Het interval tussen het aansluiten van een belasting-
weerstand kan variëren naargelang van de omstandig-
heden ter plaatse en de hoeveelheid belasting.
Doorgaans wordt de eenheid na elke onderhoudsbeurt
aangesloten op een belastingweerstand.
Generatoren die zijn uitgerust met Qc4003™ en die in
parallel worden gebruikt met het net mogen worden
geplaatst in de modus vast vermogen of testmodus
zonder een belastingweerstand.
Als de motor wordt geïnstalleerd als stand-bygenera-
tor, moet hij ten minste 4 uur/jaar op vollast draaien.
Als regelmatig tests worden uitgevoerd zonder belas-
ting, mogen die niet langer dan 10 minuten duren.
Tests op vollast helpen om koolstofafzettingen in de
motor en het uitlaatsysteem te verwijderen en de pres-
taties van de motor te evalueren. Om eventuele pro-
blemen tijdens de test te voorkomen, moet de
belasting geleidelijk worden verhoogd.
In huurtoepassingen (waar de belasting vaak een on-
bekende factor is), moeten de toestellen op vollast
worden getest na elke huuropdracht of om de 6 maan-
den, naargelang wat zich het eerst voordoet.
Neem voor meer informatie contact op met uw Atlas
Copco Service Center.
Defecten die het gevolg zijn van het
!
gebruik op een te lage belasting,
vallen buiten de garantie.
5.3
Onderhoudprocedures voor
de alternator
5.3.1
Meten van de isolatieweerstand van
de alternator
Om de isolatieweerstand van de alternator te meten
heeft men een 500 V weerstandsmeter nodig.
Indien de N-klem met het aardingssysteem verbonden
is, moet ze van de aardklem losgekoppeld worden.
Koppel de AVR los.
Verbind de weerstandsmeter tussen de aardklem en
de klem L1 en genereer een spanning van 500 V. Op
de schaal moet een weerstand van minstens 5 M
worden aangegeven.
Raadpleeg de bedienings- en onderhoudshandleiding
van de alternator voor meer details.
- 85 -
5.4
Onderhoudsprocedures
voor de motor
Raadpleeg de bedieningshandleiding van de motor
voor het volledig onderhoud alsook de instructies
voor het verversen van de olie en de koelvloeistof en
voor het vervangen van de lucht-, olie- en
brandstoffilters.
5.4.1
Controle van het motoroliepeil
Voor de intervallen, zie hoofdstuk "Onderhoudssche-
ma". Gebruik PAROIL E of PAROIL Extra motorolie
van Atlas Copco.
Controleer het motoroliepeil elke keer voordat u de
generatorset gebruikt. Daartoe moet u er voor zorgen
dat de machine op een egaal oppervlak staat en dat de
motor niet draait.
1. Controleer het motoroliepeil voordat de motor
wordt gestart of 10 minuten nadat de motor is
stilgelegd.