Pagina 1
Bedieningshandleiding Precisiezaaimachine ED 302 ED 452 ED 452-K ED 602-K Lees en schenk aandacht aan deze bedieningshandleiding voor u de machine in bedrijf stelt! MG5390 Bewaren voor verder gebruik! BAH0023.0 03.14...
Pagina 2
Voorwoord Het mag niet onbelangrijk of overbodig voorkomen, deze gebruiksaanwijzing te lezen en zich aan de aanwijzingen te houden; het volstaat niet van anderen te horen, dat de machine goed is, ze daarom te kopen en te denken dat alles vanzelf gaat.
Pagina 3
Fax.: + 49 (0) 5405 501-234 E-mail: amazone@amazone.de Onderdelenbestelling Onderdelenlijsten zijn te vinden in het onderdeelportaal onder www.amazone.de. Wij verzoeken u uw orders bij uw AMAZONE-dealers te plaatsen. Gegevens over de bedieningshandleiding Documentnummer: MG5390 Productiedatum: 03.14 Copyright AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG, 2014 Alle rechten voorbehouden.
Pagina 4
U kunt uw suggesties per fax aan ons doorgeven. AMAZONEN-WERKE H. DREYER GmbH & Co. KG Postbus 51 D-49202 Hasbergen Tel.: + 49 (0) 5405 501-0 Fax.: + 49 (0) 5405 501-234 E-mail: amazone@amazone.de ED 02 BAH0023.0 03.14...
Reiniging, onderhoud en reparatie ..................35 Op- en afladen .................... 36 Verladen van de precisiezaaimachinen ED 302 en ED 452 ..........36 Verladen van de precisiezaaimachines ED 452-K en ED 602-K ........... 37 Productbeschrijving .................. 38 ...
Pagina 6
Inhoudsopgave 4.11.1 Technische gegevens voor berekening van het tractorgewicht en de asbelasting van de tractor ............................ 52 Opbouw en werking .................. 53 Classic-zaaiaggregaat ......................54 Contour-zaaiaggregaat ......................55 Zaaigoed-dosering ........................ 58 ...
Pagina 7
10.1 Aanvang van de werkzaamheden ..................164 10.2 Transportbeveiliging van de markeurs (ED 302 en ED 452 [-K]) ........165 10.3 Machine-elementen uitklappen .................... 165 10.3.1 Machine-elementen en markeurs in- en uitklappen (ED 452-K en ED 602-K) ....166 ...
Pagina 8
Inhoudsopgave 10.5 Keren op wendakker ......................168 Storingen ....................169 11.1 Een precisiezaaischijf blijft stil staan ................... 169 11.2 Omklappen van een markeurarm ..................169 11.3 Zaai-/afdraaihoeveelheid kunstsmestdosering niet instelbaar ..........170 ...
Gebruikersadvies Gebruikersadvies Het hoofdstuk Tips voor de gebruiker bevat informatie over het omgaan met de bedieningshandleiding. Doel van het document Deze bedieningshandleiding beschrijft de bediening en het onderhoud van de machine, voorziet u van belangrijke informatie om veilig en efficiënt met de machine te werken, ...
Algemene veiligheidsaanwijzingen Algemene veiligheidsaanwijzingen Dit hoofdstuk bevat belangrijke instructies om veilig met de machine te werken. Verplichtingen en aansprakelijkheid Instructies in de bedieningshandleiding opvolgen Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is de eerste voorwaarde om veilig en zonder storingen met de machine te kunnen werken.
Pagina 11
Algemene veiligheidsaanwijzingen Gevaren bij het werken met de machine De machine is gebouwd volgens de allernieuwste techniek en de erkende veiligheidstechnische regels. Toch kunnen er zich bij het gebruik van de machine gevaren en beschadigingen voordoen voor het leven van de chauffeur of derden, ...
Algemene veiligheidsaanwijzingen Beschrijving van veiligheidssymbolen Veiligheidsinstructies worden aangegeven met een driehoekig veiligheidssymbool en een signaalwoord. Het signaalwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, VOORZICHTIG) geeft de ernst van het dreigende gevaar aan en heeft de volgende betekenis: GEVAAR verwijst naar een direct gevaar met een hoog risico dat de dood of zwaar lichamelijk letsel (verlies van lichaamsdelen of langdurig letsel) ten gevolge kan hebben als het gevaar niet wordt vermeden.
Algemene veiligheidsaanwijzingen Organisatorische maatregelen De eigenaar moet aan de uitvoerende personen beschermende bekleding aanbieden, zoals.: veiligheidsbril, veiligheidsschoenen, beschermende kleding, beschermingsmiddelen voor de huid, etc. De bedieningshandleiding altijd daar bewaren waar de machine wordt gebruikt! moet te allen tijde voor gebruikers en onderhoudsmedewerkers beschikbaar zijn! Controleer regelmatig alle aanwezige veiligheidsinrichtingen!
Algemene veiligheidsaanwijzingen Scholing van de personen Alleen geschoolde en onderrichte personen mogen met/aan de machine werken. Duidelijk vastleggen welke personen voor spuiten en voor onderhoud verantwoordelijk zijn. Personen die nog moeten worden opgeleid, mogen alleen onder toezicht van een ervaren persoon met/aan de machine werken. Personen Personen met Speciaal...
Algemene veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsmaatregelen voor normaal gebruik Gebruik de machine alleen als alle veiligheids- en beschermingsvoorzieningen volledig functioneren. Controleer de machine tenminste een keer per dag op waarneembare schade en het correct functioneren van de veiligheids- en beschermingsvoorzieningen. Gevaren door resterende energie Houd rekening met mechanische, hydraulische, pneumatische en elektrische/elektronische resterende energie in de machine.
Onderdelen, slijtageonderdelen en hulpstoffen Onderdelen van de machine die niet meer in perfecte staat zijn, dienen direct te worden vervangen. Gebruik uitsluitend AMAZONE originele -onderdelen en slijtageonderdelen of de door AMAZONEN-WERKE goedgekeurde onderdelen, zodat de goedkeuring volgens nationale en internationale voorschriften van kracht blijft.
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.13 Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine Houd alle waarschuwingsstickers op de machine altijd schoon en goed leesbaar! Vervang onleesbare waarschuwingsstickers. Bestel de waarschuwingsstickers aan de hand van het bestelnummer (bv. MD 075) bij uw dealer. Opbouw waarschuwingssticker Waarschuwingstekens geven de gevaarlijke plaatsen op de machine aan en attenderen op bijkomende gevaren.
Pagina 18
Algemene veiligheidsaanwijzingen Bestelnummer en toelichting Waarschuwingssticker MD 076 Gevaar voor naar binnen trekken of ingesloten raken van handen of armen, als gevolg van bewegende delen van de krachtoverbrenging! Dit gevaar kan zeer ernstig letsel met verlies van lichaamsdelen tot gevolg hebben. Open of verwijder nooit de beschermingsvoorzieningen ...
Pagina 19
Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 082 Gevaar voor vallen, veroorzaakt door meerijden op de treeplanken of platformen! Dit gevaar kan ernstig lichamelijk letsel met mogelijk dodelijke afloop veroorzaken. Het is verboden om personen mee te laten rijden op de machine of het beklimmen van rijdende machines.
Pagina 20
Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 086 Gevaar voor bekneld raken van het gehele lichaam als gevolg van de noodzakelijke aanwezigheid onder opgetilde, onbeveiligde delen van de machine! Veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. Beveilig de opgetilde onderdelen van de machine tegen onbedoeld zakken voordat u zich in de gevarenzone onder de opgetilde delen van de machine begeeft.
Pagina 21
Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 093 Gevaar door ingrijpen of intrekken voor het gehele lichaam door onbeschermde, aangedreven aandrijfassen! Dit gevaar kan zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop veroorzaken. Beschermkap van de aandrijfassen nooit openmaken of verwijderen, zolang de motor van de tractor nog loopt en de aangesloten koppelingsas of hydraulische aandrijving nog in werking is.
Pagina 22
Algemene veiligheidsaanwijzingen MD 097 Gevaar voor bekneld raken van het hele lichaam als gevolg van het aanwezig zijn binnen het hefbereik van de driepuntsophanging bij het bedienen van de driepuntshydraulica! Veroorzaakt zwaar lichamelijk letsel aan het gehele lichaam met mogelijk dodelijke afloop. ...
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.13.1 Plaats van de waarschuwingsstickers en overige aanduidingen Waarschuwingssticker De volgende afbeeldingen geven aan waar de waarschuwingsstickers op de machine zijn aangebracht. Precisiezaaimachine ED 302 Afb. 1 Afb. 2 ED 02 BAH0023.0 03.14...
Pagina 24
Algemene veiligheidsaanwijzingen Precisiezaaimachinen ED 452 [-K] en ED 602-K Afb. 3 Afb. 4 ED 02 BAH0023.0 03.14...
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.14 Gevaren bij het negeren van de veiligheidsinstructies Het negeren van de veiligheidsinstructies kan personen in gevaar brengen, schadelijk zijn voor het milieu en beschadigingen aan de machine veroorzaken. kan leiden tot het verlies van alle aanspraken op schadevergoeding.
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.16 Veiligheidsinstructies voor de gebruiker WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten vanwege het ontbreken van verkeers- en gebruiksveiligheid! Telkens voor het gebruik machine en trekker controleren op verkeers- en gebruiksveiligheid! 2.16.1 Algemene veiligheidsinstructies en voorschriften ter voorkoming van ongevallen ...
Pagina 27
Algemene veiligheidsaanwijzingen machine gaan staan. Voordat u de machine aan de driepuntshydraulica van de tractor koppelt of daarvan loskoppelt, dient u de bedieningshendel van de tractorhydraulica te blokkeren in een positie waarin onbedoeld heffen of zakken wordt uitgesloten. Zet de steunelementen (indien aanwezig) bij het aan- en afkoppelen van machines in de juiste stand (stabiliteit bij stilstand)!
Pagina 28
Algemene veiligheidsaanwijzingen Werken met de machine Maak uzelf voordat u met de werkzaamheden begint vertrouwd met de uitrusting en bedieningselementen van de machine en hun functies. Tijdens het werk is het daarvoor te laat! Draag strak zittende kleding! Losse kleding verhoogt het risico op vastgrijpen of opwikkelen door aandrijfassen! ...
Pagina 29
Algemene veiligheidsaanwijzingen Bevestig gewichten aan voor- of achterzijde altijd in overeenstemming met de voorschriften aan de daartoe bestemde bevestigingspunten! Houd rekening met het maximale laadvermogen van de aangebouwde/aangekoppelde machine en de toelaatbare asbelasting en oplegdruk van de tractor! ...
Vervang beschadigde en verouderde hydraulische slangen! Gebruik uitsluitend AMAZONE originele hydraulische slangen! Gebruik hydraulische slangen niet langer dan zes jaar. Dat is inclusief een eventuele opslagtijd van maximaal twee jaar. Dat is inclusief een eventuele opslagtijd van maximaal twee jaar.
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.16.3 Elektrisch systeem Bij werkzaamheden aan het elektrische systeem dient u altijd de accu (minpool) los te koppelen! Gebruik uitsluitend de voorgeschreven zekeringen. Het gebruik van te zware zekeringen veroorzaakt onherstelbare schade aan het elektrische systeem – brandgevaar! ...
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.16.4 Aangekoppelde werktuigen Bij het aankoppelen moeten de aanbouwcategorieën van tractor en machine overeenstemmen of op elkaar worden aangepast. Voorschriften van de fabrikant opvolgen! Voor het aan- en afbouwen van de machine aan de driepuntsophanging de bedieningshendel in een stand zetten, waarbij onbedoeld heffen en zakken is uitgesloten! ...
Algemene veiligheidsaanwijzingen 2.16.5 Cardanasbedrijf U mag alleen de door AMAZONEN-WERKE voorgeschreven, met reglementaire veiligheidsvoorzieningen uitgeruste cardanassen gebruiken! Neem ook de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de cardanas in acht! Beschermbuis en beschermtrechter van de cardanas moeten onbeschadigd zijn en de beschermplaat van de tractor- en machineaftakas moeten aangebracht zijn en zich in een reglementaire staat bevinden! ...
Algemene veiligheidsaanwijzingen Leg de afgekoppelde cardanas op de daarvoor bestemde houder! Steek na het demonteren van de cardanas de beschermhoes op de aftakasstomp! Houd er bij het gebruik van de wegafhankelijke aftakas rekening mee dat het aftakastoerental afhankelijk is van de rijsnelheid en de draairichting bij het achteruitrijden omkeert! 2.16.6 Werken met zaaimachines...
Maak voordat u elektrisch gaat lassen aan tractor en aangebouwde machines eerst de kabel van de dynamo en accu van de tractor los! Onderdelen moeten minimaal voldoen aan de door AMAZONEN-WERKE vastgestelde technische eisen. Dit is gegeven bij gebruik van originele AMAZONE reserve-onderdelen! ED 02 BAH0023.0 03.14...
Op- en afladen Op- en afladen GEVAAR Niet onder een werktuig gaan staan, dat met de kraan is. Verladen van de precisiezaaimachinen ED 302 en ED 452 De precisiezaaimachines ED 302 en ED 452 met een kraan (Afb. 5) verladen. Afb. 5 De sjorbanden (Afb.
Op- en afladen Verladen van de precisiezaaimachines ED 452-K en ED 602-K De precisiezaaimachines ED 452-K en ED 602-K inklappen en als volgt met een kraan verladen. 1. De sjorbanden (Afb. 7/1) aan de ogen van de machine bevestigen. Afb. 7 2.
Productbeschrijving Productbeschrijving Dit hoofdstuk geeft een uitgebreid overzicht over de opbouw van de machine. geeft de benaming van de afzonderlijke bouwgroepen en stelelementen. Lees dit hoofdstuk indien mogelijk direct bij de machine. Zo kunt u zich optimaal vertrouwd maken met de machine. Belangrijkste bouwgroepen van de machine Afb.
Pagina 39
Productbeschrijving Afb. 10 Afb. 10/... (1) Koppelingsas voor turbine-aandrijving (2) Aandrijfwielen (3) Instelkast ED 02 BAH0023.0 03.14...
het uitsluitend gebruik van originele AMAZONE-onderdelen. Het op andere wijze gebruiken dan hierboven is vermeld, is verboden en geldt als gebruik in strijd met de voorschriften. Voor schade die voortvloeit uit gebruik in strijd met de voorschriften ...
Productbeschrijving Gevarenzone en gevaarlijke plaatsen De gevarenzone is de omgeving van de machine waarin personen binnen het bereik zijn van arbeidsbewegingen van de machine en zijn gereedschappen door de machine naar buiten geslingerde materialen of voorwerpen onbedoeld omlaag zakkende omhoog geheven machine- elementen ...
Afb. 23 voldaan. De volgende afbeeldingen tonen de plaatsen waar het typeplaatje en de CE-markering op de machine zijn aangebracht. ED 302, ED 452 (-K) (zie Afb. 24) ED 602-K (zie Afb. 25). Afb. 24 Afb. 25 ED 02 BAH0023.0 03.14...
4.8.1 Motorvermogen van de tractor zonder kunstmest voorraadbak met kunstmest voorraadbak ED 302 vanaf 44 kW (60 pk) vanaf 55 kW (75 pk) ED 452 / ED452-K vanaf 55 kW (75 pk)
Productbeschrijving 4.9.3 Hydraulica Profi-bediening (met load-sensing-functie) Afb. 28 Machinegedeelte Tractorzijde Looprichting Omschrijving Functie Toevoer: LS-persleiding Rood Profi-bediening Retour: Tractorregeleenheid (1a) met Load-Sensing- „LS“ drukloze tankleiding functie LS-stuurleiding 4.10 Gegevens over geluidsontwikkeling Bij de in werking zijnde machine bedraagt emissiewaarde (geluidsniveau) 74 dB(A), gemeten in bedrijf met gesloten cabine en op oorhoogte van de bestuurder van de trekker.
Productbeschrijving 4.11 Technische gegevens Precisiezaaimachine ED 302 ED 452 Zaaiaggregaten Classic Contour Classic Contour Mogelijke banden 10.0/75-15 Transportbreedte 3,00 4,00 (zie ook tabel op pagina 91) Transportlengte 2,40 2,40 Aantal zaaiaggregaten in standaarduitvoering (rijenafstand 75cm) Max. aantal zaaiaggregaten 10/6 12/6...
(zie op pagina 67) Totale gewicht G Afstand d 4-rijig Classic 802 kg 885 mm ED 302 zonder kunstmest voorraadbak 4- rijig Contour 942 kg 1076 mm 10- rijig Classic 1372 kg...
Markeurs (Afb. 29/6) geven de aansluitrij aan vanuit het midden van de tractor of vanuit het tractorspoor (behalve ED 302). Voor bemesting in de grond (optie) zijn de precisiezaaimachine met kunstmestkouters (Afb. 29/7) uitgerust, die de meststof meestal 6 cm (instelbaar) naast de zaaikouters (Afb.
Opbouw en werking Classic-zaaiaggregaat Het Classic-zaaiaggregaat wordt gebruikt voor het zaaien op geploegde grond. Met het Classic-zaaiaggregaat kunnen de volgende gewassen worden gezaaid: Maïs Erwten Bonen Katoen Zonnebloemen Sorghum De slinger (Afb. 30/1) is bedoeld voor het instellen van de zaaidiepte.
Opbouw en werking Contour-zaaiaggregaat Met het contour-zaaiaggregaat kunt u zaaien: na het ploegen mulchzaaien (in de stoppel zaaien) Met het Contour-zaaiaggregaat kan worden gezaaid: Maïs Suikerbieten Bonen Winterbieten Zonnebloemen Koolzaad Erwten Watermeloen ...
Pagina 56
Opbouw en werking De grote dubbele schijven (Afb. 34/1) houden het zaaikouter (Afb. 34/2) vrij van plantenresten op een veld met veel organische massa. De rubberen V-aandrukrol (Afb. 34/3) en de Super-V-aandrukrollen zijn bijzonder geschikt voor zaaien na het ploegen en mulchzaaien. De rubberen V-aandrukrol ...
Pagina 57
Opbouw en werking De kluitenruimers (Afb. 37/1) zorgen ervoor, dat de zaaiaggregaten rustig over de grond lopen op een perceel met grove oppervlaktestructuur. De kluitenruimer mag niet te diep steken. De kluitenruimer mag alleen de grove kluiten opzij ruimen. Een volledige grondbeweging door de kluitenruimer heeft nadelen bij het sluiten van de zaaivoor.
Opbouw en werking Zaaigoed-dosering Gewenst is het zaaien van een bepaald aantal „korrels per m “ of „korrels per ha“ voor de ingestelde rijenafstand. Daaruit wordt de bijbehorende korrelafstand berekend, die door verandering van het toerental van de zaaischijven wordt ingesteld ...
Pagina 59
Opbouw en werking De uitwerper (Afb. 43/1) verwijdert de achtergebleven of gebroken korrels uit de gaten, zodat de zaaischijf niet kan verstoppen. De in vijf standen instelbare afstrijker (Afb. 43/2) zorgt ervoor dat de korrels worden afgezonderd en zich voor elke opening slechts één korrel bevindt.
Opbouw en werking Markeurs De hydraulisch bediende markeurs (Afb. 47/1) trekken afwisselend links of rechts naast de machine een spoor in de grond. De actieve markeur maakt hierbij een markering. De bestuurder van de tractor kan deze markering gebruiken om na het keren op de wendakker correct aan te sluiten op eerder gezaaide rijen.
Opbouw en werking Ondergrondbemesting (optie) 5.6.1 Bemestingskouters De diepte waarop de kunstmest wordt toegediend en de afstand van de kunstmestkouters tot het zaaikouters is instelbaar. De kunstmestkouters zijn voorzien van een obstakelbeveiliging. De kunstmest sleepkouters (Afb. 49) worden gebruikt op ...
Opbouw en werking Elektronische bediening en controle (optie) Met een boordcomputer (optie) wordt de precisiezaaimachine bediend en gecontroleerd. Voor specifieke eisen zijn drie verschillende boordcomputers leverbaar: AMASCAN AMASCAN-PROFI ED-CONTROL. De weergave en bediening gebeuren met een bedieningsterminal vanuit de tractorcabine.
Opbouw en werking 5.7.2 AMASCAN-PROFI De AMASCAN-PROFI integreert de functies van de AMASCAN en bevat bovendien de volgende functies: klapt de zijelementen van het zaaiaggregaat gescheiden in- en uit. klapt de markeurs gescheiden in- en uit. schakelt de overlaadvijzel in- en uit. ...
In bedrijf stellen In bedrijf stellen Dit hoofdstuk voorziet u van informatie over het in bedrijf stellen van uw machine de wijze waarop u kunt controleren of u de machine aan uw tractor kunt aansluiten Voor het inbedrijfstellen van de machine moet de gebruiker deze handleiding hebben gelezen en begrepen.
In bedrijf stellen Controleren of de tractor geschikt is WAARSCHUWING Het negeren van de gebruiksvoorschriften kan leiden tot gevaar voor breuk, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende stuur- en remvermogen van de tractor! Controleer of uw tractor geschikt is voordat u de machine aan de tractor koppelt.
In bedrijf stellen 6.1.1 Berekenen van de daadwerkelijke waarden voor het totale gewicht van de tractor, de belastingen van de tractorassen, de draagvermogens van de banden en het minimaal benodigde ballastgewicht Het toelaatbare totaalgewicht van de tractor, aangegeven in het kentekenbewijs, dient hoger te zijn dan de som van ...
In bedrijf stellen 6.1.1.1 Benodigde gegevens voor de berekening (aangebouwde machine) Afb. 54 [kg] Eigen gewicht van tractor zie bedieningshandleiding van de tractor/keuringsbrief [kg] Voorasbelasting van de lege tractor [kg] Achterasbelasting van de lege tractor [kg] Totale gewicht van de aangehangen zie hoofdstuk „Technische gegevens“, vanaf machine of gewicht achter op pagina 51, of gewicht achter...
In bedrijf stellen 6.1.1.2 Berekening van het vereiste minimale ballastgewicht voor G om de V min bestuurbaarheid te waarborgen Voer de waarde van het berekende minimale ballastgewicht G V min dat aan de voorzijde van de tractor nodig is, in de tabel (hoofdstuk 6.1.1.7) in.
In bedrijf stellen 6.1.1.7 Tabel Daadwerkelijke waarde Toelaatbare waarde Dubbel toelaatbaar volgens berekening volgens draagvermogen bedieningshandleiding (twee banden) van tractor Minimaal ballastgewicht voor/achter Totaalgewicht Voorasbelasting Achterasbelasting Raadpleeg het kentekenbewijs van uw tractor voor de toelaatbare waarden voor het totaalgewicht van de tractor, de asbelastingen en het draagvermogen van de banden.
In bedrijf stellen Tractor/machine beveiligen tegen onbedoeld starten en wegrollen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten bij handelingen aan de machine door onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven, onbeveiligde machine;...
In bedrijf stellen 6.2.1 Koppelingsas op de tractor aanpassen De lengte van de koppelingsas aanpassen bij de eerste montage aan de tractor of bij het verwisselen van het type tractor. Volg de aanwijzingen op in de bedieningshandleiding van de fabrikant van de koppelingsas .
In bedrijf stellen 6.2.2 Montagevoorschrift aansluiting hydr. turbine-aandrijving (optie) De stuwdruk mag niet hoger zijn dan 10 bar. Volg daarom de montagevoorschriften bij het aansluiten van de hydraulische turbineaansluiting op. Sluit de hydraulische koppeling van de drukleiding (Afb. 56/5) aan op een enkel- of dubbelwerkende tractorregeleenheid met voorrang.
In bedrijf stellen 6.2.3 Montagevoorschrift Profibediening (optie) Zonder „Load-sensing“: Persleiding (Afb. 57/2) aansluiten op een enkel- of dubbelwerkend stuurventiel van de tractor met prioriteitsschakeling. Met „Load-sensing“: Aansluiting van de LS-persleiding Aansluiting van de LS-stuurleiding. Met of zonder „Load-sensing“: ...
In bedrijf stellen Profibedieningen met Load-sensing-functie zijn gekenmerkt met een sticker „LS“ (Afb. 58/1). Afb. 58 6.2.4 Eerste montage van de bedieningsterminal (optie) Het voor de eerste keer monteren van de bedieningsterminal (Afb. 59in de tractorcabine vindt u in de bijbehorende bedienings- handleiding.
In bedrijf stellen 6.2.5 Eerste montage van de kluitenruimers (optie Contour-zaaiaggregaat) 1. De geleidepen (Afb. 60/1) vastschroeven. Afb. 60 2. De kluitenruimer (Afb. 61/1) aan de geleidepen (Afb. 60/1) bevestigen en met een pen (Afb. 61/2) vastzetten en met een overslagpen borgen.
Machine aan- en afkoppelen Machine aan- en afkoppelen Volg bij het aan- en afkoppelen van de machine de veiligheidsaanwijzingen op van hoofdstuk ‘Veiligheidsinstructies voor de gebruiker’, op pagina 26. WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken door onbedoeld starten en wegrollen van de machine en tractor bij het aan- of afkoppelen van de machine.
Pagina 77
Machine aan- en afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten als de machine onbedoeld loskomt van de tractor! Gebruik de daartoe bestemde inrichtingen om de tractor en machine in overeenstemming met de voorschriften aan elkaar te koppelen.
Machine aan- en afkoppelen Fronttank koppelen De fronttank (Afb. 62) aan de hand de bedieningshandleiding van de fronttank aan de tractor bevestigen en afkoppelen. Afb. 62 Zorg voor een goede massaverbinding van de kabelboom van de fronttank (machinestekker) met de tractor. (Gevaar voor statische oplading).
Pagina 79
Machine aan- en afkoppelen 5. De machine is uitgerust met bevestigingspennen voor de trekstangen en de topstang cat. III. Rust de pennen voor trekstangen en topstang met kogelbussen (Afb. 64) uit. De kogelbussen zijn afhankelijk van het type tractor (zie de bedieningshandleiding van de tractor).
Pagina 80
Machine aan- en afkoppelen 9. De snelkoppelhaken van de tractor open zetten, d.w.z. moet de kogels op kunnen nemen. 10. Rijd de tractor nu verder achteruit naar de machine, zodat de trekstanghaken van de tractor automatisch de kogelhulzen van de onderste koppelingspunten van de machine opnemen.
Pagina 81
Machine aan- en afkoppelen GEVAAR De koppelingsas alleen bevestigen en losmaken wanneer de aftakas is uitgeschakeld, de handrem is aangetrokken, de motor stil staat en de contactsleutel is verwijderd. Wanneer u door een draaiende as wordt gegrepen kan dit zware verwondingen veroorzaken en zelfs met het risico voor dodelijke afloop.
Machine aan- en afkoppelen Het verloop van de verzorgingsleidingen controleren. De voedingsleidingen moeten bij het nemen van bochten alle bewegingen zonder spanning, knikken of wrijving kunnen volgen mogen niet langs onderdelen schuren. Hydrauliekaansluitingen Alle hydraulische slangen zijn met grepen uitgerust. Op de grepen bevinden zich kleurmarkeringen met een markeringsgetal en -letter, zodat alle drukleidingen met de juiste tractorregeleenheid kunnen worden verbonden!
Pagina 83
Machine aan- en afkoppelen Machinezijdige markering van de Interface Tractorregeleenheid Machinefunctie hydraulische slangen Pers Element in-/uitklappen links Dubbel- Groen Nr. 2 werkend Retour Pers Tractor Element in-/uitklappen rechts Dubbel- Blauw Nr. 3* werkend Retour Drukontlasting van het Rood Retour: drukloze leiding* element in-/uitklappen Machinezijdige markering van de...
Machine aan- en afkoppelen 7.2.1 Een stuurventiel voor twee machinefuncties (schakelunit, optie) Indien de tractor minder stuurventielen heeft dan nodig zijn, kan met een stuurventiel van de tractor twee machinefuncties worden bediend. Met de hendel (Afb. 68/A) een van de beide gewenste functies kiezen en pas daarna het stuurventiel van de tractor bedienen.
Machine aan- en afkoppelen Machinezijdige markering van de Interface Front-tractorregeleenheid Machinefunctie hydraulische slangen Pers Heffen stapwiel Dubbel- Nr. 3 Tractor Naturel werkend fronttank (T) Retour *** niet nodig in combinatie met ED-CONTROL Profi-bediening met Load-Sensing-functie Machinezijdige markering van de Interface Tractorregeleenheid Machinefunctie hydraulische...
Machine aan- en afkoppelen Steun GEVAAR De machine uitsluitend op een horizontale, vlakke en verharde ondergrond wegzetten. Voor het vastzetten van de steunpoten, handrem aantrekken, motor van de tractor stilzetten en contactsleutel verwijderen. Wanneer de machine is weggezet, rust hij op twee steunpoten . Wegzetstand: De steunpoot (Afb.
Machine aan- en afkoppelen Machine afkoppelen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten door onvoldoende stabiliteit en omkantelen van de afgekoppelde machine! Zet de machine op een vlakke en stevige ondergrond. Na het afkoppelen van de machine moet er voldoende ruimte vóór de machine zijn om de tractor in één lijn naar de machine te rijden.
Pagina 88
Machine aan- en afkoppelen 6. Ontkoppel de topstang vanaf de bestuurderszitplaats. 7. Ontkoppel de trekstang vanaf de bestuurderszitplaats. 8. De tractor wegrijden. Afb. 72 ED 02 BAH0023.0 03.14...
Instellingen Instellingen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, schuren, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine. ...
Instellingen Rijenafstand instellen 1. Bouten (Afb. 73/1) en moeren (Afb. 73/2) losdraaien. 2. Machine opheffen en door ondersteuning borgen. 3. De zaaiaggregaten op de gewenste rijenafstand instellen door de zaaiaggregaten op de profielfbalk (Afb. 73/3) te verschuiven. Afb. 73 ME 677 De bouten/moeren na 10 draaiuren controleren op goede bevestiging (aandraaimoment 200 Nm).
Instellingen Spoorbreedte instellen Om het overrijden van het zaaibed te vermijden, kan de spoorbreedte worden aangepast op de rijbreedte door verschillende schroefposities. Wanneer de rijbreedte 70, 75 of 80 cm is, het wiel aan de binnenste flens (Afb. 75/1) monteren. 1.
Instellingen Zaaiaggregaten uitschakelen De zaaiaggraten kunnen worden uitgeschakeld wanneer deze niet worden gebruikt of voor onderhoudsdoeleinden. De uitschakeling is mechanisch of als optie elektronisch. De toevoer van de kunstmest (indien aanwezig) voor de betreffende kunstmestkouters onderbreken. 8.4.1 Zaaiaggregaten mechanisch uitschakelen 1.
Instellingen Korrelafstand Gewenst is het zaaien van een bepaald aantal „korrels per m ” of „korrels per hectare“ op een vooraf ingestelde rijenafstand en met de voorgeschreven precisiezaaischijf. 8.5.1 Korrelafstand (volgens tabel) Zoek de gewenste korrelafstand op in de tabel op pagina 95. Voorbeeld: Precisiezaaischijf: 30 gaten...
Pagina 95
Instellingen Precisiezaaischijf met 15 gaten Afstand tussen de rijen korrel- afstand a korrels/m 80 cm 75 cm 70 cm 60 cm 50 cm 45 cm 37,5 cm 30 cm (cm) aantal korrels per hectare 12,2 102459 109290 117103 136612 163934 182149 218580 273224...
Pagina 96
Instellingen Precisiezaaischijf met 30 gaten Afstand tussen de rijen korrel- afstand a korrels/m 80 cm 75 cm 70 cm 60 cm 50 cm 45 cm 37,5 cm 30 cm (cm) aantal korrels per hectare 16,4 204918 218579 234204 273224 327869 364299 437158 546448...
Pagina 97
Instellingen Precisiezaaischijf met 45 gaten Afstand tussen de rijen korrel- afstand a korrels/m 80 cm 75 cm 70 cm 60 cm 50 cm 45 cm 37,5 cm 30 cm (cm) aantal korrels per hectare 24,4 304878 325203 348450 406504 487805 542005 650406 813008...
Pagina 98
Instellingen Precisiezaaischijf met 60 gaten Afstand tussen de rijen korrel- afstand a korrels/m 80 cm 75 cm 70 cm 60 cm 50 cm 45 cm 37,5 cm 30 cm (cm) aantal korrels per hectare 32,8 409836 437158 468409 546448 655738 728597 874316 1092896...
Pagina 99
Instellingen Precisiezaaischijf met 90 gaten Afstand tussen de rijen korrel- afstand a korrels/m 80 cm 75 cm 70 cm 60 cm 50 cm 45 cm 37,5 cm 30 cm (cm) aantal korrels per hectare 48,8 609756 650407 696902 813008 975610 1084011 1300814 1626016...
Instellingen 8.5.2 Korrelafstand (berekend) Korrelafstand a [cm] = korrels per m² x rijenafstand [m] Voorbeeld: Aantal gaten in de precisiezaaischijf: 30 gaten Gewenst aantal „korrels per hectare“: 95000 korrels/ha (= 9,5 korrel per m²) Gekozen rijenafstand: 0,75 m Korrelafstand a [cm] = 14,04 cm 9,5 x 0,75 [m] Met de berekende waarden (30 gaten/14,04 cm) in tabel (Afb.
Pagina 101
Instellingen Voorbeeld: Precisiezaaischijf: 30 gaten Korrelafstand a: 13,9 cm De transmissie wordt in de tabel (zoals in Afb. 80 te zien) afgelezen: Combinatie kettingwielen A – 3 in instelbare aandrijfkast: Combinatie kettingwielen in secundaire aandrijving: Afb. 80 ED 02 BAH0023.0 03.14...
Instellingen De korrelafstand met de instelbare aandrijfkast instellen In het volgende hoofdstuk wordt beschreven hoe de berekende overbrenging op de machine wordt ingesteld. De korrelafstand is instelbaar met de instelbare aandrijfkast (Afb. 40/1). 1. Haak (Afb. 81/1) uit de houder losmaken. Afb.
Pagina 103
Instellingen VOORZICHTIG De veerdruk, die op de afdraaislinger werkt is zeer groot. 4. De kettingspanner met de afdraaislinger (Afb. 84) ontspannen. 5. De afdraaislinger (Afb. 83/1) zo ver naar beneden drukken, tot de pal (Afb. 85/1) duidelijk hoorbaar in de uitsparing (Afb. 85/2) vastklikt.
Pagina 104
Instellingen 7. De rollenketting (Afb. 86/7) met behulp van de haak (Afb. 81/1) om de gewenste kettingwielen leggen. Instelgegevens, zie hoofdstuk „Samenstelling van de kettingwielen voor de instelbare aandrijfkast en de secundaire aandrijving“, op pagina 100. Voorbeeld: Kettingwielcombinatie A – 3. De rollenketting gaat om kettingwiel (Afb.
Pagina 105
Instellingen VOORZICHTIG Na het losmaken van de pal staat de hoge veerdruk van het spanmechanisme volledig op de afdraaislinger. 9. De afdraaislinger en de pal gelijktijdig in de richting van de pijl (Afb. 88) drukken. Met de pal de pen uit de uitsparing (Afb. 83/2) trekken en de veerdruk met de afdraaislinger ontspannen.
Instellingen De korrelafstand op de secundaire aandrijving instellen 1. Draai de vleugelmoer (Afb. 89/1) los. 2. Het deksel van de aandrijfkast (Afb. 89/2) wegnemen. Afb. 89 3. De hefboom (Afb. 90/1) in de gleuf (Afb. 90/2) vastzetten. De rollenketting ontspant. Afb.
Pagina 107
Instellingen 4. De vleugelmoer (Afb. 91/1) losdraaien en de kettingspanner in de coulisse in de richting van de pijl verschuiven. Afb. 91 5. Met de haak (Afb. 81/1) de ketting (Afb. 92) om het gewenste kettingwiel (X, Y of Z) leggen.
Instellingen 8.8.1 Korrelgrootte bepalen Met behulp van de multi-tester kan het separeren aan het zaaigoed worden aangepast. Afb. 94 1. Door het afleggen van het zaaigoed op de vergelijkingsboringen (Afb. 95/1) wordt de optimale boringdiameter bepaald. Afb. 95 8.8.2 Zaaidiepte en korrelafstand controleren Een wisselende bodemgesteldheid heeft invloed op de zaaidiepte en de korrelafstand.
Instellingen 8.8.3 Zaaiaggregaten op het zaaigoed afstemmen Het volgende hoofdstuk beschrijft hoe de instelling van het zaaiaggregaat op het zaaigoed wordt aangepast. 8.8.3.1 Afstrijker instellen Beveilig de machine met geschikte steunen tegen onbedoeld dalen! De positie van de afstrijker 1 tot 5 is herkenbaar aan de stand van de verstelhendel (Afb.
Instellingen 5. Het aanzuigdeksel (Afb. 98/4) samen met de precisiezaaischijf (Afb. 99/1) van het zaaihuis lostrekken. 6. Indien nodig de zaaischijf verwisselen. Afb. 99 Belangrijk De noppen (Afb. 99/2) wijzen naar het zaaihuis en niet naar het aanzuigdeksel! 7. Indien nodig de uitwerper (Afb. 100/1) vervangen.
Instellingen Reduceerklep parkeren Om de werking van de reduceerklep (Afb. 102/2) te deactiveren, de instelling veranderen. 1. Bevestigingsbouten losmaken en verwijderen (Afb. 102/1). 2. Reduceerklep (Afb. 102/2) naar boven draaien en op de bovenste positie (Afb. 102/3) instellen. 3. Bevestigingsbouten plaatsen en vastdraaien (Afb.
Instellingen 8.8.4 Positie van de afstrijker en de stand van de reduceerklep controleren 1. De zaadbak vullen (zie hoofdstuk „Zaadbak vullen en leegmaken“, op pagina 114). 2. De turbine inschakelen (zie hoofdstuk „Turbinetoerental“, op pagina 116). 3. Het aandrijfwiel (Afb. 168) en daarmee de precisiezaaischijf met de afdraaislinger ronddraaien.
Instellingen 6. Komen er toch missers voor op de gaten van de precisiezaaischijf bij correct ingestelde afstrijker, dan de doorstroomopening vergroten door de stand van de reduceerklep (Afb. 107/1) op het eerst volgende lagere cijfer in te stellen. Treedt het zaad door de opening in het zaaihuis (Afb.
Pagina 115
Instellingen Zaadbak en zaaihuis leegmaken WAARSCHUWING De veerbelaste klep (Afb. 110/2) alleen bij de lip (Afb. 110/3) vasthouden, anders kunt u uw vingers verwonden bij het dichtslaan van de klep. Nooit met de hand tussen klep en zaaihuis komen. 1. De machine zover opheffen, tot de zaaikouters vrij van de grond zijn.
Instellingen 8.10 Zaaikouterpunten Bij het wisselen van maïszaaien naar bietenzaaien moeten de punten van het zaaikouter bij het Contour-zaaiaggregaat worden verwisseld (zie hoofdstuk „Zaaikouterpunten controleren/vervangen”, op pagina 189). De voorgeschreven kouterpunten vindt u in de tabel (Afb. 112). Maïs zaaikouter Bieten zaaikouter (voor Classic- en Contour-zaaiaggregaat) (voor Contour-zaaiaggregaat)
Instellingen Aanwijzingen voor de instelling van het turbinetoerental bij de fronttank (zie hoofdstuk „Turbinetoerental instellen bij de fronttank“, op pagina 120). De overdruk- en de vacuümturbine hebben hetzelfde toerental. De manometer (Afb. 113) geeft de onderdruk van de vacuümturbine aan. Bij correct ingesteld toerental van de vacuümturbine kan de luchtdruk in de overdrukturbine te hoog zijn.
Instellingen 8.11.2 Hydraulisch aangedreven turbine De turbine kan met een hydromotor (Afb. 116) worden aangedreven. Het toerental van de turbine met behulp van de manometer (Afb. 113) instellen, naar keuze met het stroomregelventiel (indien aanwezig) van de tractor (zie hoofdstuk „Turbinetoerental instellen“, op pagina 119) ...
Instellingen 8.11.2.1 Turbinetoerental instellen met het stroomregelventiel van de tractor 1. Alle zaadbakjes vullen. 2. Draai de contramoer (Afb. 117/1) los. 3. Het handwiel (Afb. 117/2) dichtzetten (rechtsom draaien) en vervolgens een 1/2 slag openzetten zodat de oliestroom zo gering mogelijk is. Vermijdt grotere olieopbrengst dan strikt noodzakelijk is.
Instellingen 8.11.2.3 Turbinetoerental instellen bij de fronttank Combinaties met fronttank hebben twee turbines de vacuümturbine op de precisiezaaimachine de overdrukturbine op de fronttank. Het toerental van de vacuümturbine instellen (zie hoofdstuk „Turbinetoerental“, op pagina 116). Het toerental van de overdrukturbine instellen bij de fronttank met behulp van de handleiding van de fronttank.
Instellingen 8.12 Markeurs instellen Gevaar Het is verboden om zich binnen het zwenkbereik van de markeurs te bevinden. Instellingen van de markeurs alleen uitvoeren wanneer de handrem is aangetrokken, de motor is uitgeschakeld en de contactsleutel is verwijderd. 8.12.1 Lengte van de markeurs berekenen voor markeren van een spoor in het midden van de tractor De lengte van de markeur A (Afb.
Instellingen 8.12.2 Markeurlengte berekenen voor markeren van een spoor in het tractorspoor Berekening van de markeurinstelmaat A (Afb. 121), gemeten vanuit het midden van de machine tot de plaats waar de markeurschijf de grond raakt bij symmetrische opstelling van de zaaikouters. tractorspoor S [cm] Markeurlengte A rijenafstand R [cm] x aantal zaaiaggregaten...
Instellingen 8.12.4 Markeurs instellen (ED 302) Bij de ED 302 trekt de markeur het spoor in het midden van de tractor. Lengte van de markeurs instellen: 1. De machine op het veld wegzetten. 2. Markeur uit transportstand (zie hoofdstuk „Transportbeveiliging van de markeurs“, op pagina 165).
Instellingen 8.12.5 Markeur instellen (ED 452 [-K]) De markeurs van de ED 452 [-K] markeren het spoor in het midden van de tractor of in het spoor van de tractor. Lengte van de markeurs instellen: 1. De machine op het veld wegzetten. 2.
Instellingen 8.12.6 Markeurs instellen (ED 602-K) De markeurs van de ED 602-K markeren het spoor in het midden van de tractor of in het spoor van de tractor. Lengte van de markeurs instellen: 1. Zet de machine op het veld. 2.
Instellingen 10. Maak de borgmoer van het spanslot (Afb. 130/1) losmaken. 11. Het spanslot zover verstellen, tot de markeurschijf (Afb. 129/2) de grond raakt. 12. Het spanslot een slag inkorten, zodat de werkdiepte van de markeurschijf tot circa 5 cm wordt begrensd. 13.
Pagina 127
Instellingen Voor het verschuiven van de sporenwissers horizontaal: moer (Afb. 132/1) losdraaien verticaal: overslagpen en pen (Afb. 132/2) verwijderen. Afb. 132 ED 02 BAH0023.0 03.14...
Instellingen 8.14 Zaaidiepte instellen (Classic-zaaiaggregaat) De bovenkant van de deksels van de zaadbakjes horizontaal zetten door de topstang te verlengen of in te korten. Machine op het veld in werkstand brengen (zie hoofdstuk „Werken met de machine”, op pagina 162). De veerbeugel (Afb.
Instellingen 8.14.1 Belastingstrap instellen (Classic-zaaiaggregaat) Voorzichtig! Gevaar voor verwondingen bij het ontspannen met de hendel, die onder veerdruk staat (Afb. 134). 1. De machine met de hefinrichting van de tractor zover opheffen tot de zaaiaggregaten vrij van de grond komen.. 2.
Instellingen 8.15 Zaaidiepte instellen (Contour-zaaiaggregaat) 1. Machine op het veld in werkstand brengen (zie hoofdstuk „Werken met de machine”, op pagina 162). 2. De veerbeugel (Afb. 135/1) losmaken. De veerbeugel voorkomt dat de slinger (Afb. 135/2) kan verdraaien. 3. Met de slinger (Afb. 135/2) de gewenste zaaidiepte instellen.
Pagina 131
Instellingen Beide trekveren (Afb. 136/4) anders bevestigen, zoals op de afbeeldingen (Afb. 137 tot Afb. 139) is aangegeven. Met de afdraaislinger de veren spannen en de strip (Afb. 136/2), zoals op afbeeldingen (Afb. 137 tot Afb. 139) aangegeven, aan een borgpen bevestigen. De fijne-instelling van de zaaidiepte met de slinger uitvoeren [zie hoofdstuk „Zaaidiepte instellen Zaaidiepte instellen“, op pagina...
Instellingen 8.15.2 Gewichtsverdeling op de aandrukrollen verstellen (Contour-zaaiaggregaat) Afhankelijk van de bodemgesteldheid en de toestand van de grond kan de gewichtsverdeling tussen de voorste (Afb. 141/1) en nalopende aandrukrollen (Afb. 141/2) worden ingesteld. Wordt de zaaivoor vanwege de harde grond niet voldoende dicht gedrukt, dan moet het farmflex wiel met meer gewicht worden belast om de opgeworpen randen van de zaaivoor te breken...
Instellingen In alle standen „A“ tot „C“ kan het gewicht op de achterste V-vormige aandrukrol (Afb. 142/1) met de hendel (Afb. 142/2) worden veranderd. De grootste belasting wordt bereikt, indien de verstelhendel in de bovenste stand wordt vastgezet. De verstelhendel wordt onder veerdruk in een van drie instelgaten (Afb.
Instellingen 8.17 Zaaivoor dichtdrukken (Classic-zaaiaggregaat) De machine vanaf het zaaibegin op het veld volgen en de bedekking van het zaad controleren. 2. Wordt de zaaivoor niet dichtgedrukt, dan de aandrukkracht van de toestrijker (Afb. 144/1) veranderen door de trekveer (Afb. 145/1) in een van de aangrijpingspunten A tot C te bevestigen.
Instellingen 8.18 Zaaivoor dichtdrukken (Contour-zaaiaggregaat) De werkintensiteit van de toestrijkers (Afb. 147/1) of de toestrijker schijven (Afb. 148/1) neemt toe met de instelhendel (Afb. 146/1) in de bovenste stand. Afb. 146 Afb. 148 Afb. 147 De rubber-V-vormige aandrukrollen zorgen voor het aanhouden van de zaaidiepte en sluiten de zaaivoor.
Instellingen Wordt ondanks de correcte axiale afstand van de beide rubber drukrollen de zaaivoor niet voldoende dichtgedrukt, dan kan de stand en daarmee de agressiviteit van de beide schuinsgestelde V-vormige rubber aandrukrollen na het losmaken van de boutbevestiging (Afb. 150/1) met de instelhendel (Afb.
Instellingen 8.19 Kunstmestkouters instellen 1. De moer (Afb. 153/1) losmaken voor horizontaal verschuiven van de kunstmestkouter op de profielbalk. De afstand tot de zaaikouter is af fabriek 6 cm. 2. Veerclip en pen (Afb. 153/2) verwijderen om de werkdiepte van het kunstmestkouter in te stellen.
Instellingen 8.19.2 Kunstmestkouters instellen (ED 602K met 70 cm rijbreedte) Een diepe afleginstelling van de kunstmestkouters veroorzaakt aan ED 602-K met 8 rijen en 70 cm rijenbreedte tijdens het inklappen een botsing tussen de kouter en de instelbare aandrijfkast! (zie Afb. 155/1) Voor het inklappen de kunstmestkouter op rij 2 in de bovenste positie plaatsen.
Instellingen 8.20 Kunstmest voorraadbak (650, 900 en 1100 l) Machine aan de tractor koppelen voordat u de voorraadbakken met kunstmest vult. De kunstmest voorraadbakken leegmaken, voordat u de machine van de tractor afkoppelt . 8.20.1 Kunstmest voorraadbak (650, 900 en 1100 l) vullen 1.
Instellingen 8.20.2 Hoeveelheid meststof instellen De maximale strooihoeveelheid is ~ 550 kg/ha bij een werksnelheid van 8 km/h! Iedere instelling met een afdraaiproef controleren (zie hoofdstuk „Afdraaiproef“, op pagina 144). 1. De beschermplaat (Afb. 160/1) verwijderen. De beschermplaat is met twee houders (Afb.
Pagina 141
Instellingen 3. De bodemkleppen (Afb. 162) die in gebruik zijn op stand „B“ zetten. 4. Alle andere afsluitkleppen op stand „A“ zetten. De aanvoer van kunstmest naar de kunstmestkouters is onderbroken. Standen van de afsluitkleppen (Afb. 162): A = gesloten ...
Instellingen 8.20.2.1 Instelnummer van de aandrijfkast berekenen Afb. 164 ED 02 BAH0023.0 03.14...
Pagina 143
Instellingen Berekening van het instelnummer van de aandrijfkast voor precisiezaaimachines met afwijkende rijenafstand rijenafstand x afgifte (volgens tabel) omrekeningsfactor rijenafstand x afgifte instelnr. aandrijfkast (volgens tabel) instelnummer op de aandrijfkast omrekeningsfactor Voorbeeld: Gewenste soort kunstmest: diammoniumfosfaat tabel (Afb. 164): gewenste afgifte: 300 kg/ha afgifte: 333 kg/ha...
Instellingen 8.20.3 Kunstmest voorraadbak leegmaken Om de kunstmest voorraadbak leeg te kunnen maken moet de met een overslagpen (Afb. 165/1) geborgde slang (Afb. 165/2) uit de houder worden genomen. Afb. 165 Afb. 166 8.21 Afdraaiproef (650, 900 en 1100 l tank) Met de afdraaiproef controleren of de gewenste hoeveelheid meststof wordt uitgebracht.
Pagina 145
Instellingen 6. De opvangbakken leegmaken (niet in de voorraadtrechter gooien wanneer de turbine nog loopt). 7. Lege opvangbakken weer onder de kunstmestkouters plaatsen. 8. Neem het aantal slagen van de slinger uit de tabel (Afb. 169). Het aantal slagen van de slinger is afhankelijk van de werkbreedte en de banden van de zaaimachine.
Pagina 146
Instellingen 9. De slinger met het aantal slingeromwentelingen volgens de tabel (Afb. 169) met de klok mee ronddraaien. 10. De opgevangen hoeveelheid kunstmest wegen (Afb. 171), daarbij rekening houden met het gewicht van de opvangbakken en met factor „40” vermenigvuldigen. Afb.
Instellingen 8.22 Fronttank GEVAAR Fronttank voor het vullen aan de tractor koppelen. Fronttank leegmaken voor het afkoppelen van de tractor. Voor het vullen moet worden gecontroleerd welke doseerrol is ingebouwd. Eventueel de doseerrol vervangen! Aanbeveling: polyurethaan-doseerrol De fronttank vullen met behulp van de bedieningshandleiding van de frontank 8.22.1 Doseerrol uit-/inbouwen...
Pagina 148
Instellingen 3. Draai de twee vleugelmoeren (Afb. 174/1) los, maar verwijder ze niet 4. Draai het lagerdeksel en verwijder het. Afb. 174 5. Trek de doseerrol uit de doseerunit naar buiten. 6. De montage van de gewenste doseerrol gebeurt in omgekeerde volgorde. Afb.
Instellingen 8.22.2 Hoeveelheid meststof instellen Voor het uitbrengen van de gewenste hoeveelheid kunstmest de volgende instellingen uitvoeren aan de doseerrollen aan de vario-aandrijfkast. Afb. 176 Iedere instelling met een afdraaiproef controleren (zie hoofdstuk „Afdraaiproef“, op pagina 154). 1. Het in te stellen nummer op de aandrijfkast voor de gewenste hoeveelheid kunstmest in de tabellen van (Afb.
Instellingen 8.22.2.1 Afdraaiproef Met de afdraaiproef controleren of de gewenste hoeveelheid meststof wordt uitgebracht. 1. Voorraadtank voor minstens 1/4 met kunstmest vullen. 2. Opvangschalen uit de transporthouder nemen. de opvangschalen worden tijdens transport op elkaar gelegd met een veerclip (Afb. 182/1) vastgezet. Afb.
Pagina 155
Instellingen 5. de afdraaislinger in het vierkante gat van het stapwiel steken. 6. Het stapwiel met de slinger net zolang ronddraaien met de wijzers van de klok mee (Afb. 184), tot alle kamers van de doseerwielen met kunstmest zijn gevuld en een ononderbroken stroom kunstmest in de opvangschalen stroomt.
Pagina 156
Instellingen 8. Het stapwiel met het aantal slingeromwentelingen volgens de tabel (Afb. 185) met de klok mee ronddraaien. 9. De opgevangen hoeveelheid kunstmest, rekening houdend met het gewicht van de opvangschalen wegen (Afb. 186) en met factor ”40” vermenigvuldigen. Afb. 186 Voorbeeld: opgevangen hoeveelheid: 3,2 kg (afgedraaid op 1/40 ha)
Instellingen 8.23 Kunstmest overlaadvijzel (optie) De kunstmest voorraadbakken met de overlaadvijzel vullen : 1. Machine op een vlakke ondergrond wegzetten. 2. Trek de handrem aan, zet de tractormotor af en trek de contactsleutel uit het slot. 3. afdekzeil (Afb. 187/1) verwijderen. Afb.
Pagina 158
Instellingen 8. de vultrechter met de overlaadvijzel vullen, bijv. vanuit een kipwagen (Afb. 190). 9. De vulvijzel uitschakelen, zodra de kunstmestvoorraadtank is gevuld. De kunstmestvoorraadtank met gesloten zeil is gevuld, zodra de vulvijzel blokkeert. 10. Tractorregeleenheid 4 uitschakelen. 11. Vultrechter met het afdekzeil (Afb. 187/1) afsluiten.
Transportritten Transportritten Bij het transport op openbare wegen moeten tractor en machine voldoen aan de nationale verkeersvoorschriften (in Duitsland volgens StVZO en StVO) en de ongevallenpreventie voorschriften. De eigenaar van het voertuig en de chauffeur zijn er verantwoordelijk voor, dat deze wettelijke bepalingen worden opgevolgd. Bovendien moeten de aanbevelingen in het hoofdstuk voor en tijdens de rit, worden opgevolgd.
Pagina 160
Transportritten WAARSCHUWING Het negeren van de gebruiksvoorschriften kan leiden tot gevaar voor breuk, onvoldoende stabiliteit en onvoldoende stuur- en remvermogen van de tractor! Deze gevaren veroorzaken zwaar lichamelijk letsel met mogelijk dodelijke afloop. Houd rekening met de maximale belading van de aangebouwde/aangekoppelde machine en de toelaatbare asbelasting en oplegdruk van de tractor.
Pagina 161
Transportritten 1. Transportbreedte van de machine vaststellen. Hiervoor de transportbreedte van de machine in tabel (op pagina 91) opzoeken of bij de machine opmeten. 2. De verstelbare markeurs ED 452, ED 452-K en ED 602-K inschuiven en vastzetten (zie hoofdstuk 8.12.5, op pagina 124 en hoofdstuk 8.12.6, 125).
Werken met de machine Werken met de machine Houd u bij het werken met de machine aan de aanwijzingen van hoofdstukken „Waarschuwingsstickers en andere tekens op de machine“, vanaf op pagina 17 en „Veiligheidsinstructies voor de gebruiker“, op pagina 26. Het opvolgen van deze aanwijzingen is voor uw eigen veiligheid.
Pagina 163
Werken met de machine WAARSCHUWING Gevaar door bekneld raken, vastgrijpen of stoten door uit de machine geslingerde, beschadigde onderdelen of voorwerpen! Controleer vóór het inschakelen of het toerental van de aftakas van de tractor overeenkomt met het toegelaten aandrijftoerental van de machine.
3. Schakel de aftakas van de tractor uit, trek de handrem van de tractor aan, zet de tractormotor af en trek de contactsleutel uit het contactslot. 4. Markeurs ontgrendelen (alleen ED 302 en ED 452 [-K]), [zie hoofdstuk „Transportbeveiliging van de Afb. 193 markeurs“, op pagina 165].
Werken met de machine 10.2 Transportbeveiliging van de markeurs (ED 302 en ED 452 [-K]) GEVAAR Voor dat u het veld verlaat of over de weg rijdt moet u de markeurs in transportstand vergrendelen Markeur tegen de houder drukken en met een borgpen (Afb.
Werken met de machine 10.3.1 Machine-elementen en markeurs in- en uitklappen (ED 452-K en ED 602-K) Twee veiligheidsbeugels (Afb. 195) vormen de mechanische borging van de ingeklapte machine-elementen. Machine-elementen voor het uitklappen ontgrendelen (Afb. 195/B). na het inklappen beveiligen (Afb. 195/A). Afb.
Werken met de machine 10.4 Markeur-bediening GEVAAR Het is verboden zich binnen het zwenkbereik van de markeurs op te houden. Bij het bedienen van het stuurventiel van de tractor klapt, afhankelijk van de schakelstand een van beide markeurs uit. ...
Werken met de machine 10.5 Keren op wendakker Bij het keren op de kopakker het turbinetoerental zover laten zakken tot de manometer (Afb. 196/1nog 35 tot 40 mbar aangeeft. Bij dit toerental vallen de korrels niet van de precisiezaaischijven af. Afb.
Storingen Storingen WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, schuren, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine. ...
Storingen 11.3 Zaai-/afdraaihoeveelheid kunstsmestdosering niet instelbaar Wanneer de kunstmeststrooihoeveelheid duidelijk minder is dan de ingestelde hoeveelheid, de instelling van de overbrenging (Afb. 199) controleren. De instelling in kruipgang (Afb. 200) heeft een verkeerd toerental van de doseereenheden tot gevolg. Let vooral na een vervanging of in het kader van het onderhoud op de instelling van de overbrenging! ...
Pagina 171
Storingen 1. Open het deksel van de aandrijfkast (Afb. 202/1) (vloeivetsmering) 2. Tandwiel aan zeskant aftrekken (Afb. 202/2), 3. Tandwiel omdraaien en weer opsteken (Afb. 202/3), 4. Tandwiel tot aan de aanslag op de as schuiven (Afb. 202/4), 5. Deksel van de aandrijfkast weer sluiten (Afb.
Storingen 11.4 Zaaihoeveelheid zaaigoed De instelwaarden zijn slechts richtwaarden, omdat de slip van de aandrijfwielen wordt beïnvloed door de bodemgesteldheid. Controleer de bandenspanning voor aanvang van het seizoen. Waarden zie tabel (Afb. 217, hfdst. 12.5) Storing: Aflegafstanden groter dan de instelwaarde. Fout: Slippen van de aandrijfwielen door de bodemgesteldheid.
Onderhoud, reparatie en verzorging Onderhoud, reparatie en verzorging WAARSCHUWING Gevaar voor bekneld raken, schuren, snijden, afsnijden, vastgrijpen, opwikkelen, naar binnen trekken, vastgrijpen en stoten door onbedoeld zakken van de door de driepuntshydraulica van de tractor opgeheven machine. onbedoeld zakken van opgeheven, onbeveiligde onderdelen van de machine.
Onderhoud, reparatie en verzorging 12.1 Machine reinigen GEVAAR Adem het giftige stof van ontsmettingsmiddel niet in en laat het niet in contact komen met het lichaam. Bij het leegmaken van de zaadkasten en separatie en bij het verwijderen van ontsmettingsmiddelstof, bijv. met perslucht, moet een beschermend pak, een veiligheidsmasker, een veiligheidsbril en handschoenen worden gedragen.
Onderhoud, reparatie en verzorging 1. Machine leegmaken Zaadbakjes en zaaihuis (zie hoofdstuk „Zaadbak en zaaihuis leegmaken“, op pagina 115) 650, 900 en 1100 liter-kunstmest voorraadtank (zie hoofdstuk „Kunstmest voorraadbak leegmaken“, op pagina 144) Fronttank kunstmestbak (zie bedieningshandleiding van de fronttank). 2.
Onderhoud, reparatie en verzorging 12.1.2 Overlaadvijzel reinigen GEVAAR De overlaadvijzel alleen dan schoonmaken of repareren wanneer de motor van de tractor stilstaat en de contactsleutel is verwijderd. 1. Moeren (Afb. 205/1) losdraaien. 2. Een geschikte opvangbak onder de transportpijp plaatsen. 3.
Onderhoud, reparatie en verzorging De strip (Afb. 208/1) is bedoeld voor het opstellen van het afdekzeil van de kunstmestvoorraadbak. Afb. 208 12.2 Smeervoorschriften GEVAAR Schakel de aftakas van de tractor uit, trek de handrem van de tractor aan, zet de tractormotor af en verwijder de contactsleutel uit het contactslot.
Marson L2 ESSO Beacon 2 SHELL Ratinax A 12.2.2 Overzicht smeerpunten Aantal afbeelding Type Onderdeel Smeerinterval smeernippels ED 302 ED 452 Flenslager 50 h Afb. 210/1 ED 452-K ED 452-K Dwarsarm 50 h Afb. 211/1 ED 602-K Dwarsarm 50 h Afb.
Pagina 179
Onderhoud, reparatie en verzorging Afb. 210 Afb. 211 Afb. 212 Afb. 213 Afb. 214 ED 02 BAH0023.0 03.14...
Pagina 180
Onderhoud, reparatie en verzorging Smeerpunten van de koppelingsas: Met het onderhoudsschema (Afb. 215) alle koppelingsassen smeren de beschermbuizen en profielpijpen invetten. Afb. 215 ED 02 BAH0023.0 03.14...
Onderhoud, reparatie en verzorging 12.3 Onderhouds- en verzorgingsschema – overzicht Voer de onderhoudswerkzaamheden uit zodra de eerste termijn is bereikt. Tijdsintervallen, loopuren van de motor of service-intervallen van de eventueel bijgeleverde documenten van derden hebben voorrang. Onderhoudsschema fronttank, zie bedieningshandleiding van de fronttank.
Onderhoud, reparatie en verzorging Vakwerkplaats Hydraulische slangleidingen hfdst. 12.6.1 Iedere week, minstens om controleren en onderhouden. de 50 draaiuren De eigenaar dient de inspectie te noteren. Rollenkettingen onderhouden hfdst. 12.8 Bandenspanning controleren. hfdst. 12.5 Elke 2 weken tenminste alle 100 draaiuren Oliepeil van de instelkast hfdst.
Onderhoud, reparatie en verzorging 12.5 Bandenspanning Banden Bandenspanning banden 10.0/75-15 2,5 bar banden 31 x 15,5/15 (Terra) 2,5 bar Afb. 217 12.6 Oliepeil van de instelkast controleren (650, 900 & 1100 l kunstmesttank) De olie hoeft niet ververst te worden. Oliepeil in de aandrijfbak controleren: 1.
Vervang beschadigde en verouderde hydraulische slangen. Gebruik uitsluitend originele hydraulische slangleidingen van AMAZONE! Gebruik hydraulische slangen niet langer dan zes jaar. Dat is inclusief een eventuele opslagtijd van maximaal twee jaar. Dat is inclusief een eventuele opslagtijd van maximaal twee jaar.
Onderhoud, reparatie en verzorging 12.6.1.1 Kenmerking van hydraulische slangleidingen De aanduidingen op de slangen hebben de volgende betekenis: Afb. 220/... (1) Type-aanduiding van de fabrikant van de hydraulische slangleiding (A1HF) (2) Productiedatum van de hydraulische slang (08/02 = jaar / maand = februari 2008) (3) Maximaal toelaatbare bedrijfsdruk (210 bar).
Onderhoud, reparatie en verzorging Corrosie van de armatuur, hetgeen de werking en sterkte vermindert. Montagevoorschriften niet nagekomen. De gebruiksduur van 6 jaar is overschreden. Bepalend hiervoor is de datum waarop de slangleiding op de slangverbinding is geperst plus 6 jaar. Staat op de armatuur de productiedatum „2008“, dan eindigt de gebruiksduur in februari 2014.
Onderhoud, reparatie en verzorging 12.7 Powerband van de turbineaandrijving controleren (werkplaats) Powerband van de turbineaandrijving controleren (werkplaats): 1. De powerband (Afb. 221/1) vervangen bij beschadiging indien deze uitgerafeld is bij scheuren overdwars tandprofiel beschadigd is. Afb. 221 12.8 Aandrijfkettingen en kettingwielen Alle rollenkettingen na het seizoen...
Onderhoud, reparatie en verzorging 12.10 Zaaikouterpunten controleren/vervangen De punten van het zaaikouter vormen de zaaivoor en zijn onderhevig aan natuurlijke slijtage. Kouterpunten van de zaaikouters vervangen: 1. Machine opheffen en door ondersteuning borgen. 2. Schakel de aftakas van de tractor uit, trek de handrem van de tractor aan, zet de tractormotor af en trek de contactsleutel uit het contactslot.
Onderhoud, reparatie en verzorging 12.11 Kouterpunten van het kunstmest sleepkouter controleren/vervangen De kouterpunt van het kunstmestkouter vormt de zaaivoor en is onderhevig aan natuurlijke slijtage. Kouterpunten van de kunstmest sleepkouters vervangen: 1. Machine opheffen en door ondersteuning borgen. 2. Trek de handrem aan, schakel de motor van de tractor uit en verwijder de contactsleutel.
Onderhoud, reparatie en verzorging 12.12 Aanhaalmomenten bouten 10.9 12.9 M8x1 M 10 16 (17) M10x1 M 12 18 (19) M12x1,5 M 14 M14x1,5 M 16 M16x1,5 M 18 M18x1,5 M 20 M20x1,5 M 22 M22x1,5 1050 M 24 1000 1200 M24x2 1100 1300...
Pagina 192
Onderhoud, reparatie en verzorging 19,3 Aantrekkoppel voor de wielbouten (zie hoofdstuk „Aantrekkoppel van de wielbouten“, op pagina 182). ED 02 BAH0023.0 03.14...