5.4.3.3
Verversen van de koelvloeistof
Aftappen
– Tap het complete koelsysteem volledig af.
– Gebruikte koelvloeistof moet in overeenstem-
ming met de regelgeving en de plaatselijke voor-
schriften verwijderd of gerecycleerd worden.
Spoelen
– Spoel tweemaal met zuiver water. Gebruikte
koelvloeistof moet in overeenstemming met de
regelgeving en de plaatselijke voorschriften
verwijderd of gerecycleerd worden.
– Zoek in de Atlas Copco bedieningshandleiding op
hoeveel Parcool Green u nodig heeft en giet het in
de tank bovenaan de radiator.
– Er moet heel duidelijk gesteld worden dat het
risico op verontreiniging sterk verminderd als het
systeem goed is schoongemaakt.
– In geval er een bepaalde hoeveelheid van de 'an-
dere' koelvloeistof in het systeem achterblijft, zal
de koelvloeistof met de mindere eigenschappen de
kwaliteit van de 'gemengde' koelvloeistof beïn-
vloeden.
Vullen
– Teneinde een goede werking en een goede
ontluchting te garanderen moet men de motor
laten draaien tot de normale bedrijfstemperatuur
bereikt is. Leg de motor stil en laat afkoelen.
– Hercontroleer het koelvloeistofpeil en vul bij
indien nodig.
5.4.4
Controle luchtfilter
De luchtfilters van Atlas Copco zijn
!
speciaal ontworpen voor deze toe-
passing.
Door alleen maar originele onderde-
len te gebruiken, gaat de motor lan-
ger
mee
en
motorstoringen.
Laat de generatorset nooit draaien
zonder luchtfilterelement.
De motor moet worden stilgelegd
!
vooraleer te beginnen met reini-
gings- of onderhoudswerken aan de
luchtfilter (1).
5.4.4.1
Belangrijkste onderdelen
1
6
3
4
5
2
- 88 -
1
Drukklemmen
2
Stofvanger
3
Veiligheidspatroon
4
Filterelement
5
Filterbehuizing
6
Stofklep
vermijdt
u
5.4.4.2
Aanbeveling
– Inspecteer nieuwe elementen voor de installatie
op scheurtjes of perforaties.
– Werp het filterelement (4) weg als het beschadigd
is.
– Bij gebruik in zware omstandigheden is het
raadzaam een veiligheidspatroon te installeren:
bestelnummer 2914 9307 00.
– Een vuil veiligheidspatroon (3) betekent dat het
luchtfilterelement (4) slecht werkt. Vervang in dat
geval het element en het veiligheidspatroon.
– Het veiligheidspatroon (3) kan niet gereinigd
worden.
5.4.4.3
Reinigen van de stofvanger
Om stof uit de stofvanger (2) te verwijderen, reinigt u
deze met een droge doek.