Als een batterij heel veel suppletiewater nodig heeft,
is dat een teken van overlading. De vaakst voorko-
mende oorzaken zijn te hoge temperaturen of een te
hoge instelling van de spanningsregelaar.
Als een batterij gedurende lange tijd nooit suppletie-
water nodig heeft, kan dat wijzen op onderlading van
de batterij door slechte kabelverbindingen of een te
lage instelling van de spanningsregelaar.
5.5.3.5
Regelmatig batterijonderhoud
– Houd de batterij droog en schoon.
– Houd het peil van het elektrolyt op 10 tot 15 mm
boven de platen of op het merkteken. Vul alleen
bij met gedistilleerd water. Overvul nooit
aangezien dat tot slechte prestaties en overmatige
corrosie kan leiden.
– Noteer de toegevoegde hoeveelheid gedistilleerd
water.
– Zorg ervoor dat de polen en klemmen vast zitten,
en dat ze licht met zuurvrije vaseline zijn bedekt.
– Voer regelmatig een test uit van de gesteldheid.
Testintervallen van 1 tot 3 maanden, naargelang
van het klimaat en de bedieningsomstandigheden,
worden aanbevolen.
– Als twijfelachtige omstandigheden worden opge-
merkt of problemen opduiken, kan de oorzaak in
het elektrische systeem te vinden zijn, bijv. losse
klemmen, fout afgestelde spanningsregelaar,
slechte prestatie van de generatorset, enz.
5.5.4
De spanning van de
riemspannerveer en slijtage van de
riem controleren
Systemen met riemaandrijving die zijn uitgerust met
een automatische (veer-)riemspanner kunnen niet
worden aangepast of gerepareerd. De automatische
riemspanner is ontworpen om de correcte riemspan-
ning aan te houden tijdens de volledige levensduur
van de riem. Als de spannerveer niet voldoet aan de
specificaties, vervang dan de spannerinrichting.
5.5.4.1
De riem controleren op slijtage
De riemspanner is ontworpen om te functioneren
binnen de bewegingslimiet die wordt gegarandeerd
door de stopaanslagen (A, B) wanneer een correcte
riemlengte en geometrie wordt gebruikt.
A
B
– Voer een visuele inspectie uit van de aanslagen (A
en B) op de riemspannerinrichting.
- 93 -
– Als de spanneraanslag op de zwenkarm (A) tegen
de vaste aanslag (B) slaat, controleer dan de mon-
tagebeugels (alternator, riemspanner, tussenriem-
schijf, enz.) en de riemlengte.
– Vervang de riem indien nodig zoals beschreven in
"Ventilator- en alternatorriemen vervangen".
5.5.4.2
Spanning van de spannerveer
controleren
Een riemspanningsmeter geeft geen nauwkeurige me-
ting van de riemspanning wanneer een automatische
veerspanner wordt gebruikt. Meet de spanning van de
spannerveer met behulp van een momentsleutel en
volgens de onderstaande procedure:
1. Maak de riem spanningsvrij door middel van een
1/2" sleutel met lange greep in de vierkante ope-
ning op de spannerarm. Verwijder de riem van de
riemschijven.
2. Inspecteer de riemschijven en lagers terwijl de
riem is verwijderd. Draai en controleer op stroef-
heid of abnormale geluiden. Als riemschijven of
lagers vervangen moeten worden, neem dan con-
tact op met Atlas Copco.
3. Maak de spannerarm spanningsvrij en verwijder
de sleutel.
4. Plaats een markering (A) op de zwenkarm van de
spanner zoals hieronder afgebeeld: