Reductor
SK 5217 / SK 6217
SK 5217 / SK 6217
SK 5217 / SK 6217
SK 7217 / SK 8217
SK 7217 / SK 8217
SK 7217 / SK 8217
SK 9217 / SK 11217
SK 9217 / SK 11217
SK 9217 / SK 11217
Tabel 14: Loslatingstoerentallen voor terugloopblokkering SK 5..17 – SK 11..17
4.11 Temperatuurmeting
De gegevens van de ATEX-temperatuurklasse of de maximale oppervlaktetemperatuur zijn gebaseerd
op normale opstellingsvoorwaardeen en inbouwsituaties. Kleine wijzigingen in de inbouwsituatie kunnen
al van grote invloed zijn op de temperatuur van de reductor.
Bij ingebruikname moet de oppervlaktetemperatuur van de reductor worden gemeten bij een maximale
belasting. Dit geldt niet voor reductoren die op het typeplaatje in de laatste regel de temperatuurklasse
T1 – T3 of een maximale oppervlaktetemperatuur van 200 °C hebben.
Voor de temperatuurmeting kunt u een standaard thermometer gebruiken die geschikt is voor metingen
van 0 °C t/m 130 °C en een nauwkeurigheid van minstens ± 4 °C heeft en geschikt is voor het meten
van de temperatuur van oppervlakken en de lucht.
Bij de temperatuurmeting gaat u als volgt te werk:
1. Laat de reductor ca. 4 uur draaien met maximale belasting en het maximale toerental.
2. Nadat de reductor is warmgedraaid, meet u de temperatuur van het oppervlak van het reductorhuis
T
dicht naast de temperatuursticker (zie hoofdstuk 3.21 "Aanbrengen van de temperatuursticker").
gm
3. Meet de luchttemperatuur T
Als aan een van de volgende criteria niet wordt voldaan, moet de aandrijving worden uitgeschakeld.
Raadpleeg zo nodig Getriebebau NORD:
•
De gemeten luchttemperatuur T
aangegeven.
•
De gemeten temperatuur van het oppervlak van de reductor T
•
De temperatuursticker is niet zwart verkleurd (zie Afbeelding31).
•
De gemeten oppervlaktetemperatuur van de behuizing plus het verschil tussen de hoogste
toegelaten luchttemperatuur volgens het typeplaatje T
15 °C lager dan de maximaal toegelaten oppervlaktetemperatuur, d.w.z.:
ATEX-aanduiding:
ATEX-aanduiding:
T gm :
gemeten temperatuur van het oppervlak van het reductorhuis in °C
T um :
gemeten luchttemperatuur in °C
T max :
maximale oppervlaktetemperatuur volgens het typeplaatje van de reductor (ATEX-aanduiding) in °C
T u :
bovenste waarde van de toegelaten omgevingstemperatuur volgens het typeplaatje van de reductor in °C
Afbeelding 30: ATEX-aanduiding
B 2050 nl-3023
Nom. overbrenging i
Trappen
2
2
2
2
2
2
2
2
2
in de directe omgeving van de reductor.
um
ligt binnen het toegestane gebied dat op het typeplaatje is
um
II 2G Ex h IIC T4 Gb/ II 3G Ex h IICT4 Gc:
T gm + T u – T um < 135 °C – 15 °C
II 2D Ex h IIIC T
Db / II 3D Ex h IIIC T
max
T gm + T u – T um < T max – 15 °C
N
van
tot
6
8
10
14
16
22
6
8
9
13
16
20
6
8
9
13
16
21
ligt onder 121 °C.
gm
en de gemeten luchttemperatuur is minstens
u
:Dc:
max
4 Inbedrijfstelling
Loslatingstoerental
n
[min
-1
]
1
499
809
1308
451
697
1136
352
545
887
71