Pagina 1
Bedieningshandleiding Precisiezaaimachine EDX 4500-2C EDX 6000-2C Lees deze bedieningshand- leiding vóór de inbedrijfstel- ling door en volg de aanwij- MG3942 zingen zorgvuldig op! BAH0046-3 09.14 Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik!
Pagina 2
Het mag niet onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze ge- bruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwij- zingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te ko- pen en te denken dat alles vanzelf gaat. De per- soon in kwestie berokkenent niet alleen zichzelf schade maar zal ook fouten maken waarbij het mislukken niet aan zichzelf doch aan de machine...
Pagina 3
Fax.: + 49 (0) 5405 501-234 E-mail: amazone@amazone.de Bestellen van onderdelen Onderdelenlijsten zijn te vinden in het onderdeelportaal onder www.amazone.de. Voor bestellingen kunt u terecht bij uw AMAZONE-dealer. Over deze bedieningshandleiding Documentnummer: MG3942 Productiedatum: 09.14 Copyright AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG, 2014 Alle rechten voorbehouden.
Pagina 4
U kunt uw suggesties per fax aan ons doorge- ven. AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG Postfach 51 D-49202 Hasbergen Tel.: + 49 (0) 5405 50 1-0 Fax.: + 49 (0) 5405 501-234 E-mail: amazone@amazone.de EDX 45/6000-2C BAH0046-3 09.14...
Inhoudsopgave Tips voor de gebruiker ................9 Doel van het document ......................9 Plaatsaanduidingen in de bedieningshandleiding ..............9 Gebruikte beschrijvingen ......................9 Algemene veiligheidsinstructies .............. 10 Verplichtingen en aansprakelijkheid ..................10 Beschrijving van veiligheidssymbolen ................... 12 Organisatorische maatregelen ....................13 Veiligheidssystemen en beschermingsvoorzieningen ............
Pagina 6
Inhoudsopgave 5.5.3 Zaadgoedschuif ........................57 5.5.4 Luchtgeleidingsplaat......................59 5.5.5 Zaadgoedafstrijkers ....................... 60 5.5.5.1 Zaadgoedafstrijkers, mech. afstelbaar .................. 61 5.5.5.2 Zaadgoedafstrijkers, elektr. afstelbaar .................. 61 5.5.6 Tussenschot (optioneel), voor werkzaamheden op hellingen ..........62 5.5.7 Digitale zaadgoedniveaubewaking ..................62 5.5.8 Turbine voor zaadgoedseparatie en meststoftransport ............63 5.5.9 Dubbele zaaischijf .........................
Pagina 7
Inhoudsopgave 8.1.5 Aflegdiepte zaadgoed instellen ....................99 8.1.5.1 Zaaischijfdruk instellen ......................100 8.1.6 Sluit de zaaivoor door de aandrukrol te verstellen............... 101 8.1.7 Sterruimers afstellen ......................101 8.1.8 Kluitenruimers afstellen ......................102 8.1.9 Zaadgoeddiepte en korrelafstand controleren ..............102 Meststofdosering en verspreiding ..................103 8.2.1 Niveausensor vastklikken ....................
Pagina 8
Inhoudsopgave 12.5.1 Hydraulisch systeem (vakwerkplaats) ................. 159 12.5.1.1 Aanduidingen op hydraulische slangleidingen ..............160 12.5.2 Service-intervallen ....................... 160 12.5.3 Inspectiecriteria voor hydraulische slangleidingen .............. 161 12.5.4 In- en uitbouwen hydraulische slangleidingen (vakwerkplaats) .......... 162 12.5.5 Reparatie van het drukvat (vakwerkplaats) ................. 163 12.6 Aanhaalmomenten bouten ....................
Tips voor de gebruiker Tips voor de gebruiker Het hoofdstuk 'Tips voor de gebruiker' bevat informatie over het ge- bruik van deze bedieningshandleiding. Doel van het document Deze bedieningshandleiding • beschrijft de bediening en het onderhoud van de machine. • biedt belangrijke informatie voor een veilig en efficiënt gebruik van de machine.
Algemene veiligheidsinstructies Algemene veiligheidsinstructies Dit hoofdstuk bevat belangrijke instructies voor een veilig gebruik van de machine. Verplichtingen en aansprakelijkheid Instructies in de bedieningshandleiding opvolgen Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is een eerste voorwaarde voor een veilig gebruik van de machine zonder storingen.
Pagina 11
Algemene veiligheidsinstructies Gevaren bij het werken met de machine De machine is gebouwd volgens de allernieuwste techniek en de erkende veiligheidstechnische regels. Toch kunnen er zich bij het gebruik van de machine gevaren en beschadigingen voordoen • voor het leven van de bestuurder of derden; •...
Algemene veiligheidsinstructies Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig veilig- heidssymbool en een signaalwoord. Het signaalwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG) beschrijft de ernst van het drei- gende gevaar en heeft de volgende betekenis: GEVAAR verwijst naar een direct gevaar met een hoog risico dat de dood of zwaar lichamelijk letsel (verlies van lichaamsdelen of langdu- rig letsel) ten gevolge kan hebben als het gevaar niet wordt vermeden.
Algemene veiligheidsinstructies Organisatorische maatregelen De eigenaar dient de benodigde persoonlijke veiligheidsuitrustingen ter beschikking te stellen, zoals: • Veiligheidsbril • Veiligheidsschoenen • Beschermende kleding • Beschermingsmiddelen voor de huid, enz. De bedieningshandleiding • dient altijd te worden bewaard waar de machine wordt gebruikt; •...
Algemene veiligheidsinstructies Scholing van de personen Alleen geschoolde en geïnstrueerde personen mogen met/aan de machine werken. De eigenaar dient de bevoegdheden voor het be- dienen en onderhouden duidelijk vastleggen. Personen die nog moeten worden opgeleid, mogen alleen onder toe- zicht van een ervaren persoon met/aan de machine werken. Personen Voor de activi- teit speciaal...
Algemene veiligheidsinstructies Veiligheidsmaatregelen voor normaal gebruik Gebruik de machine alleen als alle veiligheids- en beschermingsvoor- zieningen volledig functioneren. Controleer de machine tenminste een keer per dag op waarneembare schade en het correct functioneren van de veiligheids- en bescher- mingsvoorzieningen. Gevaren door resterende energie Houd rekening met mechanische, hydraulische, pneumatische en elektri- sche/elektronische resterende energie in de machine.
Algemene veiligheidsinstructies 2.10 Bouwkundige modificaties Zonder toestemming van AMAZONEN-WERKE zijn modificaties, aan- of ombouw aan de machine niet toegestaan. Dit geldt ook voor las- werkzaamheden aan dragende delen. Voor alle aan- of ombouwwerkzaamheden is schriftelijke toestemming van AMAZONEN-WERKE noodzakelijk. Gebruik uitsluitend de door AMAZONEN-WERKE goedgekeurde ombouwdelen en toebehoren, zodat bijvoorbeeld de goedkeuring volgens nationale en internationale voorschriften van kracht blijft.
Algemene veiligheidsinstructies 2.10.1 Onderdelen, slijtageonderdelen en hulpstoffen Onderdelen van de machine die niet meer in perfecte staat zijn, die- nen direct te worden vervangen. Gebruik uitsluitend originele onderdelen en slijtageonderdelen of de door AMAZONEN-WERKE goedgekeurde onderdelen, zodat de goedkeuring volgens nationale en internationale voorschriften van kracht blijft.
Algemene veiligheidsinstructies 2.13 Waarschuwingsstickers en andere aanduidingen op de machine Houd alle waarschuwingsstickers op de machine altijd schoon en goed leesbaar! Vervang onleesbare waarschuwingsstickers. Bestel de waarschuwingsstickers aan de hand van het bestelnummer (bijv. MD 075) bij uw dealer. Waarschuwingssticker - opbouw Waarschuwingsstickers geven gevaarlijke plaatsen op de machine aan en waarschuwen voor restgevaren.
Pagina 19
Algemene veiligheidsinstructies Bestelnummer en toelichting Waarschuwingsstickers MD078 Kans op letsel als gevolg van beklemming van vingers of handen, veroorzaakt door toe- gankelijke, bewegende machineonderdelen. Dit kan resulteren in ernstig letsel, met inbegrip van het verlies van lichaamsdelen. Reik nooit met uw handen of armen in de geva- renzone zolang de tractormotor met aangesloten koppelingsas of hydraulisch/elektronisch sys- teem draait.
Pagina 20
Algemene veiligheidsinstructies MD089 Kans op letsel als gevolg van beklemming van het gehele lichaam, veroorzaakt door het oponthoud onder zwevende lasten of opge- heven onderdelen van de machine. Dit kan resulteren in ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben. •...
Pagina 21
Algemene veiligheidsinstructies MD097 Kans op letsel als gevolg van beklemming van het gehele lichaam, veroorzaakt door het oponthoud binnen het slagbereik van de driepuntsophanging te bevinden wanneer de driepuntshydraulica wordt bediend. Dit kan resulteren in ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
Pagina 22
Algemene veiligheidsinstructies MD104 Kans op letsel als gevolg van het ten val ko- men of beklemming van het gehele lichaam, veroorzaakt door het oponthoud in het zwenkbereik van door machineonderdelen die opzij zwenken. Dit gevaar kan zeer ernstig letsel of zelfs de dood tot gevolg hebben.
Pagina 23
Algemene veiligheidsinstructies MD187 Kans op letsel als gevolg van onbeschermde lichaamsdelen. Zaadkorrels kunnen met grote kracht ongecon- troleerd naar buiten komen en letsel veroorzaken aan onbeschermde lichaamsdelen, met name aan de ogen. Trek bij een lopende turbine (separatie) nooit de zaadslangen uit de behuizing en til de aandruk- rollen nooit omhoog.
Algemene veiligheidsinstructies 2.13.1 Plaats van de waarschuwingsstickers en overige aanduidingen Waarschuwingsstickers De volgende afbeeldingen geven aan waar de waarschuwingsstickers op de machine zijn aangebracht. Fig. 1 Fig. 2 EDX 45/6000-2C BAH0046-3 09.14...
Algemene veiligheidsinstructies Fig. 3 2.14 Gevaren bij het negeren van de veiligheidsinstructies Het negeren van de veiligheidsinstructies • kan personen in gevaar brengen, schadelijk zijn voor het milieu en beschadigingen aan de machine veroorzaken, • kan leiden tot het verlies van alle aanspraken op schadevergoe- ding.
Algemene veiligheidsinstructies 2.16 Veiligheidsinstructies voor de bestuurder WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten vanwege het ontbreken van verkeers- en ge- bruiksveiligheid. Controleer de machine en de tractor vóór elke inbedrijfstelling op verkeers- en gebruiksveiligheid! VOORZICHTIG Boordcomputer uitschakelen •...
Pagina 27
Algemene veiligheidsinstructies ο de toelaatbare asbelastingen van de tractor; het toelaatbare draagvermogen van de banden van de trac- ο tor. • Beveilig de tractor en de machine tegen onbedoeld in beweging komen voordat u de machine aan- of afkoppelt. • Het is verboden om tijdens het achteruitrijden van de tractor naar de machine tussen de machine en de tractor te staan.
Pagina 28
Algemene veiligheidsinstructies Werken met de machine • Maak uzelf voordat u met de werkzaamheden begint vertrouwd met de uitrusting en bedieningselementen van de machine en hun functies. Tijdens het werk is het daarvoor te laat! • Draag strak zittende kleding. Losse kleding verhoogt het risico op vastgrijpen of opwikkelen door aandrijfassen! •...
Pagina 29
Algemene veiligheidsinstructies tigingspunten. • Houd rekening met het maximale laadvermogen van de aange- bouwde/aangekoppelde machine en de toelaatbare asbelasting en oplegdruk van de tractor. • De tractor dient voor de beladen combinatie (tractor met aange- bouwde of aangekoppelde machine) over voldoende remvertra- ging te beschikken.
Algemene veiligheidsinstructies 2.16.2 Aangebouwde werktuigen • Bij het aanbouwen moeten de aanbouwcategorieën van tractor en machine altijd overeenkomen of op elkaar worden afgestemd! • Neem de voorschriften van de fabrikant in acht! • Zet vóór het aanbouwen of afkoppelen van machines aan de driepuntsophanging de regeleenheid in die stand waarbij onbe- doeld oplichten of laten zakken uitgesloten is! •...
• Vervang beschadigde en verouderde hydraulische slangleidin- gen. Gebruik uitsluitend originele hydraulische slangleidingen van AMAZONE. • Gebruik hydraulische slangleidingen niet langer dan zes jaar. Dat is inclusief een eventuele opslagtijd van maximaal twee jaar.
Algemene veiligheidsinstructies 2.16.4 Elektrisch systeem • Bij werkzaamheden aan het elektrische systeem dient u altijd de accu (minpool) los te koppelen. • Gebruik uitsluitend de voorgeschreven zekeringen. Het gebruik van te zware zekeringen veroorzaakt onherstelbare schade aan het elektrische systeem – brandgevaar. •...
Maak voordat u elektrisch gaat lassen aan tractor en aange- bouwde machines eerst de kabel van de dynamo en accu van de tractor los. • Onderdelen moeten minimaal voldoen aan de door AMAZONEN-WERKE vastgestelde technische eisen. Originele onderdelen van AMAZONE voldoen aan deze eisen. EDX 45/6000-2C BAH0046-3 09.14...
Op- en afladen Op- en afladen Het pictogram geeft de bevestigingsplaats van het hijsmiddel op de machine aan. GEVAAR Bevestig het hijsmiddel uitsluitend aan de hiervoor aangegeven plaats. Ga nooit onder een opgeheven last staan. Afb. 4 Machine op een transportvoertuig laden Fig.
Productbeschrijving Productbeschrijving Dit hoofdstuk • geeft een uitgebreid overzicht van de opbouw van de machine, • geeft de namen van de afzonderlijke bedieningshendels. Lees dit hoofdstuk bij voorkeur terwijl u bij de machine aanwezig bent. Op deze manier raakt u optimaal vertrouwd met de machine. Overzicht van bouwgroepen Fig.
Pagina 36
Productbeschrijving Fig. 8 (1) Koppelingspunt voor topstang (3) Meststof-verdeelkop (2) Koppelingspunten voor trekstang EDX 45/6000-2C BAH0046-3 09.14...
Pagina 37
Productbeschrijving Fig. 9/… (1) Opbergkoker voor ο de bedieningshandleiding ο de meststof-doseerrol ο de digitale weegschaal Fig. 9 Fig. 10/… Bedieningsterminal AMATRON 3 Fig. 10 Fig. 11/... (1) Radar Fig. 11 Fig. 12/… (1)Koppelingspunt voor topstang (2) Koppelingspunten voor trekstang (3) Slanggarderobe Fig.
Pagina 38
Productbeschrijving Fig. 13/… (1) Treeplank voor het vullen van de zaadgoedtank Fig. 13 Fig. 14/… Turbine (niet zichtbaar achter de machinebeplating) voor de separatie en voor het meststof- transport Fig. 14 Fig. 15/... (1) Niveausensor (zaadgoed) Fig. 15 Fig. 16/... (1) Verstelhendel zaadgoedschuif Fig.
Pagina 39
Productbeschrijving Fig. 17/... (1) Verstelhendel luchtgeleidingsplaat Fig. 17 Fig. 18/... (1) Verstelhendel afdichtingslip Fig. 18 Fig. 19/... (1) Verstelhendel van de mech. afstelbare zaadgoedafstroper Fig. 19 Fig. 20/... (1) Wijzer van de elektr. afstelbare zaadgoedafstroper Fig. 20 EDX 45/6000-2C BAH0046-3 09.14...
Pagina 40
Productbeschrijving Fig. 21/… Dubbele zaaischijf Fig. 21 Fig. 22/… (1) Niveausensor (mest) Fig. 22 Fig. 23/… (1) Meststof-doseerunit (2) Injectiesluis (3) Elektromotor (aandrijving van de doseerrol) Fig. 23 Fig. 24/… (1) Afdraai-emmer (mest) in houder voor afdraaiproef Fig. 24 EDX 45/6000-2C BAH0046-3 09.14...
Productbeschrijving Veiligheidssystemen en beschermingsvoorzieningen Fig. 25/… (1) Mechanische transportvergrendeling Fig. 25 Fig. 25/… Steunpoten voor het wegzetten van de machine en bij afstelwerkzaamheden. Fig. 26 EDX 45/6000-2C BAH0046-3 09.14...
Productbeschrijving Overzicht – voedingsleidingen tussen tractor en machine Fig. 27 • Alle hydraulische slangleidingen zijn voorzien van grepen. Op de grepen bevinden zich kleurmarkeringen met een marke- ringsgetal of -letter, om de betreffende hydraulische functie van de persleiding aan een tractorregeleenheid toe te kennen! Bij de markeringen is folie op de machine gelijmd, die de betreffende hydraulische functies verduidelijken.
Pagina 43
Productbeschrijving Omschrijving Functie Tractorregeleenheid In werkstand zetten dubbelwer- Markeur gele kend In wendakker zetten uitklappen Machine- dubbelwer- groene elementen kend inklappen enkel - blauw Transportvijzel Aandrijving werkend Hydraulische motor van turbine / enkel - rood Zaaischijfdruk (zaai- en meststofschijf) werkend (Drukleiding met voorrang / ca.
• het uitsluitend gebruiken van originele AMAZONE-onderdelen. Het op andere wijze gebruiken dan hierboven is vermeld, is verboden en geldt als gebruik in strijd met de voorschriften. Voor schade die voortvloeit uit gebruik in strijd met de voorschriften •...
Productbeschrijving Gevarenzone en gevaarlijke plaatsen De gevarenzone is de omgeving van de machine waarin personen binnen bereik zijn van • arbeidsbewegingen van de machine en zijn gereedschappen; • door de machine naar buiten geslingerde materialen of voorwer- pen; • onbedoeld omlaag zakkende omhoog geheven gereedschap- pen;...
Productbeschrijving Typeplaatje en CE-markering De afbeelding toont de plaats van het typeplaatje en de CE- markering. De CE-markering op de machine geeft aan dat de machi- ne voldoet aan de bepalingen van de EU-richtlijnen die van kracht zijn. Op het typeplaatje staan de volgende zaken vermeld: •...
Productbeschrijving Benodigde tractoruitrusting Om de machine in overeenstemming met de voorschriften te gebrui- ken, dient de tractor te voldoen aan de volgende voorwaarden. Motorvermogen van de tractor EDX 4500-2C: vanaf 100 kW EDX 6000-2C: vanaf 130 kW Elektrisch systeem Benodigd vermogen van trac- tordynamo 12,5 V bij 30 A (>...
Opbouw en werking Opbouw en werking Dit hoofdstuk informeert u over de opbouw van de machine en de werking van de afzonderlijke componenten. Fig. 32 De machine is uitgerust met een centraal geplaatste zaadgoedtank (Fig. 32/1). De instelling van de strooihoeveelheid vindt plaats door het intoetsen van gegevens in de boordcomputer AMATRON 3.
Pagina 51
Opbouw en werking De door de turbine gegenereerde luchtdruk wordt gebruikt voor het transport van meststof en voor de separatie van het zaadgoed. De meststof wordt van de injectiesluis naar de verdeelkop getranspor- teerd en van daaruit gelijkmatig over alle meststofschijven (Fig. 32/9) verdeeld.
Opbouw en werking Optioneel kan elke zaadslang (Fig. 34/1) door een zwenkbaar moduul (Fig. 34/2) worden afge- sloten. De modulen worden aangestuurd door de boord- computer (zie bedieningshandleiding AMATRON Fig. 34 Door het afsluiten van de zaadslangen met be- hulp van de modulen (Fig. 35/1) •...
Opbouw en werking Bedieningsterminal AMATRON 3 De AMATRON 3 bestaat uit de bedieningstermi- nal (Fig. 37), de basisuitrusting (kabel- en beves- tigingsmateriaal) en de jobcomputer van de ma- chine. Bevestig de bedieningsterminal aan de hand van de bedieningshandleiding van AMATRON 3 in de tractorcabine.
Opbouw en werking Frame en machine-elementen Fig. 38 De machine omvat • een zaadgoedtank (Fig. 38/1); • een meststoftank (Fig. 38/2); • twee voor het transport inklapbare machine-elementen (Fig. 38/3). Steunpoten De machine omvat • twee voorste steunpoten (Fig. 39/1); •...
Opbouw en werking Zaadgoedseparatie en verspreiding 5.5.1 Zaadgoedtank De zaadgoedtank is voorzien van een met twee spanhaken (Fig. 40/2) drukdicht afsluitbaar dek- sel (Fig. 40/1). Een gasveer ondersteunt het openen van het deksel. Fig. 40 De zaadgoedtank (Fig. 41/1) is boven de behui- zing van de separatietrommel (Fig.
Opbouw en werking 5.5.2 Separatietrommel Verschillende soorten zaadgoed vereist de aan- passing van de separatietrommel aan het zaad- goed. Selecteer en monteer de benodigde sepa- ratietrommel aan de hand van de tabel (Fig. 43) (zie hoofdstuk "De separatietrommel monte- ren/demonteren", op pagina 150). De separatietrommels onderscheiden zich door het aantal rijen (Fig.
Opbouw en werking 5.5.3 Zaadgoedschuif Het zaadgoed vloeit uit de zaadgoedtank in het wervelbed (Fig. 44/1) direct voor de separatie- trommel. Het wervelbed mag niet volledig met zaadgoed zijn gevuld. Bij de latere luchttoevoer kan er an- ders geen werveling ontstaan. Komt er te veel zaadgoed in het wervelbed te- recht, reduceer de toevoerhoeveelheid dan door de zaadgoedschuif (Fig.
Pagina 58
Opbouw en werking Bedien de zaadgoedschuif met behulp van de hendel (Fig. 46/1). De cijfers op de schaalverdeling, waar de wijzer (Fig. 46/2) van de hendel naartoe wijst, dienen ter oriëntering. De instelwaarden zijn in de tabel (Fig. 47) af te lezen.
Opbouw en werking 5.5.4 Luchtgeleidingsplaat Lucht die door het wervelbed stroomt zet de zaadkorrels voor de separatietrommel in bewe- ging. De luchthoeveelheid is correct gedoseerd, wan- neer de zaadkorrels • zich in het kijkglas los bewegen (zonder te springen) • niet door de separatietrommel worden weg- geslingerd.
Opbouw en werking 5.5.5 Zaadgoedafstrijkers Dubbel bezette en lege plekken in de separatietrommel worden na het bereiken van de rijsnelheid door de optosensor gedetecteerd. De AMATRON 3 geeft een alarmsignaal af. Mechanisch of elektrisch afstelbare zaadgoedafstrijkers verwijderen overtollige zaadkorrels. De tabelwaarden (Fig. 51) zijn referentiewaarden. Schaalwaarde Zaadgoed zaadgoedafstrijkers...
Opbouw en werking 5.5.5.1 Zaadgoedafstrijkers, mech. afstelbaar Door het verstellen van de hendel (Fig. 52/1) kan de afstrijkerstand worden gewijzigd. De cijfers op de schaalverdeling, waar de wijzer (Fig. 52/2) van de hendel naartoe wijst, dienen ter oriëntering. De afstelwaarden zijn in de tabel (Fig. 51) af te lezen.
Opbouw en werking 5.5.6 Tussenschot (optioneel), voor werkzaamheden op hellingen Tijdens het rijden op hellingen kan het zaadgoed in de separatie verschuiven. Afzonderlijke borin- gen in de trommel of complete rijen worden dan niet meer van zaadgoed voorzien. Tussenschotten (Fig. 55/1), die het verschuiven van het zaadgoed in het wervelbed kunnen voor- komen, vormen hiervoor een oplossing.
Opbouw en werking 5.5.8 Turbine voor zaadgoedseparatie en meststoftransport De turbine (Fig. 57/1) genereert de luchtstroom • voor zaadgoedseparatie • voor meststoftransport De hydraulische motor van turbine (Fig. 57/2) wordt aangedreven door • de tractorhydraulica Het maximale turbinetoerental bedraagt 4000 t/min. Fig.
Opbouw en werking 5.5.9 Dubbele zaaischijf De dubbele zaaischijf (Fig. 59/1) rust op de beide draagrollen (Fig. 59/2) en zorgt voor een con- stante werkdiepte. De dubbele zaaischijf en de draagrollen hebben een zeer grote diameter. Plantenresten vóór de vorenvormer (Fig. 59/3) worden door de dubbele zaaischijf opzij gescho- ven.
Opbouw en werking 5.5.9.2 Zaaischijfdruk (dubbele zaaischijf) De instelbare zaaischijfdruk belast de dubbele zaaischijf tot 250 kg. De gewenste aflegdiepte voor het zaadgoed kan alleen bij een op juiste wijze ingestelde zaaischijfdruk worden bereikt. Bij een te lage zaaischijfdruk wordt de aflegdiepte niet bereikt. De zaaischijven hebben een onrustige loop.
Opbouw en werking 5.5.9.3 Grondaandrukkracht en intensiteit van de aandrukrollen De instelbare aandrukrollen (Fig. 62/1) sluiten de zaaivoor en drukken de grond op het zaadgoed aan. Fig. 62 Grondaandrukkracht van de aandrukrollen De grondaandrukkracht van de aandrukrollen neemt toe naarmate het schuifstuk (Fig.
Opbouw en werking 5.5.9.4 Sterruimers (optioneel) Sterruimers (Fig. 64/1) egaliseren de zaaigeul. Sterruimers zijn geschikt voor mulchzaad. Fig. 64 5.5.9.5 Kluitenruimers (optioneel) Kluitenruimers (Fig. 65/1) vereffenen de zaai- geul. Kluitenruimers zijn geschikt voor mulchzaad. Fig. 65 5.5.9.6 Afstrijker draagrol (optioneel) Elke draagrol kan worden uitgerust met een af- strijkerarm (Fig.
Opbouw en werking Meststofdosering en verspreiding 5.6.1 Meststoftank De meststoftank wordt met de transportvijzel (Fig. 67/1) gevuld. Fig. 67 5.6.2 Digitale niveausensor (optie) Het meststofniveau in de tank wordt bewaakt door een niveausensor. Bereikt het meststofniveau de niveausensor, dan geeft de AMATRON 3 een waarschuwing af.
Opbouw en werking 5.6.3 Meststof-doseerunit en injectiesluis In de doseerunit wordt de meststof met behulp van een doseerrol (Fig. 69/1) gedoseerd. Fig. 69 De doseerrol wordt aangedreven door een elek- tromotor (Fig. 70/1). De gedoseerde meststof valt in de injectiesluis (Fig.
Opbouw en werking 5.6.4 Instelling meststofhoeveelheid De doseerrol wordt aangedreven door een elek- tromotor (Fig. 72/1). Het toerental van de doseerrol wordt bepaald door de ingestelde strooihoeveelheid in de AMATRON 3 en door de werksnelheid. Fig. 72 AMATRON 3 berekent de werksnelheid uit de impulsen van de radar (Fig.
Opbouw en werking 5.6.5 Afdraaiproef Met de afdraaiproef controleert u of ingestelde en daadwerkelijke meststofhoeveelheid met elkaar overeenkomen. Voer de afdraaiproef altijd uit • bij het wisselen van meststofsoorten; • bij dezelfde soort meststof, maar verschillende korrelgrootte, korrelvorm of ander soortelijk gewicht; •...
Opbouw en werking 5.6.7 Enkelvoudige meststofschijf De enkelvoudige meststofschijf (Fig. 76/1) is geschikt voor het afgeven van meststof op ge- ploegde en met mulch bedekte grond. De aflegdiepte kan worden ingesteld. Die maximale aflegdiepte bedraagt 15 cm. Als aanvulling op de hydr. verstelling kan de aflegdiepte in het tractorspoor per meststofschijf individueel worden ingesteld door deze op een andere positie te bevestigen.
Pagina 73
Opbouw en werking De aflegdiepte is afhankelijk van drie factoren: • de bodemgesteldheid; • de druk die op de centrale verstelling wordt uitgeoefend; • de werksnelheid. Controleer de aflegdiepte regelmatig. De af fabriek ingestelde afstand tussen de positionering van de mest en het zaadgoed bedraagt 5 cm.
Opbouw en werking Markeurs De hydraulisch bediende markeurs maken afwis- selend rechts en links naast de machine een spoor in de grond. De actieve markeur maakt hierbij een markering. De bestuurder van de tractor kan deze markering gebruiken om na het keren op de wendakker correct aan te sluiten op eerder gezaaide rijen.
Opbouw en werking Tractorwiel-sporenwissers (optioneel) De tractorwiel-sporenwissers (Fig. 81/1) maken het vastgereden spoor van de tractorbanden los en genereren fijne grond voor het bedekken van de zaaigeulen. De sporenwissers kunnen horizontaal en verti- caal worden versteld. Horizontaal kunnen de sporenwissers traploos worden versteld. Fig.
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Dit hoofdstuk voorziet u van informatie over • het inbedrijfstellen van uw machine; • de wijze waarop u kunt controleren of u de machine aan uw trac- tor kunt aansluiten/aankoppelen. • Alvorens de machine inbedrijf te stellen, dient de gebruiker deze handleiding te hebben gelezen en begrepen.
Inbedrijfstelling Controleren of de tractor geschikt is WAARSCHUWING Het negeren van de gebruiksvoorschriften kan leiden tot gevaar voor breuk, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende stuur- en remvermogen van de tractor. • Controleer of uw tractor geschikt is voordat u de machine aan de tractor koppelt.
Inbedrijfstelling 6.1.1 Berekenen van de daadwerkelijk waarden voor het totale gewicht van de trac- tor, de belastingen van de tractorassen, de draagvermogens van de banden en het minimaal benodigde ballastgewicht Het toelaatbare totaalgewicht van de tractor, aangegeven in het ken- tekenbewijs, dient hoger te zijn dan de som van •...
Inbedrijfstelling 6.1.1.1 Benodigde gegevens voor de berekening (aangebouwde machine) Fig. 84 [kg] Leeggewicht van tractor zie bedieningshandleiding van tractor of [kg] Voorasbelasting van de lege tractor kentekenbewijs [kg] Achterasbelasting van de lege tractor Totaalgewicht van aan achterzijde aange- zie hoofdstuk "Technische gegevens voor koppelde machine of gewicht aan achterzij- berekening van tractorgewichten en trac- [kg]...
Inbedrijfstelling 6.1.1.2 Berekenen van het minimaal noodzakelijke ballastgewicht voor G om de bestuur- V min baarheid van de tractor te waarborgen • − • • • Voer de waarde van het berekende minimale ballastgewicht G V min dat aan de voorzijde van de tractor nodig is, in de tabel (hoofdstuk 6.1.1.7) in.
Inbedrijfstelling 6.1.1.7 Tabel Daadwerkelijke waarde Toelaatbare waarde Dubbel toelaatbaar volgens berekening volgens bedienings- draagvermogen handleiding van tractor (twee banden) Minimaal ballastgewicht voor/achter Totaalgewicht ≤ Voorasbelasting ≤ ≤ Achterasbelasting ≤ ≤ • Raadpleeg het kentekenbewijs van uw tractor voor de toelaatba- re waarden voor het totaalgewicht van de tractor, de asbelastin- gen en het draagvermogen van de banden.
Inbedrijfstelling Beveilig de tractor/machine tegen onbedoeld starten en wegrollen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vast- grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten bij handelingen aan de machine door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven, onbeveiligde machine •...
Inbedrijfstelling Montagevoorschrift hydr. turbineaansluiting op de tractorhydraulica De stuwdruk mag niet hoger zijn dan 10 bar. Volg daarom de monta- gevoorschriften bij het aansluiten van de hydraulische turbineaanslui- ting op. • Sluit de hydraulische koppeling van de drukleiding (Fig. 85/5) aan op een enkel- of dubbelwerkende tractorregeleenheid met voorrang.
Machine aan- en afkoppelen Machine aan- en afkoppelen Raadpleeg bij het aan- en afkoppelen van machines het hoofdstuk "Veiligheidsinstructies voor de gebruiker". VOORZICHTIG Boordcomputer uitschakelen • vóór aanvang van transportritten • vóór het uitvoeren van in-/afstel-, onderhouds- en reparatiewerk- zaamheden. Gevaar voor ongevallen als gevolg van het onbedoeld in beweging zetten van de doseerunit of andere machinecomponenten door radar- impulsen.
Machine aan- en afkoppelen Hydraulische slangleidingen WAARSCHUWING Infectiegevaar door hydraulische olie die onder hoge druk naar buiten stroomt! Bij het aansluiten en loskoppelen van de hydraulische slangleidingen moet het hydraulische systeem van zowel de tractor als van de ma- chine drukloos zijn. Raadpleeg bij letsel door hydraulische olie direct een arts.
Machine aan- en afkoppelen 7.1.2 Hydraulische slangleidingen loskoppelen 1. Zet de bedieningshendel op de regeleen- heid in de tractor in de neutrale stand. 2. Verwijder de hydraulische stekers uit de hydraulische moffen. 3. Bescherm de hydraulische stekers en hy- draulische aansluitingen met de bescherm- kappen tegen verontreiniging.
Pagina 87
Machine aan- en afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten als de machine onbedoeld loskomt van de tractor. • Gebruik de daartoe bestemde inrichtingen om de tractor en ma- chine in overeenstemming met de voorschriften aan elkaar te koppelen.
Pagina 88
Machine aan- en afkoppelen 1. Controleer of de aanbouwcategorieën van machine en tractor met elkaar overeenkomen (zie hoofdstuk „Technische gege- vens“, op pagina 48). 2. Borg de pennen van de top- en trekstang met lunspennen. 3. Stuur iedereen weg uit de gevarenzone tussen tractor en machine.
Pagina 89
Machine aan- en afkoppelen 8. Stuur personen weg uit de gevarenzone tussen tractor en machine voordat u naar de machine rijdt. 9. Met de tractortrekstangen (Fig. 89/1) moe- ten de onderste koppelingspunten van de machine worden ondersteund. De haken van de trekstangen vergrendelen automa- tisch.
Pagina 90
Machine aan- en afkoppelen Fig. 91 Fig. 92 15. Zet de steunpoten (Fig. 91/1 en Fig. 92/1) in de transportstand (zie hoofdstuk „Stand van de steunpoten“, op pagina 94). De sticker (Fig. 93) dient om u eraan te herinne- ren de voorste steunpoten helemaal in te schui- ven, voordat u de machine-elementen uitklapt.
Machine aan- en afkoppelen 7.2.1 Gemonteerde machine uitlijnen De machine moet na het aankoppelen aan de tractor horizontaal worden gericht, zodat de vangrollen (Fig. 94/1) in de gevormde voren steeds in contact met de grond staan. Wordt de machine niet gericht, dan kunnen de vangrollen loskomen van de grond en kunnen de zaadkorrels na het verlaten van de schiet- pijp (Fig.
Machine aan- en afkoppelen Machine afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door onvoldoende stabiliteit en omkantelen van de afgekoppelde machine. Zet de machine op een vlakke en stevige ondergrond. Klap de machine-elementen volledig in of uit voordat u de machine van de tractor loskoppelt.
Machine aan- en afkoppelen 8. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en verwijder de contactsleutel uit het slot. 9. Neem de voedingsleidingen van de slang- garderobe (Fig. 96) los. Fig. 96 7.3.1 Machine uitgeklapt van de tractor afkoppelen 1.
Machine aan- en afkoppelen 7.3.3 Stand van de steunpoten GEVAAR Borg de pennen na het omzetten met een lunspen om de steun- poten vast te zetten. De machine omvat • twee voorste steunpoten (Fig. 99/1); • een achterste steunpoot (Fig. 99/2). GEVAAR Zet de steunpoten nooit onder de opgelichte machine vast.
In-/afstellingen In-/afstellingen GEVAAR Ga vóór in-/afstelwerkzaamheden als volgt te werk (indien niet anders is beschreven): • klap de machine-elementen uit en breng ze omlaag • schakel de aftakas van de tractor uit • zet de handrem van de tractor vast •...
In-/afstellingen Zaadgoeddosering en verspreiding 8.1.1 Zaaihoeveelheid instellen Stel het volgende eenmalig in AMATRON 3 in: • het machinetype • het aantal zaaiaggregaten, • de machineuitrusting • de afstand tussen de rijen, • de opdrachtregistratie ο de hoeveelheid korrels ο afdraaiproef mest. Een nauwkeurige beschrijving vindt u in de be- dieningshandleiding AMATRON 3.
In-/afstellingen 8.1.3 Luchtgeleidingsplaat afstellen 1. Stel de luchtgeleidingsplaat met behulp van de hendel (Fig. 105/1) af. Haal de voorlopi- ge instelwaarde uit de tabel (Fig. 50). 2. Borg de stand van de hendel met behulp van de kartelbout (Fig. 105/2). Fig.
In-/afstellingen 8.1.4 Zaadgoedafstrijkers afstellen Deze instelling is van invloed op de positionering van het zaadgoed in de separatietrommel. Dubbel bezette en lege plekken in de separatietrommel worden na het bereiken van de rijsnelheid door de optosensor gedetecteerd. De AMATRON 3 geeft een alarmsignaal af. Zaadgoedafstrijkers (mechanische afstelling) 1.
Pagina 99
In-/afstellingen 8.1.5 Aflegdiepte zaadgoed instellen 1. Breng de machine op het veld in de werkstand. 2. Stel de gewenste aflegdiepte voor het zaadgoed in door de spil (Fig. 108/2) met de beugel te draaien (Fig. 108/1). Spilverstelling Draaiing rechtsom: werkdiepte verminderen Draaiing linksom: werkdiepte vergroten.
Pagina 100
In-/afstellingen 8.1.5.1 Zaaischijfdruk instellen De volgende instelling mag u alleen op het land bij een lopende turbi- ne (separatie) uitvoeren. De druk is af fabriek op 20 bar ingesteld. 1. Draai de contramoer (Fig. 110/1) los. 2. Stel de zaaischijfdruk in door het verdraaien van de klepbout (Fig.
In-/afstellingen 8.1.6 Sluit de zaaivoor door de aandrukrol te verstellen 1. Licht de hendel (Fig. 111/1) kort op en zet het schuifstuk (Fig. 111/2) in het tandseg- ment (Fig. 111/3) vast. 2. Verstel de aandrukrollen (Fig. 111/4) in axiale richting en borg deze (lunspen, Fig. 111/5).
In-/afstellingen 8.1.8 Kluitenruimers afstellen Zet de kluitenruimers (Fig. 114/1) met twee pen- nen (Fig. 114/2) en 4 ringen (Fig. 114/3) aan de zaaischijf vast. Borg de pennen met lunspennen (Fig. 114/4). Fig. 114 8.1.9 Zaadgoeddiepte en korrelafstand controleren 1. Zaai ca. 100 m met werksnelheid. 2.
In-/afstellingen Meststofdosering en verspreiding VOORZICHTIG Boordcomputer uitschakelen • vóór aanvang van transportritten vóór het uitvoeren van in-/afstel-, onderhouds- en reparatiewerk- • zaamheden. Gevaar voor ongevallen als gevolg van het onbedoeld in beweging zetten van de doseerunit of andere machinecomponenten door radar- impulsen.
In-/afstellingen 8.2.2 Doseerrol uit-/inbouwen GEVAAR Schakel de boordcomputer uit, schakel de aftakas van de trac- tor uit, trek de handrem van de tractor aan, zet de tractormotor af en verwijder de contactsleutel uit het contactslot. Bij een lege tank kan de doseerrol eenvoudiger worden vervangen. 1.
Pagina 105
In-/afstellingen 7.2 Verdraai de bouten (Fig. 120/1). 7.3 Druk de schuif (Fig. 120/2) tot aan de aanslag in de doseerunit. Fig. 120 8. Draai de twee bouten (Fig. 121/1) los. Fig. 121 9. Draai het lagerdeksel los en verwijder het. Fig.
Pagina 106
In-/afstellingen Controleer of de O-ring (Fig. 123/1) in het lagerdeksel is beschadigd. Vervang een beschadigde O-ring. Anders ontsnapt de benodigde sys- teemdruk. Fig. 123 10. Trek de doseerrol uit de doseerunit. De montage van de doseerrol gebeurt in omgekeerde volgorde. Fig.
In-/afstellingen 8.2.3 Meststofhoeveelheid met afdraaiproef instellen VOORZICHTIG Schakel de boordcomputer AMATRON 3 uit alvorens werkzaamheden aan de dosering uit te voeren. Er bestaat gevaar voor ongevallen door het roteren van de do- seerrol als gevolg van radarimpulsen en ingeschakelde boord- computer.
Pagina 108
In-/afstellingen 9. Klap de houder (Fig. 128/1) voor de afdraai- emmer omlaag en borg deze met een lunspen (Fig. 128/2). Fig. 128 10. Schuif de afdraai-emmer (Fig. 129/1) in de houder onder de doseerunit. Fig. 129 11. Stel de gewenste strooihoeveelheid in AMATRON 3 in. 11.1 Stel de strooihoeveelheid met behulp van de afdraaiproef aan de hand van de bedieningshandleiding AMATRON 3 in (zie hoofdstuk „Machines met volledige elektr.
In-/afstellingen 8.2.4 Aflegdiepte meststof instellen 1. Draai de contramoer (Fig. 130/1) los. 2. Verdraai de klepbout (Fig. 130/2) voor het instellen van de meststofschijfdruk. → Lees de meststofschijfdruk op de manome- ter (Fig. 130/3) af. 3. Draai de contramoer vast. 4.
In-/afstellingen Lengte van de markeur en de arbeidsintensiteit instellen GEVAAR Het is verboden om zich binnen het zwenkbereik van de mar- keurs te bevinden. 1. Stuur iedereen uit de gevarenzone weg. 2. Klap beide markeurs op het veld tegelijk uit (zie bedieningshandleiding AMATRON 3) en rijd enkele meters.
In-/afstellingen 8.3.1 Berekening van markeurlengte De markeurlengte A (Fig. 132), gemeten van midden van machine tot de plaats waar de markeurschijf de grond raakt, komt overeen met de werkbreedte. Markeurlengte A = afstand tussen de rijen R [cm] x aantal zaai- aggregaten Voorbeeld: Afstand tussen de rijen R: ..
In-/afstellingen Turbinetoerental instellen Het deksel (Fig. 134) van de zaad- goedtank • vóór het inschakelen van de tur- bine afsluiten • bij draaiende turbine altijd geslo- ten houden. Fig. 134 Het toerental van de turbine verandert tot de hydraulische olie op bedrijfstemperatuur is.
In-/afstellingen 8.5.1 Turbinetoerental instellen (aansluiting tractorhydraulica) Stel het turbinetoerental in via de stroomregelklep van de tractor. Is de tractor niet uitgerust met een stroomregelklep, stel het turbinetoe- rental dan in via de drukbegrenzingsklep van de machine. Fig. 135 Fig. 136 8.5.1.1 Turbinetoerental instellen via stroomregelklep tractor 1.
In-/afstellingen 8.5.1.2 Turbinetoerental instellen via drukbegrenzingsklep machine Voer deze instelling alleen uit, wanneer de tractor niet is uitgerust met een stroomregelklep. 1. Stel het turbinetoerental met behulp van de inbussleutel via de drukbegrenzingsklep (Fig. 135) zodanig in dat de AMATRON 3 een druk van 55 mbar in de separatie weergeeft.
Transport Transport Op de openbare weg moeten tractor en machine voldoen aan de nationale verkeersvoorschriften (in Duitsland de StVZO en StVO) en de voorschriften ter voorkoming van ongevallen (in Duitsland de voorschriften van de wettelijke ongevallenverzekering). Eigenaars en bestuurders van voertuigen zijn verantwoordelijk voor het nakomen van de wettelijke voorschriften.
Pagina 116
Transport WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken of stoten door onvoldoende stabiliteit en omkantelen. • Houd een rijstijl aan waarbij u de tractor met aan- of afgekoppel- de machine op elk moment onder controle hebt. Houd daarbij rekening met uw persoonlijke capaciteiten, de om- standigheden op de weg, van het verkeer, uw zicht, het weer en de rijeigenschappen van de tractor en de invloed van de aange- bouwde of aangekoppelde machine.
Transport Machine in de transportstand voor de openbare weg zetten WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vast- grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. •...
Pagina 118
Transport 1. Schakel de boordcomputer uit. 2. Schakel de turbine uit. 3. Klap de machine-elementen in (zie hoofdstuk “Klap de machine- elementen en markeurs in/uit“, op pagina 120). 4. Controleer de werking van het verlich- tingssysteem. 5. Vergrendel de tractorregeleenheden tij- dens het transport.
Werken met de machine Werken met de machine Houd u bij het werken met de machine aan de aanwijzingen van hoofdstukken "Waarschuwingsstickers en andere aanduidingen op de machi- • ne" vanaf op pagina 18 en • "Veiligheidsinstructies voor de bestuurder", op pagina 26. Het opvolgen van deze aanwijzingen is voor uw eigen veiligheid.
Werken met de machine WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door onbedoeld losgaan van de gemonteer- de/aangekoppelde machine! Controleer vóór elk gebruik van de machine door middel van een visuele controle of de pennen van de top- en trekstang met lunspen- nen zijn geborgd.
Werken met de machine 10.1.1 Machine-elementen uitklappen (van transport- in werkstand) Uitgetrokken steunpoten botsen bij het uitklappen van de machine- elementen. Schuif de voorste steunpoten in vóór het uitklappen van de machine- elementen. 1. Licht de tractortrekstangen op. 1.1 Licht de machine zo ver op, dat de machine-elementen bij het klappen voldoende bodemvrijheid hebben en niet beschadigd worden.
Werken met de machine 4. Trek beide markeurs eruit. 4.1 Activeer de hendel (Fig. 141/1) en trek de markeur naar buiten. Let erop dat de hendel op zijn juiste plaats vastklikt, zoals in de afbeelding weergegeven. Fig. 141 Trek de machine naar voren bij het omlaag brengen van de zaaischij- ven in de grond.
Werken met de machine 10.1.3 Machine-elementen inklappen (van werk- in transportstand) 1. Schakel de tractormotor in. 2. Bedien regeleenheid geel (zie hoofdstuk „Overzicht – voedingsleidingen tussen trac- tor en machine“, op pagina 42) totdat beide markeurs (Fig. 143) zijn ingeklapt (par- keerstand).
Pagina 124
Werken met de machine GEVAAR Controleer of de grendels na het inklappen van de elementen goed zijn vergrendeld en de kabels ont- spannen zijn. De grendels (Fig. 146/1) vormen de mechanische transportvergrende- ling. Fig. 146 3. Laat de tractortrekstangen tot in een mid- denstand zakken.
Werken met de machine 10.2 Zaadgoed-/meststoftank vullen GEVAAR • De machine moet vóór het vullen ο aan de tractor worden gekoppeld; ο worden uitgeklapt en op de zaaischijven worden gezet. • Neem de toelaatbare vulhoeveelheden en totaalgewichten in acht. • Verwijder vreemde voorwerpen vóór het vullen uit de zaadgoed- tank •...
Pagina 126
Werken met de machine VOORZICHTIG Open het deksel van de zaadgoedtank nooit terwijl de turbine loopt. Bij een draaiende turbine staat de zaadgoedtank onder druk. Schakel de turbine uit voordat u het deksel van de zaadgoedtank opent. Activeer de turbine pas wanneer het deksel weer gesloten is. 5.
Werken met de machine 10.2.2 Meststoftank vullen 1. De machine moet ο aan de tractor worden gekoppeld; ο worden uitgeklapt; ο op de zaaischijven worden gezet. 2. Schakel de turbine uit. 3. Trek de handrem van de tractor aan. 4. Verwijder het afdekzeil (Fig. 152/1) van de transportvijzel.
Pagina 128
Werken met de machine 8. Vul de vultrechter van de transportvijzel, bijv. door een bevoorradingsvoertuig (Fig. 155). Fig. 155 9. Schakel de hydr. aandrijving van de trans- portvijzel uit zodra de meststoftank is ge- vuld. Het vulpeil in de meststoftank kan via een kijkglas (Fig.
Werken met de machine 10.3 Beginnen met werk Fig. 157 GEVAAR Zorg dat er geen personen in de gevarenzone van de machine aanwezig zijn, met name in het zwenkgebied van de machine- elementen en de markeurs. Trek de machine iets naar voren bij het omlaag brengen van de zaai- schijven.
Pagina 130
Werken met de machine Bij bediening van de functie „Voordraaien“ (zie bedieningshandleiding AMATRON 3) worden de boringen van de separatietrommel met zaadkorrels afgesloten. Hierdoor kan de benodigde luchtdruk zich opbouwen en worden ge- meten. Wordt de benodigde luchtdruk niet bereikt, controleer dan of alle bo- ringen van zaadkorrels zijn voorzien.
Werken met de machine 10.3.1 Tijdens het werk Tijdens het uitvoeren van werkzaamheden herkennen de optosenso- ren de lege plekken op de separatietrommel. De AMATRON 3 toont de lege plekken. Corrigeer de machine-instellingen bij lege plekken. Controleer de meststof-verdeelkoppen regelmatig op verontreiniging. Verontreiniging kunnen de meststof-verdeelkoppen verstoppen en dienen onmiddellijk te worden verwijderd (zie hoofdstuk „Meststof- verdeelkop reinigen“).
Werken met de machine Na het keren op de wendakker 1. Laat de machine zakken bij het wegrijden. 2. Bedien tractorregeleenheid geel totdat de actieve markeur volle- dig is neergelaten. 3. Zet tractorregeleenheid geel aansluitend in neutrale stand en gebruik deze tijdens het werk in deze stand. GEVAAR Na het keren wordt bij bediening van regeleenheid geel de te- genoverliggende markeur in de werkstand gebracht.
Pagina 133
Werken met de machine Alleen noodzakelijk, wanneer de zaadgoed- tank is gevuld en niet hoeft te worden leeg- gemaakt: 6. Sluit de toevoer van de zaadgoedtank naar de separatie (Fig. 44/2). 6.1 Zet de hendel (Fig. 46/1) op schaal- waarde „0“. Fig.
Pagina 134
Werken met de machine 9. Plaats de opvangbak in de houder. Fig. 163 10. Maak de zeefschuif los. Fig. 164 Gebruik hiervoor de meegeleverde inbussleutel. Fig. 165 EDX 45/6000-2C BAH0046-3 09.14...
Pagina 135
Werken met de machine 11. Trek de zeefschuif (Fig. 166/1) langzaam uit de behuizing. → Het zaadgoed valt in de opvangbak (Fig. 166/2). Fig. 166 12. Maak de opvangbak leeg. 12.2 Open de sluiting (Fig. 167/1) met de meegeleverde inbussleutel (Fig. 167/2).
Werken met de machine 10.4.2 Meststoftank en/of doseerunit leegmaken GEVAAR Schakel de aftakas van de tractor uit, trek de handrem van de tractor aan, zet de tractormotor af en verwijder de contactsleutel uit het contactslot. VOORZICHTIG Boordcomputer uitschakelen • vóór aanvang van transportritten •...
Werken met de machine 10.4.3 Meststoftank leegmaken 1. Bereid de machine voor op het leegmaken zoals beschreven (zie hoofdstuk „Meststoftank en/of doseerunit leegmaken“, op pagina 136). 1. Open de schuif (Fig. 169) en vang de tank- inhoud op in de afdraai-emmer of een ge- schikte bak.
Pagina 138
Werken met de machine 5. Open de draaischuif van de injectiesluis. → De mest valt in de afdraai-emmer. Fig. 172 6. Bouw de doseerrol uit (zie hoofdstuk „Doseerrol uit-/inbouwen“, op pagina 104). 7. Sluit de deksel van de behuizing (Fig. 173/1).
Storingen Storingen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vast- grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. • onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine.
Storingen 11.2 Reinig de zaadslang GEVAAR Schakel de turbine (separatie) nooit in • als een zaadslang van de behuizing is losgemaakt; • bij omhoog gebrachte aandrukrollen. Zaadkorrels kunnen met grote kracht ongecontroleerd naar buiten komen en letsel veroorzaken aan onbeschermde lichaamsdelen, in het bijzonder aan de ogen.
Pagina 141
Storingen Reinig de zaadslang 1. Schakel de turbine uit. 2. Til de zaaischijven zo ver op dat deze net van de grond loskomen. 3. Draai de twee bouten (Fig. 175/1) los zon- der deze te verwijderen. Fig. 175 4. Klap de aandrukrollen omhoog en haak ze aan de beugel (Fig.
Pagina 142
Storingen Opgehoopt zaadgoed van de afdichtingslip verwijderen 7. Beweeg de hendel meerdere keren tot aan de aanslag naar rechts. → Het zaadgoed valt door de afdichtingslip in de opvangbak. Fig. 177 8. Zet de veerbelaste hendel (Fig. 178/1) ver- volgens tegen de aanslag in de uitgangspo- sitie terug.
Storingen 11.3 Storingstabel Storing Mogelijke oorzaak Remedie Vals alarm van de turbinesensor, Waarschuwingsgrens verkeerd Waarschuwingsgrens wijzigen weergegeven op het display van ingesteld AMATRON 3 Te veel of te weinig olie Hoeveelheid olie instellen Sensor turbine defect Sensor turbine vervangen Korrels liggen niet op de ge- Uitzaai met verkeerde kalibra- Kalibratiewaarde (Imp./100) be- wenste afstand...
Reinigen, service en onderhoud Reinigen, service en onderhoud WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vast- grijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door • onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. • onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine.
Reinigen, service en onderhoud 12.1 Machine reinigen GEVAAR Adem het giftige stof van ontsmettingsmiddel niet in en laat het niet in contact komen met het lichaam. Draag bij het leegmaken van de zaadgoedtank en de separatie resp. bij het verwijderen van ontsmettingsmiddelstof, bijv. met perslucht; beschermende kleding, een veiligheidsmasker, een veiligheidsbril en handschoenen.
Reinigen, service en onderhoud 12.1.1 Dagelijkse snelreiniging separatie en cilindrische tandwielen GEVAAR Adem het giftige ontsmettingsmiddelstof niet in en laat het niet in contact komen met het lichaam. Draag bij het leegmaken van de zaadgoedtank en de separatie resp. bij het verwijderen van ontsmettingsmiddelstof, bijv. met perslucht; beschermende kleding, een veiligheidsmasker, een veiligheidsbril en handschoenen.
Pagina 147
Reinigen, service en onderhoud 4. Stuur iedereen uit de gevarenzone weg. 5. Schakel de turbine in. → Zaaigoedresten en ontsmettingsmiddelaf- zettingen worden uit het separatiehuis ge- blazen. 6. Beweeg de hendel van de luchtgeleidings- plaat (Fig. 182/1) bij draaiende turbine meerdere keren van aanslag tot aanslag.
Reinigen, service en onderhoud 12.1.2 Grondige reiniging van de machine 1. Klap de machine vóór het reinigen volledig uit- of in (zie hoofd- stuk 10.1, op pagina 120). Reinig de machine nooit als de machine-elementen niet volledig zijn in- of uitgeklapt. 2.
Reinigen, service en onderhoud 12.1.2.1 Meststof-verdeelkop reinigen 1. Klap de machine-elementen uit (zie hoofdstuk 10.1, op pagina 120). 2. Schakel de aftakas van de tractor uit, trek de handrem van de tractor aan, zet de tractormotor af en verwijder de contactsleu- tel uit het contactslot.
Reinigen, service en onderhoud 12.2 Montagewerkzaamheden aan de machine 12.2.1 De separatietrommel monteren/demonteren 1. Sluit de zaadgoedschuif bij gevulde zaadgoedtank om te zorgen dat er geen zaadgoed vanuit de zaadgoedtank in het wervelbed kan stromen. 2. Verwijder de ontluchtingsslang (Fig. 185/1) van het deksel van de behuizing (Fig.
Pagina 151
Reinigen, service en onderhoud 6. Trek de separatietrommel uit de behuizing. Draai de trommel daarbij langzaam rechts- 7. De montage vindt in omgekeerde volgorde plaats. Fig. 187 Bij het in- en uitbouwen van de trommel Draai de trommel langzaam rechtsom om beschadiging van de af- dichtingslippen te voorkomen.
Reinigen, service en onderhoud 12.2.2 Bevestigen van de zaadslangen Fig. 190 Fig. 191 • Steek de zaadslang altijd tot de aanslag erin zodat zich geen zaadgoed voor de zaadslang ophoopt. Het isolatieband op de zaadslangen kenmerkt de inbouwpositie van de slang. Het onbedoeld losraken van de zaadslang is daar- door direct zichtbaar.
Reinigen, service en onderhoud 12.2.3 Afstrijkers van draagrollen afstellen De draagrollen worden gereinigd door afstrijkers (Fig. 193/1) met een hardmetalen coating. De afstand tussen afstrijker en draagrol be- draagt 10 mm. Draai vóór het afstellen van de afstrijkers de bouten (Fig. 193/2) los. Fig.
Reinigen, service en onderhoud 12.3 Smeervoorschrift WAARSCHUWING Schakel de aftakas van de tractor uit,trek de handrem van de tractor aan, zet de tractormotor af en verwijder de contactsleutel uit het contactslot. De smeerpunten zijn op de machine aangegeven met de sticker (Fig. 195). Reinig smeernippels en vetspuit voor het smeren grondig, zodat er geen vuil in de lagers wordt geperst.
Reinigen, service en onderhoud 12.3.1 Overzicht van smeerpunten Aantal smeernip- Smeerinterval Aanwijzing 4500-2C pels 6000-2C Fig. 197/1 50 u Markeurs Fig. 197/2 50 u Fig. 198/1 50 u Hydr. cilinder voor machine-elementen Fig. 199/1 50 u Machine-elementen Fig. 200/1 50 u Fig.
Reinigen, service en onderhoud 12.4 Onderhouds- en verzorgingsschema – overzicht Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zodra de eerste termijn is bereikt. Tijdsintervallen, draai-uren van de motor of service-intervallen van de eventueel bijgeleverde documenten van derden hebben voorrang. Vakwerk- Hydraulische slangleidingen controleren Hfdst.
Pagina 157
Reinigen, service en onderhoud na het werk Dagelijkse snelreiniging separatie en Hfdst. 12.1.1 cilindrische tandwielen (dagelijks) Grondige reiniging van de machine Hfdst. 12.1.2 (indien nodig) Hydraulische slangleidingen Elke week controleren en onderhouden. Vakwerkplaats Hfdst. 12.5.1 De eigenaar dient de inspectie te note- (minimaal elke 50 bedrijfsuren) Resten ontsmettingsmiddel kunnen van...
Reinigen, service en onderhoud 12.4.1 Bandenspanning van de steunwielen controleren Controleer de bandenspanning (zie tabel Fig. 201). Controle-intervallen in acht nemen (zie hoofdstuk Onderhouds- en verzorgingsschema – overzicht, op pagina 156). Nominale bandenspan- Banden ning 400/60-15.5 1,8 bar Fig. 201 12.4.2 Visuele controle van trekstang- en topstangpennen WAARSCHUWING...
• Laat tenminste een keer per jaar door een deskundige controle- ren of de hydraulische slangleidingen nog in goede staat zijn. • Vervang beschadigde en verouderde hydraulische slangleidin- gen. Gebruik uitsluitend originele hydraulische slangleidingen van AMAZONE. EDX 45/6000-2C BAH0046-3 09.14...
Reinigen, service en onderhoud • Gebruik hydraulische slangleidingen niet langer dan zes jaar. Dat is inclusief een eventuele opslagtijd van maximaal twee jaar. Ook bij vakkundige opslag en toelaatbare belasting zijn slangen en slangverbindingen onderhevig aan natuurlijke veroudering, wat hun opslagtijd en gebruiksduur beperkt. In afwijking hiervan is het mogelijk om, rekening houdend met de mogelijke risico's, de gebruiksduur op basis van ervaring te bepalen.
Reinigen, service en onderhoud 12.5.3 Inspectiecriteria voor hydraulische slangleidingen Neem voor uw eigen veiligheid de volgende inspectiecriteria in acht. Vervang hydraulische slangleidingen wanneer u tijdens de in- spectie het volgende criteria constateert: • Beschadiging van de buitenste laag tot op de staalmantel (bijv. schuurplekken, scheurtjes, insnijdingen).
In- en uitbouwen hydraulische slangleidingen (vakwerkplaats) Neem bij het in- en uitbouwen van hydraulische slangleidingen de volgende aanwijzingen in acht: • Gebruik uitsluitend originele hydraulische slangleidingen van AMAZONE. • Zorg voor een schone werkplek. • Bouw hydraulische slangleidingen zodanig in dat er onder alle bedrijfsomstandigheden ο...
Reinigen, service en onderhoud 12.5.5 Reparatie van het drukvat (vakwerkplaats) De machine heeft een drukvat (Fig. 203/1). Fig. 203 Beschrijving van het standaard ingebouwde drukvat (Fig. 203/1) Om het machinegewicht gelijkmatig over alle zaaischijven resp. aan- drukrollen te verdelen, wordt een deel van het machinegewicht via de hydraulische cilinder die de elementen bedient, naar de zaaischijf geleid.
Reinigen, service en onderhoud 12.6 Aanhaalmomenten bouten Aanhaalmomenten [Nm] afhankelijk van kwaliteitsklasse van bouten/moeren Sleutelwijdte Schroefdraad [mm] 10.9 12.9 M 8x1 M 10 16 (17) M 10x1 M 12 18 (19) M 12x1,5 M 14 M 14x1,5 M 16 M 16x1,5 M 18 M 18x1,5 M 20...