4.5
De Qc1212™ bedienen en
instellen
4.5.1
Starten
Om de eenheid lokaal op te starten, gaat u als volgt te
werk:
– Schakel de batterijschakelaar in.
– Schakel stroomonderbreker Q1 uit. Dit is niet
nodig als er een installatieschakelaar geïnstalleerd
is tussen Q1 en de belasting.
– Draai schakelaar S20 in stand I (AAN).
– Druk op de knop "MANUAL" van de Qc1212.
– Druk op de knop "START" van de Qc1212.
– De generator start een voorverwarmingscyclus die
15 seconden duurt.
– De generator zal starten.
In koude omstandigheden start de unit mogelijk
niet van de eerste keer. De controller probeert 3
keer te starten.
– Schakel stroomonderbreker Q1 in, als er geen
installatieschakelaar is geïnstalleerd.
Om de eenheid op afstand te starten, gaat u als volgt
te werk:
– Plaats de startschakelaar S20 in de stand 1.
– Schakel stroomonderbreker Q1 in.
– Sluit het contact op afstand "start/stop". De
generator start een voorverwarmingscyclus die 15
seconden duurt.
– De generator zal starten.
In koude omstandigheden start de unit mogelijk
niet van de eerste keer. De controller probeert 3
keer te starten.
– Er kan een externe schakelaar worden aangesloten
en gestuurd door de Qc1212™ om het
uitgangsvermogen te regelen.
4.5.2
Tijdens de werking
Voer regelmatig de volgende controles uit:
– Controleer op de controller of alle displaywaarden
normaal zijn.
Vermijd dat de motor zonder
!
brandstof valt. Mocht dit toch
gebeuren, dan kan voorinspuiten
het starten versnellen.
– Controleer of er geen olie-, brandstof- of
koelvloeistoflekken zijn.
– Controleer m.b.v. de generatormeters of de
spanning tussen de fasen gelijk is en de nominale
stroom niet overschreden wordt.
– Indien er éénfasige belastingen aangesloten zijn
aan de uitgangsklemmen van de generator, zorg er
dan voor dat de belastingen gelijkmatig verdeeld
zijn.
– Als stroomonderbrekers tijdens de werking
worden geactiveerd, schakel dan de belasting uit
en stop de generator. Controleer en verlaag, indien
nodig, de belasting.
- 68 -
Tijdens de werking mogen de
!
deuren van de generator slechts
kortstondig geopend blijven om bv.
routinecontroles uit te voeren.
4.5.3
Stoppen
Om de eenheid lokaal te stoppen, gaat u als volgt te
werk:
– Schakel de belasting uit.
– Schakel stroomonderbreker Q1 uit.
– Stop de motor met een druk op de O-knop op de
Qc1002. De motor draait nog 4 minuten om af te
koelen.
– Wacht tot de motor volledig is gestopt.
– Schakel de spanning naar de besturingskast uit
door de schakelaar S20 op O te zetten.
– Koppel de hoofdschakelaar van de accu los als de
generatorset de volgende dag niet wordt gebruikt.
Sluit alle deuren af om toegang door onbevoegden
te voorkomen.