5.9.1.2
Stand van het instelhendel
De gewenste kunstmestafgifte wordt met het
instelhendel (Fig. 118/1) op de aandrijfkast
ingesteld.
-
Draaiknop (Fig. 118/3) linksom losdraaien
-
Instelhendel naar beneden (in richting hoge
getallen) zwenken en van onder af op de
gewenste stand volgens de strooitabel omhoog
schuiven.
-
Draaiknop stevig vastzetten.
Hoe hoger het getal op de schaalverdeling (Fig.
118/2), hoe groter de uitgebrachte hoeveelheid
kunstmest.
De gegevens in de strooitabel gelden
als richtwaarden. Door verschillende
korrelgrootte, korrelvorm en soortelijk
gewicht kunnen afwijkingen voorko-
men. Een afdraaiproef is daarom altijd
aan te bevelen.
5.9.2
Instellen van de doseerschuiven
De doseerschuiven (Fig. 119/1) kunnen in drie ver-
schillende posities worden vastgezet:
gesloten
De doseerschuiven moeten allen in de
stand "3/4 open" staan!
5.9.3
Bodemkleppen instellen
In de doseerstand wordt de hendel (Fig. 119/2) met
de bout (Fig. 119/3) vastgezet.
De bodemkleppen kunnen met de hendel (Fig.
119/2) worden geopend bijv. voor het schoonmaken
van de machine.
3/4 open
open
Fig. 118
Fig. 119
105
ED02 DB701 01.03