V V E E R R K K E E E E R R S S S S T T R R A A T T E E G G I I E E Ë Ë N N
Dit hoofdstuk geeft u een paar strate-
gieën waarmee u het gevaar op de
weg vermindert. Heel wat van deze
strategieën
lijken
motorfietsen.
Dit gedeelte is samengesteld op basis
van de aanbevelingen voor motorrij-
ders van de MSF (Motorcycle Safety
Foundation). Zelfs ervaren motorrij-
ders doen er goed aan dit hoofdstuk
te lezen, aangezien een aantal van
deze strategieën voor een voertuig
met 3 wielen toch anders zijn.
P P l l a a n n u u w w r r i i t t
Controleer altijd de weersomstandig-
heden voordat u gaat rijden. Neem
passende uitrusting mee voor alle
weersomstandigheden die u zou kun-
nen tegenkomen.
Plan vooraf een route en rij in omstan-
digheden
die
rijvaardigheid.
Het voertuig heeft een brandstoftank
van 20 l (5,3 gal (liq., US)). Tank zo
snel mogelijk bij als het indicatorlichtje
flikkerend een laag brandstofpeil aan-
geeft. Plan uw tankbeurten, zeker in
afgelegen gebieden.
D D e e f f e e n n s s i i e e f f r r i i j j d d e e n n
Net als bij motorfietsen helpt defensief
rijden om ongelukken te vermijden.
Blijf altijd alert. Verlies uw omgeving,
inclusief de weg achter u, nooit uit het
oog. Kijk altijd uit voor mogelijke geva-
ren, plan vooruit en laat voldoende
ruimte en tijd om problemen uit de
weg te gaan. Neem niet zomaar aan
dat andere chauffeurs u zien en de
verkeersregels zullen respecteren.
A A f f s s t t a a n n d d h h o o u u d d e e n n
Houd steeds minstens 2 seconden af-
stand tussen uzelf en uw voorliggers
als u in optimale omstandigheden
rijdt. Dat betekent dat u op ieder vast
punt op de weg minstens twee volle
88
op
die
voor
passen
bij
Veiligheidsaanwijzingen
seconden na uw voorligger mag
voorbijrijden.
Als de remafstand langer wordt door
de omstandigheden of bij een be-
perkte zichtbaarheid, houd dan meer
afstand voor een grotere veiligheids-
marge. Zo wordt de remafstand bij-
voorbeeld
wegoppervlak, als u bergaf rijdt, of
meer gewicht meevoert, en als het
zicht beperkt is door mist, in bochten
of 's nachts.
V V o o o o r r u u i i t t k k i i j j k k e e n n
Behalve voldoende afstand houden
van uw voorligger, kijkt u vooruit en
plant u uw weg nog verder vooruit.
Stippel uw te volgen traject minstens
vier seconden vooraf uit. Houd dit tra-
ject in de gaten voor gevaren, bijvoor-
beeld voorwerpen op de weg of
voorwerpen die op de weg terecht
uw
komen.
Onderzoek uw voorziene traject min-
stens 12 seconden vooruit op potenti-
eel gevaarlijke situaties voordat ze
zich voordoen. Let op voor kruisingen
waar andere voertuigen kunnen ver-
schijnen of plekken waar voetgangers
zouden kunnen oversteken. Wees pa-
raat om te reageren op gevaarlijke
situaties.
K K i i j j k k a a c c h h t t e e r r e e n n n n a a a a s s t t u u
Voertuigen en andere gevaren kun-
nen uit alle richtingen komen. Wees u
steeds bewust van uw omgeving. Kijk
vaak in uw spiegels om te zien wat er
net achter u gebeurt. Draai uw hoofd
vaak om de dode hoek te controleren.
langer
op
een
glad