Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Qc2103™ Bedienen En Instellen; Starten; Tijdens De Werking - Atlas Copco QAS 5 80 Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

4.3
De Qc2103™ bedienen en
instellen
4.3.1

Starten

– Schakel de batterijschakelaar in, indien van
toepassing.
– Schakel stroomonderbreker Q1 uit.
– Draai de startschakelaar S20 naar positie I (AAN)
om de Qc2103™ controller in te schakelen.
– Selecteer de gewenste werkingsmodus op de
Qc2103™ controller (zie hoofdstuk "Werkmodi"
op pagina 38 voor de mogelijke opties).
– Om de generator op te starten in de manuele
modus:
Druk op de knop MAN op de Qc2103™
controller om de manuele modus te activeren.
Gebruik de START-knop om de generator te
starten.
Laat de generator opstarten tot de spanning en
frequentie OK zijn (
Hz/V ok
Schakel stroomonderbreker Q1 in.
– Om de generator op te starten in de automatische
modus:
Druk op de knop AUTO op de Qc2103™
controller om de automatische modus te
activeren.
Schakel stroomonderbreker Q1 in.
Selecteer de gewenste toepassingsmodus (zie
hoofdstuk "Toepassingsmodi" op pagina 48
voor de mogelijke toepassingen).
De generator start automatisch op afhankelijk
van de gekozen applicatie:
In de eilandmodus start de generator
automatisch bij een startcommando (bijv. een
startsignaal op afstand of een ingestelde
timer).
In de AMF-modus start de generator
automatisch en schakelt hij over naar
generatortoevoer bij een netstoring, na een
instelbare wachttijd.
In de Lastovername-modus start de generator
automatisch wanneer een startcommando
wordt ontvangen (bijv. een startsignaal op
afstand of een ingestelde time) en schakelt hij
over naar generatortoevoer.
brandt).
- 40 -
4.3.2

Tijdens de werking

Voer regelmatig de volgende controles uit:
– Controleer op de controller of alle displaywaarden
normaal zijn.
Vermijd dat de motor zonder
!
brandstof valt. Mocht dit toch
gebeuren, dan kan voorinspuiten
het starten versnellen.
– Controleer of er geen olie-, brandstof- of
koelvloeistoflekken zijn.
Vermijd langdurig werken op lage
!
belasting (< 30%). Dit kan leiden tot
vermogenverlies en hoger oliever-
bruik van de motor. Raadpleeg
hoofdstuk "Lage belastingen voor-
komen".
– Controleer of het voltage tussen de fasen identiek
is en of de nominale stroom niet wordt
overschreden.
– Indien er éénfasige belastingen aangesloten zijn
aan de uitgangsklemmen van de generator, zorg er
dan voor dat de belastingen gelijkmatig verdeeld
zijn.
– Als stroomonderbrekers tijdens de werking
worden geactiveerd, schakel dan de belasting uit
en stop de generator. Controleer en verlaag, indien
nodig, de belasting.
Tijdens de werking mogen de
!
deuren van de generator slechts
kortstondig geopend blijven om bv.
routinecontroles uit te voeren.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Qas 5 100Qas 5 120Qas 5 150Qas 5 200

Inhoudsopgave