NODIGE RIJVAARDIGHEID EN PRAKTIJKOEFENINGEN
wanneer u hoger of lager moet
schakelen aan de hand van het
geluid van de motor.
– Leren hoe de motorstopschakelaar
wordt gebruikt.
A A a a n n w w i i j j z z i i n n g g e e n n
– Start met het voertuig in NEU-
TRAAL, de parkeerrem ingescha-
keld en uw rechtervoet op het
rempedaal. Ga op het multifunctio-
nele instrumentenpaneel na of de
NEUTRALE stand inderdaad is ge-
selecteerd. In de eerste versnelling
zal het voertuig proberen in bewe-
ging te komen als u gas geeft.
– Houd de tachometer in het oog en
draai een paar keer aan de gas-
hendel (draaien door de pols naar
beneden te bewegen) om het mo-
tortoerental op te voeren tot hoog-
stens 4000 RPM. Probeer rustig
en vlot gas bij te geven, houd het
toerental op ongeveer 3000 RPM
en laat de gashendel dan los. Zo-
lang de versnelling in neutraal
staat wordt het vermogen niet
overgebracht op het achterwiel.
– Gebruik de motorstopschakelaar
om het voertuig helemaal uit te
schakelen. Druk de schakelaar in
met uw rechterduim, terwijl u uw
hand op de handgreep houdt.
T T i i p p s s v v o o o o r r e e x x t t r r a a o o e e f f e e n n i i n n g g e e n n
– Oefen het indrukken van de scha-
kelaar zonder ernaar te kijken.
2 2 ) ) D D e e m m o o t t o o r r s s t t a a r r t t e e n n , , s s t t o o p p z z e e t t t t e e n n e e n n
b b a a s s i i s s h h a a n n d d e e l l i i n n g g e e n n
D D o o e e l l
– Leer de gas regelen en het voer-
tuig in gang zetten.
– Vertrouwd raken met vertragen en
remmen op lage snelheid.
A A a a n n w w i i j j z z i i n n g g e e n n
Als u het gevoel hebt dat u bij het uit-
voeren van deze oefeningen de con-
trole verliest, laat het gaspedaal dan
los om niet meer te versnellen en rem
80
zoveel als nodig is om te vertragen. U
kunt de motorstopschakelaar ook ge-
bruiken om de aandrijving helemaal
uit te schakelen.
2 2 a a ) ) G G a a s s g g e e v v e e n n e e n n o o n n m m i i d d d d e e l l l l i i j j k k
l l o o s s l l a a t t e e n n
A A a a n n w w i i j j z z i i n n g g e e n n
Eerst gaat u even gas geven, loslaten
en dan zonder gas rijden.
– Start de motor en schakel de par-
– Houd het rempedaal ingedrukt en
– Laat de rem los.
– Geef langzaam gas tot het voer-
– Om te draaien aan het einde van
– Voer dit deel van de oefening ver-
2 2 b b ) ) G G a a s s h h e e n n d d e e l l o o m m d d e e 1 1 2 2 m m ( ( 4 4 0 0 f f t t ) )
i i n n g g e e d d r r u u k k t t h h o o u u d d e e n n , , l l o o s s l l a a t t e e n n e e n n
s s t t o o p p p p e e n n ) )
Vervolgens gaat u wat langer gas ge-
ven en dan om de 12 m (40 ft) stop-
pen ) (om de twee bakens/vier
strepen).
– Geef nogmaals langzaam gas tot
Veiligheidsaanwijzingen
keerstandhendel uit.
druk op de schakelhendel om er-
voor te zorgen dat de stand vooruit
is geselecteerd.
tuig in beweging begint te komen.
Laat zodra u in beweging begint te
komen de gashendel los, rijd zon-
der gas en druk dan de rem in om
te stoppen. Herhaal dit tot aan het
einde van de rechte lijn.
de rechte lijn stopt u, draait het
stuur helemaal naar rechts, geeft
even gas, laat het dan los en rijdt
zonder gas door de bocht. Moge-
lijk moet u meer dan eens wat gas
geven om de bocht af te ronden.
Stop als u omgekeerd staat in de
richting van de rechte lijn.
der uit totdat u vlot gas kunt geven
en loslaten.
het voertuig in beweging begint te
komen. Houd dit keer de gas in
deze stand.