Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

4.6 Koelslang (optie: CC)

GEVAAR
Explosiegevaar door onvoldoende koeling
Neem de aandrijving pas in gebruikt, nadat de koelslang is aangesloten op het
koelcircuit en het koelcircuit is ingeschakeld.
Controleer de temperatuur en het debiet van het koelwater en zorg ervoor dat de
toegestane grenswaarden worden aangehouden.
Bij kans op bevriezing een geschikt antivriesmiddel aan het koelwater
toevoegen.
Neem de door NORD beschikbaar gestelde speciale ATEX-documentatie in
acht.
Het koelmiddel moet een thermisch vermogen hebben dat vergelijkbaar is met dat van water.
Specifieke warmtecapaciteit van water bij 20°C: c = 4,18 kJ/kgK
De aanbevolen koelvloeistof is schoon, luchtbellenvrij proceswater zonder bezinkende stoffen. De
waterhardheid moet tussen 1°dH en 15°dH liggen, de pH-waarde tussen pH 7,4 en pH 9,5. Aan het
koelwater mogen geen agressieve vloeistoffen worden toegevoegd!
De koelmiddeldruk mag 8 bar (3D/3G) / 2 bar (2D/2G) niet overschrijden. Het verdient aanbeveling
om aan de koelmiddelinlaat een drukverlager te monteren, om schade door een te hoge druk te
voorkomen.
De benodigde hoeveelheid koelmedium is afhankelijk van de grootte van de koelslang. Afhankelijk van
de behuizingsaansluiting gelden de volgende debieten:
Aansluitdoorsnede G3/8": 5 l/min
Aansluitdoorsnede G1/2": 10 l/min.
Overschrijd de koelmedium-inlaattemperatuur van 20 °C niet. Alleen in individuele gevallen kan de
inlaattemperatuur van het koelmedium volgens de opdrachtdocumentatie hoger liggen. Neem bij een
afwijkende inlaattemperatuur van het koelmedium de door Getriebebau NORD beschikbaar gestelde
speciale documentatie in acht of neem contact op met Getriebebau NORD.
B 2050 nl-3023
4 Inbedrijfstelling
65

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave