met werkbreedte transport- aantal rijen rijenbemesting mogelijk [cm] zaadbakje breedte [m] 32 l 45 l ED 602 4 re / 4 li 4 re / 4 li 4 re / 4 li...
5.1.3 Grafische voorstelling van de mogelijke rijenafstanden van Classic en Contour zaaiaggregaten A = Arbeitsbreite, B = Rahmenbreite, C = Spurweite, D = Bereifung ED02 DB701 01.03...
Pagina 57
A = Arbeitsbreite, B = Rahmenbreite, C = Spurweite, D = Bereifung * nicht mit Unterfußdüngung ** nicht mit Bereifung 31x15,5/15 ED02 DB701 01.03...
Pagina 58
A = Arbeitsbreite, B = Rahmenbreite, C = Spurweite, D = Bereifung ED02 DB701 01.03...
Pagina 59
A = Arbeitsbreite, B = Rahmenbreite, C = Spurweite, D = Bereifung * nicht mit Unterfußdüngung ED02 DB701 01.03...
Pagina 60
A = Arbeitsbreite, B = Rahmenbreite, C = Spurweite, D = Bereifung * nicht mit Unterfußdüngung ED02 DB701 01.03...
Pagina 61
A = Arbeitsbreite, B = Rahmenbreite, C = Spurweite, D = Bereifung ED02 DB701 01.03...
Pagina 62
A = Arbeitsbreite, B = Rahmenbreite, C = Spurweite, D = Bereifung * nicht mit Unterfußdüngung ED02 DB701 01.03...
Pagina 63
A = Arbeitsbreite, B = Rahmenbreite, C = Spurweite, D = Bereifung ED02 DB701 01.03...
Verenkelingsorganen instellen De keuze voor de betreffende zaaischijf, de vereiste stand van de afstrijker en de reduceerklep wordt bepaald door de zaadsoort en het duizend korrel Voor het verenkelen van verschillende soorten zaad, gewicht. Deze waarden vindt u in tabel (Fig. 64). zijn diverse gemakkelijk verwisselbare zaaischijven (extra uitvoering) beschikbaar.
Voorbeeld De aangegeven waarden in de tabel zijn Zaadsoort:........Maïssoort Felix slechts richtwaarden. Door afwijkende korrelvorm kan een aanpassing nodig Duizendkorrelgewicht: ........210 g zijn! Volgens tabel (Fig. 64): Precisiezaaischijf: ....groen met 30 cellen Stand afstrijker:............1 Stand reduceerklep: ..........2 5.2.1 Zaaischijf verwisselen Voor het verwisselen van de zaaischijven Zaaiag-...
Pagina 66
zaaischijf samen met het aanzuigdeksel monte- ren en het deksel vastschroeven. controleren of de afstrijker (Fig. 67/1 gangbaar is. Hiervoor de afstrijker (Fig. 67/1) lichtjes meermaals aan de hefboom (Fig. 67/2) – waar de veer ingehaakt is - op en neer bewegen. De veer moet de afstrijker steeds weer in zijn uitgangspositie terug trekken!
5.2.2 Positie van de afstrijker opnieuw instellen De getande afstrijker (Fig. 68/1) is samengesteld uit een 3 traps gegroefd kunststofdeel en kan in 5 posities ten opzichte van de noppengaten op de zaaischijf worden ingesteld. De stand waarin deze moeten worden ingesteld wordt in hoofdzaak bepaald door het duizend-korrel- gewicht van de zaadsoort en staat in de tabel (Fig.
Stand van de reduceerklep instellen Met de stand van de reduceerklep (Fig. 69/1) wordt de grootte van de doorstoomopening (Fig. 69/2 tussen het zaadbakje en het zaaihuis bepaald. De vereiste stand van de reduceerklep vindt u in de ta- bel (Fig. 70). Op de fabriek is de reduceerklep op stand “2”...
Uitwerper vervangen Voor het vervangen van de uitwerper de moeren (Fig. 71/1) losdraaien. De boutjes (Fig. 71/2) zijn voor het tegenhouden van een binnenzeskant voorzien. De afstrijker (Fig. 71/3) compleet met bouten en ve- ren (Fig. 71/4) weghalen. Afstrijker vervangen en op de juiste wijze weer mon- teren.
Zaaiaggregaat Classic instellen 5.5.1 Zaaidiepte instellen Met het Classic-zaaikouter kan een maximale zaaidiepte van 8 cm traploos worden ingesteld en met het bonenzaaikouter (optie) max. 12 cm. De cijfers (van 0 tot 110) op de schaalverdeling (Fig. 72/1) geven een bepaalde zaaidiepte aan. De werk- diepte wordt aan de afleeskant (Fig.
5.5.2 Zaaidiepte en zaaiafstand controleren De ingestelde zaaidiepte controleren, omdat de drukrollen, afhankelijk van grondgesteldheid, meer of minder in de grond worden gedrukt. Met de machine ongeveer 10m met de gewenste werksnelheid zaaien. De gezaaide korrels voorzichtig bloot te leggen de zaaidiepte en zaaiafstand controleren.
5.5.3 Onregelmatige zaaidiepte door zeer grof zaadbed In een zaadbed met veel kluiten kan men geen constante zaaidiepte bereiken. Hier is het nuttig een kluitenruimer (Fig. 76/1) te monteren. De kluitenruimer is in de hoogte verstelbaar door de pen (Fig. 76/2) in een van de verschillende gaten (Fig.
5.5.4 Classic zaaiaggregaat belasten Indien met het Classic zaaiaggregaat de (verstellen van de veerdruk) gewenste zaaidiepte niet kan worden bereikt, moeten volgende instellingen worden uitgevoerd Met de veerdrukverstelling kan het zaaiaggregaat extra worden belast of ontlast. Dit is zeer aan te be- Korrels worden niet Zaaidiepte met velen bij mulchzaaien, in zware grond of bij grote...
5.5.5 Toestrijkers instellen voor het sluiten van de zaaivoor De toestrijkers (Fig. 78/1) zo instellen, dat ze vlak in de grond werken en hebben als taak de zaaivoor met losse grond te bedekken. Het farmflexwiel dient voor het aandrukken van de grond.
Zaaiaggregaat-Contour instellen 5.6.1 Zaaidiepte bij Contour-zaaiaggregaat instellen Bij het Contour-zaaiaggregaat is de zaaidiepte tot 12 cm traploos in te stellen. De cijfers (0 tot 100) op de schaalverdeling (Fig. 79/1) geven de betreffende zaaidiepte aan. De ingestelde zaaidiepte wordt aan de afleeskant (Fig. 79/2) afgelezen.
5.6.2 Onregelmatige zaaidiepte bij zeer grof zaadbed In een zaadbed met veel kluiten kan men geen con- stante zaaidiepte bereiken. Hier is het nuttig een kluitenruimer te monteren. De kluitenruimer (Fig. 80/1) is in de hoogte verstel- baar door de pen (Fig. 80/2) in een ander gat (Fig. 80/3) te steken.
5.6.3.1 Zaaiaggregaat belasten De belasting van de zaaiaggregaten gebeurt in drie fasen: Voor het instellen de machine enigszins van de grond opheffen Naast de onbelaste toestand (alleen belasting door gewicht zaaiaggregaat) (Fig. 81) kunnen bovendien twee belastingstrappen worden gekozen (stand 1 en stand 2).
5.6.3.2 Gewichtverdeling op de drukrullen aanpassen Voor een goede aanpassing aan de bodemgesteld- heid en de toestand van het zaadbed is de ge- wichtsverdeling tussen de voorste (Fig. 84/1) en de achterste (Fig. 84/2) drukrol instelbaar. Af fabriek is de gewichtsverdeling tussen de beide drukrollen op 50/50 ingesteld.
5.6.4 Toestrijkers om de zaaivoor te sluiten instellen De aandrukkracht van de toestrijkers (Fig. 85/1) is in 3 trappen instelbaar. Voor veranderen van de aandrukkracht de veer (Fig. 85/2) in de gewenste uitsparing inhaken. In het bo- venste aangrijpingspunt wordt de laagste aandruk- kracht uitgeoefend.
5.6.6 Verdere belastingsmogelijkheden van de V-vormige rubber aandru- krollen bij het Contour zaaiaggre- gaat Met de veer (Fig. 87/1) meer gewicht op de acht- erste aandrukrollen overbrengen Het verstelhendel (Fig. 87/2) van de veer (Fig. 87/1) in een hogere stand vastzetten. Deze kan in drie standen worden ingesteld.
5.6.7 V-vormige rubber drukrollen In het rubber loopvlak van de V-vormige rubber drukrol is aan de binnenzijde een stalen ring gevulkaniseerd (Fig. 89), die het rubber extra versterkt waardoor met meer druk kan worden gewerkt. Fig. 89 V-vormige rubber drukrollen met voorlopende toestrijkers (Fig.
Pagina 82
V-vormige rubber drukrollen met nalopende toestrijkers (Fig. 92). De kracht waarmee de nalopende toestrijkers (Fig. 92/1) op de grond drukken kan met de veer (Fig. 92/2) in drie stappen door het inhaken van de veer (Fig. 92/2) in een andere uitsparing (Fig. 92/3) wor- den ingesteld.
Markeurs De precisiezaaimachines uitgerust met getande markeurschijven moeten voor het in bedrijfstellen in de werkstand worden gezet. Zij kunnen zowel het trekkerspoor als het midden van de trekker markeren. Op de kopakker worden de markeurschijven samen met de machine uit de grond getild.
Tijdens het rijden op de openbare weg en op veldwegen, de markeurs in de transportstand vergrendelen! Het gebied tussen de markeurarmen en het machineframe kan tijdens het in- en uitklappen gevaar voor ver- wondingen opleveren. Nooit in de ge- varenzone grijpen, zolang de delen nog in beweging zijn! Nooit onder een omhoog staande, onvergrendelde markeur gaan staan!
5.7.1.1 Berekening van de markeurlengte bij instelling op het midden van de trekker De markeurafstelmaat A (Fig. 96/2), gemeten vanaf het midden van de machine tot op de plaats waar de markeurschijf op de grond komt, komt overeen met de werkbreedte van de precisiezaaimachine. Markeurafstelmaat A = R x n R = rijenafstand n = aantal zaaiaggregaten...
5.7.1.2 Berekening van de markeurlengte voor het markeren van een spoor in het trekkerspoor Berekening van de markeurinstelmaat A (Fig. 97/2), gemeten vanuit het midden van de machine tot de plaats waar de markeurschijf de grond raakt bij symmetrische opstelling van de zaaikouters. trekkerspoor S Markeurinstelmaat A = werkbreedte B Werkbreedte B = aantal rijen n x rijenafstand R...
5.7.3 Markeurlengte instelling bij de ED 452, ED 452-K, ED 602, ED 602-K De markeurlengte kan op het trekkerspoor of het midden van de trekker worden ingesteld! Instellen op het trekkerspoor aan de veerbelaste nok (Fig. 99/1) trekken en de markeurpijp (Fig.
5.7.4 Instellen van de markeurlengte bij de ED 902-K De lengte-instelling kan alleen vanuit het midden van de trekker worden uitgevoerd, hiervoor klembouten losdraaien (Fig. 100/1) markeurschijf (Fig. 100/2) uittrekken en door verdraaien van de markeurschijf de werkintensiteit aanpassen. Op lichte grond staan de markeurschijven ongeveer evenwijdig aan de rijrichting en zware grond staan ze meer op grip, Fig.
5.7.7 Diepte-instelling van de markeur voor de ED 902-K Machine op een vlakke ondergrond wegzetten, in werkstand brengen en markeurs uitklappen. Contramoeren losdraaien (Fig. 103/3) Aanslagmoer (Fig. 103/2) zover verdraaien, tot de arm van de markeur (Fig. 103/1) horizontaal staat. Contramoer (Fig.
Korrelafstand instellen De in te stellen korrelafstand op de machine is afhankelijk van het aantal gewenste korrels (planten) per m² de gewenste afstand tussen de rijen het gemonteerde type precisiezaaischijf de gekozen kettingwieloverbrenging in de verstelbare aandrijfkast (Fig. 106/1) en de gekozen vertraging „X“, „Y“...
Pagina 91
In de tabel (Fig. 107) worden benodigde In ons voorbeeld in de korrelafstand volgens instelgegevens voor iedere precisiezaaischijf tabel 13,9 cm. aangegeven. Voor korrelafstand 13,9 cm geeft de tabel aan: In de tabel voor de precisiezaaischijf met 30 cellen Kettingoverbrenging:....A – 3 naar een korrelafstand van a = 14,04 cm zoeken of een dichtbijgelegen afstand indien de gezochte Secundaire aandrijving: ..
5.8.1 Kettingwieloverbrenging op de verstelbare aandrijfkast instellen Deksel van de aandrijfkast opklappen en met het klemmetje vastzetten Afdraaislinger (Fig. 108/1) in de hand nemen en in de vierkante pijp (Fig. 108/2) steken. Fig. 108 De afdraaislinger (Fig. 109/1) tegen de wijzers van de klok in verdraaien tot de verbindingsstang (Fig.
Pagina 93
De haak (Fig. 111/1) voor het omleggen van de ketting (Fig. 111/2 uit de houder van de aandrijfkast nemen. De verstelhefboom (Fig. 111/3) van de aandrijfas (Fig. 111/4) uit de vergrendeling optillen en de ketting (Fig. 111/2) met de haak (Fig. 111/1) op het betreffende kettingwiel (A, B, C) leggen.
Pagina 94
De afdraaislinger terug draaien in stand zoals op af- beelding (Fig. 113). De kettingspanner vergrendelen – door het omkeren en inhaken van de pal (Fig. 113/1) onder de verbin- dingsstang (Fig. 113/2). Fig. 113 De afdraaislinger slechts weinig tegen de wijzers van de klok in verdraaien en met de vrije hand met de pal (Fig.
5.8.2 Kettingwielen vervangen in de secundaire aandrijving Voor het vervangen van de kettingwielen in de secundaire aandrijving van „X“ en „Y“ Trekveer (Fig. 115/1) met hendel (Fig. 115/2) ontspannen Vleugelmoer (Fig. 115/3) losdraaien Spanrol in de gleuf (Fig. 115/4) verschuiven. Veerclip (Fig.
5.8.3 Berekening „Korrels per hectare“ Het aantal “korrels per hectare” is afhankelijk van de gekozen rijenafstand R en de gewenste korrelafstanden a (afstand van de planten) in de rij. Voorbeeld: Rijenafstand R: 75 cm Korrelafstand a: 14,8 cm 10.000 Korrels per hectare = a [m] x R [m] 10.000 Korrels per hectare =...
Pagina 97
Overzichtstabel aantal korrels / ha – zaaischijf met 15 cellen korrelafstand Korrels/ha bij rijenafstand R kerner/m a [cm] 100 cm 80 cm 75 cm 60 cm 50 cm 45 cm 30 cm 12,2 81967 102459 109290 136612 163934 182149 273224 13,2 75758 94697...
Pagina 98
Overzichtstabel aantal korrels / ha – zaaischijf met 30 cellen korrelafstand Korrels/ha bij rijenafstand R Korrels/m a [cm] 100 cm 80 cm 75 cm 60 cm 50 cm 45 cm 30 cm 16,4 163934 204918 218579 273224 327869 364299 546448 15,2 151515 189394...
Pagina 99
Overzichtstabel aantal korrels / ha – zaaischijf met 45 cellen Korrel- Korrels/ha bij rijenafstand R Korrels/m afstand 100 cm 80 cm 75 cm 60 cm 50 cm 45 cm 30 cm a [cm] 24,4 243902 304878 325203 406504 487805 542005 813008 22,7 227273...
Pagina 100
Overzichtstabel aantal korrels / ha – zaaischijf met 60 cellen Korrelafstand Korrels/ha bij rijenafstand R Korrels/m a [cm] 50 cm 45 cm 30 cm 75 cm 60 cm 32,8 327869 409836 437158 546448 655738 728597 1092896 30,3 303030 378788 404040 505051 606061 673401...
Pagina 101
Overzichtstabel aantal korrels / ha – zaaischijf met 90 cellen Korrel- korrels/ha bij rijenafstand R afstand korrels/m 100 cm 80 cm 75 cm 60 cm 50 cm 45 cm 30 cm 48,8 487805 609756 650407 813008 975610 1084011 1626016 45,5 454545 568182 606061...
Instellingen aan de rijenkunstmeststrooier 5.9.1 Instellen van de kunstmestafgifte Voor het instellen van de gewenste kunstmestafgifte moeten 3 instellingen worden uitgevoerd: Instelling van de stand van hendel op de aandrijfkast Stand van de doseerschuif Stand van de bodemklep 5.9.1.1 Kunstmeststrooitabel Het toerental van de doseeras en daarmee de hoeveelheid te strooien kunstmest is met de instelhendel (Fig.
Pagina 103
Kunstmeststrooitabel Diammonium- Kalkammon- Triple Ureum Soort kunstmest fosfaat salpeter 13+13+21 Super- 12-52 46 % N 18-46-0 27,5 % N BASF fosfaat Stortgewicht [kg/l] 0,94 1,02 0,76 1,18 0,98 1,02 Instelnummer op afgifte [kg/ha] aandrijfkast De gegevens in de strooitabel gelden alleen voor 8, 12 of 16 uitlopen en bijbehorende werkbreedten! 8 uitlopen 16 doseerrollen...
Pagina 104
Wijkt het aantal uitlopen en/of de werkbreedte van Standaard uitvoering: de aangegeven waarden in tabel (Fig. 117) af, dan zaaiaggregaten (aantal): het aangegeven getal voor de stand van de instelhendel van de aandrijfkast voor de gewenste rijenafstand: 75 cm kunstmestafgifte [kg/ha] met behulp van de volgende formule berekenen.
5.9.1.2 Stand van het instelhendel De gewenste kunstmestafgifte wordt met het instelhendel (Fig. 118/1) op de aandrijfkast ingesteld. Draaiknop (Fig. 118/3) linksom losdraaien Instelhendel naar beneden (in richting hoge getallen) zwenken en van onder af op de gewenste stand volgens de strooitabel omhoog schuiven.
5.9.4 Afdraaiproef voor controle van de kunstmestafgifte Voor de afdraaiproef wordt de as (Fig. 120/1) van de loopwielen met behulp van de afdraaislinger (Fig. 120/2) met de klok mee rondgedraaid om zo de rit over de akker na te bootsen.Daarbij wordt de kunstmest van alle kunstmestkouters of slechts van een kouter opgevangen, gewogen en gecontroleerd of de ingestelde hoeveelheid met de uitgebrachte...
Pagina 107
aantal slingeromwentelingen aan het wiel werkbreedte 3,0 m 4,5 m 6,0 m bandenmaat 1/10 ha 159,0 6.00-16 1/40 ha 39,8 1/10 ha 147,0 98,0 10.0/75-15 1/40 ha 36,8 24,5 1/10 ha 136,0 90,7 64,3 31x15,5x15 1/40 ha 34,0 22,7 16,1 Fig.
5.9.5 Sleepkouters en kouters met dubbele schijven instellen De kunstmestkouters (Fig. 123/1) zijn met ophangbeugels (Fig. 123/2) aan de profielbuis (Fig. 123/3) bevestigd. Af fabriek is het kunstmestkouter op 6 cm afstand in de rij van het zaaikouter bevestigd. De onderlinge afstand kan, zoals bij de zaaiaggregaten traploos worden ingesteld..
5.10 ED 602-K met hydraulische spoorbreedteverstelling De spoorbreedte van de loopwielen is voor iedere rijenafstand en bandenmaat met de hydraulische spoorbreedteverstelling (Fig. 124/1) van de ED 602- K zo in te stellen, dat de loopwielen altijd tussen de rijen lopen. De spoorbreedteverstelling gebeurt met een hydrauliekcilinder (Fig.
5.11 Vacuüm instellen Door de turbine opgewekt vacuüm is afhankelijk van het toerental waarmee de aftakas van de trekker wordt aangedreven. (zie hfdst. „Turbine aandrijven met verschillende aftakastoerentallen“). Het aftakastoerental van de trekker zo instellen, dat de wijzer (Fig. 127/1) van de manometer Fig. 127/2) tijdens het zaaien in het midden van het groene vlak (Fig.
Pagina 111
Aftakastoerental voor instellen van het vacuüm met de 1000 toeren aftakas van de trekker (zie ook hfdst. „Turbine aandrijven met verschillende aftakastoerentallen van de trekker“) Het vereiste vacuüm van 65 tot 80 mbar wordt bij de aftakastoerentallen van 950 tot 1050 t/min. bereikt.
5.12 Instellen van de overdruk De kunstmest wordt met perslucht naar de buitenste kouters getransporteerd. De gedoseerde kunstmest komt bij de ED 452, ED 602 en ED 902 in de injecteur (Fig. 128/1) en wordt door de luchtstroom uit de drukzijde van de turbine (Fig.
Transport op openbare straten en wegen Let op de volgende adviezen. Zij zijn er voor bedoeld de verkeersveiligheid te verhogen en ongelukken te voorkomen. Het rijgedrag, de besturing en de Bij het opheffen van een driepunts- remcapaciteit worden door machine wordt de vooras van de aangebouwde of getrokken machines trekker, afhankelijk van het gewicht en en frontgewichten beïnvloed.
Machine klaarmaken voor vervoer over de weg alleen ED 302, 452, 602 Alle zaaiaggregaten in transportstand brengen en borgen. De markeurs in transportstand zetten en met klapstekker (Fig. 129/1) borgen. Fig. 129 Bij het in- en uitklappen van de mar- Nooit onder een omhoog staande mar- keurs bestaat gevaar voor verwondin- keur gaan staan, die nog niet is ge-...
Pagina 115
Voor het ontgrendelen moet de borgpen (Fig. 131/1) in de stand worden gezet, zoals afge- beeld. Fig. 131 Alleen ED 602-K: Zaaiaggregaten in transportstand heffen en borgen. Markeurs opklappen. Voor het reduceren van de transportbreedte tot 3,0 m, de telescopische armen van de markeurs geheel in elkaar schuiven indien de markeurs zijn afgesteld op het markeren van het midden van de...
Pagina 116
De buitenste zaaiaggregaten met behulp van de hydrauliekcilinder (Fig. 133/1) in transportstand opklappen en met de pal (Fig. 133/2) in deze positie vergrendelen zoals afgebeeld. Fig. 133 De kogelkraan van de hydraulische spoorbreedteverstelling voor transportbeveiliging met de hendel (Fig. 134/1) sluiten,zoals afgebeeld.
Pagina 117
Alleen ED 902-K Om zeker te zijn dat de machine correct Zaaiaggregaten in transportstand opklappen en wordt ingeklapt, moet het inklappen borgen. vloeiend verlopen. Machine zonder on- derbreking in- en uitklappen! De olieopbrengst voor het in- en Bij in- en uitklappen er op letten, dat de uitklappen op minstens 20 l/min instel- armen volledig in de eindstand komen.
Pagina 118
Aandrukrollen met nalopende toestrijkers Tijdens het vervoer op de weg moeten de nalopende toestrijkers in de transportstand worden opgeklapt: trekveer (Fig. 136/1) loshaken veerbelaste borgpen verwijderen pen (Fig. 136/2) er uit trekken. toestrijker (Fig. 136/3) naar boven zwenken en met pen (Fig. 136/2) vastzetten. Nalopende toestrijkers moeten tijdens transport worden opgeklapt! Fig.
In bedrijfstellen Tussen markeurs en machine bevinden Ga nooit onder een niet beveiligde zich tijdens het in- en uitklappen opgeklapte markeur staan! plaatsen waar u zich ernstig kunt verwonden! Nooit in de gevarenzone grijpen zolang de onderdelen zich nog kunnen bewegen! Aanwijzingen over het zaaigoed Geen vochtig of plakkerig zaad Het ontsmetten van zaaigoed bijv.
In bedrijfstellen van ED 452-K, 602-K en ED 902-K Alleen ED 602-K Beide kogelkranen (Fig. 139/1) van de transportbeveiliging voor de hydraulische spoorbreedteverstelling openen. Fig. 139 Tijdens het uit- en inklappen van de Wanneer het stuurventiel van de trekker buitenste zaaiaggregaten mag zich of de toets van de Profi-bediening wordt niemand binnen het zwenkbereik van losgelaten, stopt het in- of uitklappen...
De buitenste zaaiaggregaten uitklappen de transportvergrendeling van de buitenste ele- menten bij ED 452-K (Fig. 141/1) en ED 602-K (Fig. 142/1) losmaken Kogelkraan voor opklappen ED 902-K open zet- de bedieningshendel van het regelventiel in de trekker zolang op stand “zakken” houden tot de aggregaten volledig zijn uitgeklapt.
Nalopende toestrijkers in werkstand brengen Veerbelaste borgpen verwijderen. Pen (Fig. 144/1) er uit trekken. Toestrijker (Fig. 144/2) naar beneden drukken en in de werkstand vastzetten met pen (Fig. 144/1) en met veerclip borgen. De pen door het ringoog van de veer steken.
Met zaaien beginnen Tijdens het aanrijden de machine met de driepuntshefinrichting van de trekker laten zakken en op de zweefstand zetten. Na even gezaaid te hebben, het zaairesultaat controleren (evt. multi-tester gebruiker). Werkbreedte verkleinen door opheffen van de buitenste aggregaten bij de ED 452-K en ED 602-K met rijenkunstmest-strooier Buitenste zaaiaggregaten opheffen.
Rijenbemesting in combinatie Een hydraulische verbinding tussen de precisiezaaimachine en het stapwiel van de met de fronttank fronttank aanleggen, zodat de hydraulische heffing van het stapwiel over ED-Control kan worden Aanwijzingen voor gebruik van de fronttank vindt u in aangestuurd. de bedieningshandleiding van de fronttank.
Na het zaaien Zaaiaggregaten omhoog zetten Gekrulde veer (Fig. 149/1) zo als afgebeeld span- nen. Zaaiaggregaat van achter opheffen, tot pen (Fig. 149/2) vanzelf in de gleuf (Fig. 149/3) haakt. Fig. 149 Zaadbakje leegmaken Om de zaadbak gemakkelijker leeg te kunnen maken de aandrukrol (Fig.
Kunstmest snellosklep De snellosinrichting van de kunstmesttrechter be- staat uit twee slangen, die ieder rechts en links in de bodem van de kunstmesttrechter zijn bevestigd. Om eenvoudig de overtollige kunstmest uit de kunstmestbak in een gereedstaande emmer af te tappen: Voldoende grote emmer onder de ED zetten.
Machine reinigen Indien u de zaadbakjes met perslucht schoon blaast, houd er rekening mee De machine mag met een waterslang of hogedru- dat stof van ontsmettingsmiddelen kreiniger worden schoongemaakt. giftig is. Dit stof niet inademen! Opklappen van de kunstmestzeven Kunstmestzeven (Fig. 153/1) aan de handgreep naar boven klappen en met de hoeksteunen (Fig.
Pagina 129
Kunstmestoverlaadvijzel Voor gelijkmatige verdeling van de kunstmest is de overlaadvijzel voorzien van een tweedelige, verstelbare uitloop. De vijzel wordt een hydromotor aangedreven. De hydromotor wordt op de trekker aangesloten op een dubbelwerkend regelventiel of in combinatie met een elektro-hydraulisch regelblok op een enkelwerkend regelventiel met Fig.
De overlaadvijzel in bedrijf stellen Hydrauliekslangen op de trekker aansluiten. Kogelkraan aan de hydrauliekslang voor de overlaadvijzel openzetten. Afdekzeil (Fig. 155/1) van de vultrechter verwij- deren. Stuurventiel bedienen, zodat de vulvijzel in de lage overlaadstand komt (vulhoogte 60 cm). Fig. 155 Beknellinggevaar! Bij het bedienen van het stuurventiel mag zich niemand binnen het zwenk-...
Schoonmaken en onderhoud Overlaadvijzel na gebruik met water schoonmaken en droge machine invetten. Hiervoor onderste bodemklep wegnemen (Fig. 156/2) door vleugelbouten losdraaien (Fig. 156/1) bodemplaats iets verdraaien en wegnemen (Fig. 156/2) tegen de vijzelbuis kloppen zodat de achterge- bleven kunstmest langs onder eruit valt. Fig.
10.2 Zaaikouter voor bonen Met het bonenzaaikouter (te adviseren bij zaaidiepte vanaf 7cm) wordt het zaaigoed dieper in de zaaivoor gelegd. De zaaidiepte is traploos instelbaar van 0 tot 12 cm. 10.3 Schakelblok voor uitklappen van de machine en bediening van de markeurs Het schakelblok van ED 452-K en ED 602-K koppelt het uitklappen en markeurbediening...
10.5 Steen- en kluitenruimer 10.5.1 Kuitenruimer voor Classic-zaaiaggregaten Bij montage achteraf van de kluitenruimer (Fig. 162) Fig. 162 moet de kouterpunt worden ingekort (zie Fig. 163). Fig. 163 10.5.2 Steenruimer voor Classic zaaiaggregaat De steenruimers (Fig. 164) zijn alleen geschikt voor starre machines en mogen niet aan opklapbare machines worden gebruikt.
10.6 Verticaal opklappen van de markeurs, hydraulisch bediend Met de verticaal opklapbare markeurbediening (Fig. 167) voor ED 302, 452 en 452-K kunnen de markeurs rechtop worden gezet en de kopakker worden omgeschakeld. Door het rechtop zetten kan op het veld voor hindernissen worden uitgeweken.
10.7 Hydraulisch aangedreven turbine De hydr.aandrijving van de turbine op de trekker aansluiten aan een dubbelwerkend regelventiel of een enkelwerkend regelventiel met een vrije retour, die rechtstreeks op het oliereservoir is aangesloten. De maximale oliebehoefte van de hydromotor bedraagt ongeveer 22 l /min. Hydromotor (Fig.
Pagina 139
het instelwiel (Fig. 169/1) zover verdraaien tot de wijzer (Fig. 170/1) van de manometer (Fig. 170/2) in het groene gebied (Fig. 170/3) staat. deze instelling van het handwiel met de contra- moer (Fig. 170/2) borgen. Bij verwisselen van de zaaischijven en/of gebruik van ander zaad of wanneer het aantal zaaiaggregaten verandert, de hoogte van vacuüm...
10.8 Geveerde sporenwissers De sporenwissers (Fig. 171/1) werken het beste, wanneer ze het vastgereden trekkerspoor niet losmaken maar het spoor met losse grond bedek- ken. Daarom moeten de sporenwissers zodanig aan het draagframe (Fig. 171/2 van de ED 302 en ED 452 worden bevestigd, dat ze ca.
Fig. 173 10.12 Precisiezaaimachine in combinatie met aftakasaangedreven grondbewerkingsmachines Bij het gebruik van een ED 02 in combinatie met een rotoregge of rotorcultivator moet bij montage rekening worden gehouden met de volgende pun- ten: het grondbewerkingswerktuig moet zijn uitgerust met een doorgaande aftakasaandrijving...
Onderhoud en reparatie Aanwijzingen in hfdst. „Algemene De machine grondig schoonmaken voor veiligheidsvoorschriften en dat deze lange tijd wordt stil gezet. ongevallenpreventievoorschriften bij Vooral achtergebleven kunstmest zorgt service en reparatie“ opvolgen! voor extra roestvorming. 11.1 Boutverbindingen Alle boutverbindingen aan de machine na de eerste 2 draaiuren en vervolgens alle 100 draaiuren controleren en zonodig vastzetten!
11.2.2 Scharnierpunten bij ED 902-K De smeernippels van de opklapcilinders (Fig. 177/1 en Fig. 177/4) en de schaarconstructie (Fig. 177/3 en Fig. 177/2) afhankelijk van de gebruikintensiteit doch op zijn laatst na 50 draaiuren smeren. Fig. 177 11.2.2.1 Scharnierpunten van de hefarmen De smeernippels op de draaipunten van het opklapbare frame (Fig.
11.3 Powerband voor de turbineaandrijving Het regelmatig naspannen van de powerband (Fig. 180/1) is van grote invloed op de levensduur. De wijze waarop de aftakaskoppeling wordt bediend, heeft grote invloed op het uitrekken van de powerband. Langzaam inschakelen van de aftakaskoppeling verhoogt de levensduur van de powerband! Fig.
11.4 Hydraulische spoorbreedte- verstelling bij de ED 602-K Voor langere periode van stilstand (na het seizoen) de hydraulische spoorbreedteverstelling schoonmaken en met olie insmeren! Fig. 182 11.5 Bandenspanning Bandenmaat Bandenspanning Banden 6.00-16 1,2 bar Bandenspanning volgens tabel Fig. 183 instellen. Banden 10.0/75-15 1,2 bar Bij verwisselen van banden er op letten, dat de...
(Fig. 185/2) gespannen. De verplaatsbare ketting en de sluit- schakel zijn gemaakt in versterkte uit- voering met verhoogde breuklast. Indi- en de sluitschakel of complete ketting vervangen moet worden, uitsluitend originele AMAZONE - onderdelen ge- bruiken! Fig. 185 ED02 DB701 01.03...
Deze ketting en de sluitschakel zijn gemaakt in versterkte uitvoering met verhoogde breuklast. Indien de sluit- schakel of complete ketting moet wor- den vervangen, uitsluitend originele AMAZONE-onderdelen gebruiken. Fig. 187 11.6.4 Aandrijfketting van rijenkunstmeststrooier bij de ED 302, ED 452 en ED 452-K De aandrijfketting (Fig.
11.6.5 Aandrijfkettingen voor de ED 602-K 11.6.5.1 Aandrijfketting 1 De aandrijfketting 1 (Fig. 189/1) verbindt de uitgaande as (Fig. 189/2) van het linker aandrijfwiel met de tussenas (Fig. 189/3). Fig. 189 11.6.5.2 Aandrijfketting 2 De aandrijfketting 2 (Fig. 190/1) voor het instellen van rijenafstand verbindt de tussenas (Fig.
11.6.5.3 Aandrijfketting 3 De aandrijfketting 3 (Fig. 191/1) verbindt de uitgaande as (Fig. 191/2) van het rechter aandrijfwiel met de tussenas (Fig. 192/2). Fig. 191 11.6.5.4 Aandrijfketting 4 De aandrijfketting 4 (Fig. 192/1) voor de instelling van de kunstmestafgifte verbindt de tussenas (Fig. 192/2) met de oliebadaandrijfkast (Fig.
11.6.6 Aandrijfketting voor de ED 902-K De ED 902-K heeft voor iedere opklapbare arm een kettingaandrijving (Fig. 193), die het aandrijfwiel met de instelbare aandrijfkast verbindt. Fig. 193 ED02 DB701 01.03...
11.7 Precisiezaaischijven en aanzuigdeksel De zaaischijven (Fig. 194/1) en de niervormige aan- zuiging (Fig. 194/2) evenals de afdichting van het zaaihuis (Fig. 194/3) zijn uit hoogwaardige soorten kunststof vervaardigd. Het niervormige aanzuiggedeelte vormt de afdich- ting tussen zaaischijf en aanzuigdeksel (Fig. 194/4). De pakking in het zaaihuis zorgt voor de afdichting tussen de zaaischijf en het zaaihuis.
11.8 Uitwerper Uitwerper vervangen, wanneer de veerbelaste uitwerper (Fig. 195/1) zo versleten is, dat zelfs het uitwerper- lichaam begint te verslijten! Fig. 195 11.9 Oliepeil in de traploos instelbare aandrijfkast Het oliepeil via het peiloog (Fig. 196/1) op de aandrijfkast controleren. Bij een correcte vulling staat het oliepeil tot aan de streep.
11.10 Vervangen van de kouterpunten bij de zaai- en kunstmestkouters De toestand van de kouters beïnvloedt sterk de zaainauwkeurigheid. Alleen scherpe en V-vormige kouterpunten vormen een zaaivoor waarin de ma- ïskorrels niet wegrollen. De kouterpunten van het Classic (Fig. 197/1) of Fig.
Pagina 155
Vervangen van de kouterpunten bij het zaaikouter Bij slijtage de geharde gietstalen kouterpunten als volgt door nieuwe vervangen: boutverbinding (Fig. 199/1) losdraaien geharde gietstalen kouterpunt door een nieuwe vervangen. Fig. 199 Vervangen van de kouterpunten bij het kunstmestsleepkouter Bij slijtage kunnen kunstmestkouterpunten worden vervangen of omgedraaid.
11.11 Turbinewiel van de vacuümpomp reinigen Het water wordt bij het schoonmaken Door het aanzuigen van ontsmettingsmiddel kan het door de uitgang van de turbine stof zich onder bepaalde omstandigheden op de weggeslingerd. De ogen met een schoepen van het turbinewiel afzetten. veiligheidsbril beschermen! Dit kan onbalans van het turbinewiel veroorzaken.