Inhoudsopgave
Advertenties
Explosieveilige industriële reductors – Bedrijfs- en montagehandleiding
•
De explosieveiligheid heeft uitsluitend betrekking op zones die overeenkomen met de
apparatuurcategorie en het type explosieve atmosfeer volgens de markering op het typeplaatje. Het
type reductor en alle technische gegevens moeten overeenkomen met de specificaties van de
geplande installatie- of machineconfiguratie. Als er diverse gebruikspunten zijn, mogen het maximale
aandrijfvermogen, het maximale koppel of het maximale toerental op geen enkel gebruikspunt
worden overschreden. De reductor mag alleen worden gebruikt in een bouwvorm die in
overeenstemming is met zijn uitvoering. Controleer alle gegevens op het typeplaatje zorgvuldig
voordat u de reductor installeert.
•
Bij alle werkzaamheden, zoals bijv. transport, opslag, montage, elektrische aansluiting,
ingebruikname en onderhoud, mag er geen explosieve sfeer omgeving zijn.
•
De atmosferische omstandigheden waarin de aandrijving mag worden gebruikt, moeten volgens DIN
EN ISO 80079-36 in een omgevingsdrukbereik van 80 kPa tot 110 kPa en bij een zuurstofgehalte
van ca. 21% liggen.
1.2.2 Aanbouwcomponenten en apparaten
•
Reductoren
met
smeermiddelkoeling in gebruik worden genomen. De werking van de smeermiddelkoeling moet
worden bewaakt. Als de toegestane temperatuur wordt overschreden, moet de aandrijving worden
stilgelegd. Controleer regelmatig op lekkages.
•
Uitrustingen die aan de reductor zijn bevestigd, zoals koppelingen die op de ingaande en uitgaande
as kunnen worden gemonteerd, riemschijven, koelsystemen, pompen, sensoren etc., evenals
aandrijfmotoren moeten ook geschikt zijn voor gebruik in de zone met potentieel explosiegevaarlijke
atmosfeer. Hun markering volgens ATEX moet met de gegevens van de ontworpen installatie of
machine overeenkomen.
•
Koppelingen voor de in deze handleiding beschreven IEC- of NEMA-adapters hebben geen aparte
ATEX-markering.
1.2.3 Smeermiddelen
•
Ongeschikte oliën kunnen een risico op ontsteking inhouden. Gebruik daarom alleen oliën zoals
aangegeven op het typeplaatje. Aanbevelingen voor smeermiddelen vindt u in de bijlage bij deze
gebruiks- en montagehandleiding.
1.2.4 Gebruiksomstandigheden
•
Als de reductor is uitgerust met een terugloopblokkering, moet het minimale toerental voor het
loskomen van de blokkeerelementen en het maximale toerental in acht worden genomen.
Reductoren met een terugloopblokkering op de aandrijfas mogen alleen worden gebruikt met een
minimaal aandrijfastoerental van 900 min
temperatuurstijging. Te hoge snelheden beschadigen de terugloopblokkering.
•
Als reductoren worden blootgesteld aan direct zonlicht of vergelijkbare straling, moet Getriebebau
NORD een installatiespecifieke warmtebalansanalyse van de reductor uitvoeren. Zonder deze
validatie zijn ontoelaatbare temperatuurstijgingen zeer waarschijnlijk.
•
Kleine wijzigingen in de inbouwsituatie kunnen al van grote invloed zijn op de temperatuur van de
reductor. Reductoren met temperatuurklasse T4 of met een maximale oppervlaktetemperatuur van
135 °C of minder moeten voorzien zijn van een temperatuursticker. De stip in het midden van de
temperatuursticker kleurt zwart als de oppervlaktetemperatuur te hoog is. Stel de reductor
onmiddellijk buiten gebruik als de stip zwart is gekleurd.
14
een
voor
oliekoeling
-1
ontworpen
koelsysteem
. Een te laag toerental leidt tot verhoogde slijtage en
mogen
niet
zonder
B 2050 nl-3023
Advertenties
Inhoudsopgave
