6.2
Opsporen en verhelpen van alternatorstoringen
Symptoom
Alternator geeft 0 Volt
Na activering geeft de alternator nog
steeds 0 Volt
Lage spanning zonder belasting
Hoge spanning zonder belasting
Onder de nominale spanning bij
belasting
Boven de nominale spanning bij
belasting
Spanningsschommelingen
Mogelijke oorzaak
Gesprongen zekering.
Geen restspanning.
Verbindingen zijn onderbroken.
Spanningspotentiometer ontregeld.
Tussenkomst van de beveiliging.
Wikkelingsfout.
Spanningspotentiometer ontregeld.
Defecte regelaar.
Spanningspotentiometer ontregeld.
Tussenkomst van de beveiliging.
Defecte regelaar.
Defecte draaiende diodenbrug.
Spanningspotentiometer ontregeld.
Defecte regelaar.
Veranderlijke motorsnelheid.
Regelaar ontregeld.
- 101 -
Correctieve actie
Vervang de zekering.
Activeer de alternator door een 12 V batterijspanning aan te leggen met
een 30 resistor in serie op de + en - klemmen van de elektronische
regelaar, met inachtneming van de polariteiten.
Controleer de verbindingskabels, meet de weerstand van de
wikkelingen en vergelijk met de waarden in de handleiding van de
alternator.
Stel de spanningspotentiometer opnieuw in.
Controleer frequentie/spanningsregelaar.
Controleer de wikkelingen.
Stel de spanningspotentiometer opnieuw in.
Vervang de regelaar.
Stel de spanningspotentiometer opnieuw in.
Stroom te hoog, arbeidsfactor lager dan 0,8; snelheid lager dan 10%
van de nominale snelheid.
Vervang de regelaar.
Controleer de diodes, koppel de kabels los.
Stel de spanningspotentiometer opnieuw in.
Vervang de regelaar.
Controleer of de motor regelmatig draait.
Regel de stabiliteit van de regelaar, door in te grijpen op de
STABILITY potentiometer.