11.6
Kettingaandrijving
Bij de ED302, ED 452, ED 452-K, ED 602 en ED
602-K zijn de kettingaandrijvingen voorzien van
rollenkettingen.
Rollenkettingen tijdens langere peri-
oden van stilstand losmaken, in petro-
leum reinigen en vervolgens in opge-
warmd vet of olie dompelen. Tijdens
het gebruik de kettingen niet smeren!
11.6.1
Aandrijfketting
van de instelbare aandrijfkast
De hoofdaandrijfketting (Fig. 184/1) verbindt de as
van de loopwielen met de ingaande as van de
aandrijfkast.
Deze ketting wordt met de veerbelaste
kettingspanner gespannen. Voor controle van de
kettingspanning aandrijfkast verwijderen.
Deze ketting en sluitschakel zijn
verzwaard uitgevoerd met verhoogde
breuklast. Voor vervangen van de slu-
itschakel of complete ketting alleen
originele AMAZONE - onderdelen
gebruiken.
11.6.2
Verplaatsbare ketting in de
aandrijfkast
De verplaatsbare ketting (Fig. 185/1) in de
aandrijfkast wordt met de veerbelaste kettingspan-
ner (Fig. 185/2) gespannen.
De verplaatsbare ketting en de sluit-
schakel zijn gemaakt in versterkte uit-
voering met verhoogde breuklast. Indi-
en de sluitschakel of complete ketting
vervangen moet worden, uitsluitend
originele AMAZONE - onderdelen ge-
bruiken!
De machines zijn uitgerust met drie
aandrijfkettingen, hoofdaandrijfketting (Fig. 184/1),
de verplaatsbare ketting (Fig. 185/1) en de ketting
van het zaaiaggregaat (Fig. 187/1).
Kettingaandrijvingen na 10 draaiuren en
vervolgens met intervallen van 100 dra-
aiuren controleren en indien nodig de
kettingen spannen. Kan de ketting niet
meer worden gespannen, dan de ketting
overeenkomstig inkorten.
Fig. 184
Fig. 185
147
ED02 DB701 01.03