A A a a n n w w i i j j z z i i n n g g e e n n
– In Achteruit schakelen. Zie achter-
uit rijden in basisprocedures .
– Controleer of de ruimte achter u
vrij is. Blijf achteruit kijken. Let op
dat u met uw voorwielen nergens
tegenaan botst terwijl u achteruit
rijdt. Laat de gas los en druk de
rem in om te vertragen en te stop-
pen, net als wanneer u gewoon
rijdt.
– Rijd telkens een meter achteruit en
stop tussendoor.
– Beperk uw snelheid en rijd nooit
langere afstanden achteruit.
– Hebt u het achteruitrijden goed on-
der de knie, probeer dan achter-
waarts een parkeerplaats in te
rijden, als aangegeven op het on-
derstaande schema.
1. Start
2. Achteruit
3. Stop
4. Vooruit
R R i i j j v v a a a a r r d d i i g g h h e e d d e e n n v v o o o o r r
g g e e v v o o r r d d e e r r d d e e n n
Zodra u de basisvaardigheden onder
de knie hebt, kunt u zich toeleggen op
de meer gevorderde rijvaardigheden.
Leer eerst de Verkeersstrategieën in
het volgende hoofdstuk. Daarna kunt
u zich met uw voertuig op de weg be-
geven in weinig risicovolle situaties.
NODIGE RIJVAARDIGHEID EN PRAKTIJKOEFENINGEN
Veiligheidsaanwijzingen
Begin te rijden in minder uitdagende
situaties:
– Korte afstanden
– Mooi weer
– Weinig verkeer
– Overdag
– Lage snelheden
– Geen passagier.
Naarmate uw vaardigheden verbete-
ren, kunt u geleidelijk overgaan naar
meer uitdagende rijsituaties.
87