1.2.5 Radiale en axiale krachten
•
In- en uitgangselementen mogen alleen de op het typeplaatje aangegeven maximaal toelaatbare
radiale dwarskrachten overschrijden F
paragraaf 2.2 "Typeplaat").
•
In het bijzonder bij riemen en kettingen dient daarbij op de juiste spanning te worden gelet.
•
Extra belasting door ongebalanceerde naven is niet toegestaan.
1.2.6 Montage, opstellen en inbedrijfstelling
•
Fouten bij de installatie leiden tot mechanische spanningen en ontoelaatbaar hoge belastingen. Dit
resulteert in verhoogde oppervlaktetemperaturen. Neem de installatie- en montage-instructies in
deze gebruiksaanwijzing en montagehandleiding in acht.
•
Voer vóór de ingebruikname alle in deze bedienings- en onderhoudshandleiding voorgeschreven
controles uit om tijdig fouten op te sporen die het explosiegevaar kunnen vergroten. Stel de reductor
niet in gebruik als u tijdens controles en inspecties afwijkingen constateert. Raadpleeg zo nodig
Getriebebau NORD.
•
Bij reductoren met temperatuurklasse T4 of met een maximale oppervlaktetemperatuur van minder
dan 200 °C moet de oppervlaktetemperatuur van de reductor vóór de ingebruikname worden
gemeten. Neem de reductor niet in gebruik als de gemeten oppervlaktetemperatuur te hoog is.
•
De reductorbehuizing moet geaard zijn om de elektrostatische lading af te voeren.
•
Gebrek aan smering leidt tot temperatuurstijging en vonken. Controleer het oliepeil vóór de
ingebruikname.
1.2.7 Inspectie en onderhoud
•
Voer
alle
in
deze
onderhoudswerkzaamheden zorgvuldig uit om een toename van het explosiegevaar door
werkingsstoringen en schades te vermijden. Als er tijdens het gebruik afwijkingen worden
vastgesteld, moet de aandrijving worden stilgelegd. Raadpleeg zo nodig Getriebebau NORD.
•
Gebrek aan smering leidt tot temperatuurstijging en vonken. Controleer het oliepeil regelmatig aan
de hand van de informatie in deze gebruiks- en montagehandleiding.
•
Stof- en vuilafzettingen leiden tot een stijging van de temperatuur. Stof kan zich ook ophopen binnen
niet stofdichte afdekkappen. Verwijder regelmatig afzettingen volgens de informatie in deze gebruiks-
en montagehandleiding.
1.2.8 Bescherming tegen elektrostatische oplading
•
Niet-geleidende coatings of lagedrukslangen kunnen elektrostatisch opgeladen worden. Tijdens
ontladingen kunnen vonken ontstaan. Dergelijke componenten mogen niet worden gebruikt in
omgevingen waar processen te verwachten zijn die oplading kunnen veroorzaken. Oliepeilreservoirs
mogen alleen in zones met de gasgroep IIC worden geplaatst.
•
De reductoren zijn ontworpen voor Categorie 2G Groep IIC (Zone 1 Groep IIC) en 2D Groep IIIC
(Zone 21 Groep IIIC) met een geschikte, elektrostatisch geteste lakafwerking.
•
Bij aanbrengen van een laklaag achteraf moet ervoor worden gezorgd dat de laklaag niet
elektrostatisch kan worden opgeladen.
•
Om elektrostatische oplading te voorkomen, mogen oppervlakken alleen met een vochtige doek
worden gereinigd.
B 2050 nl-3023
en F
en axiale krachten F
R1
R2
gebruiks-
en
montagehandleiding
1 Veiligheidsinstructies
op de reductor uitoefenen (zie
A2
voorgeschreven
inspectie-
en
15