WAT MOET U IN DE VOLGENDE OMSTANDIGHEDEN DOEN
NEGATIEVE (-) pool van de
hulpaccu.
11. Verbind het andere uiteinde van
de ZWARTE (-) startkabel met de
NEGATIEVE (-) pool van het
voertuig.
1. ZWARTE (-) pool
2. RODE (+) pool
12. Start het voertuig met de hulpaccu
en laat de motor enkele minuten
lang stationair draaien.
13. Stel u aan de rechterkant van het
voertuig op, activeer de remmen
en start de motor. Als die niet of
slechts langzaam aanslaat, wiebel
dan met de startkabels om zeker
te zijn dat er een goed contact is
en probeer het opnieuw. Als de
motor nog niet start, kan er een
probleem zijn met het startsys-
teem. Laat het voertuig transporte-
ren
(raadpleeg
transporteren in dit gedeelte) en
herstellen bij de dichtstbijzijnde,
erkende Can-Am On-Road-dealer.
14. Zodra de motor start, koppelt u de
twee startkabels los in de omge-
keerde volgorde als die waarin ze
werden aangekoppeld, te begin-
nen met de ZWARTE (-) kabel die
is aangesloten op uw voertuig.
15. Laat de accu zo snel mogelijk he-
lemaal opladen met een acculader
(zie het hoofdstuk onderhoudspro-
cedures ) of bij een deskundig
tankstation.
Als de motor stilvalt kort nadat hij
met de startkabels is opgestart of
zodra de verbindingskabels wor-
den afgekoppeld is er mogelijk een
probleem met het oplaadsysteem.
162
het
voertuig
Laat het voertuig vervoeren (zie
vervoer van het voertuig ) en her-
stellen bij de dichtstbijzijnde, er-
kende Can-Am On-Road dealer.
Laat het voertuig zodra de accu is
opgeladen inspecteren door een
erkende Can-Am On-Road dealer.