T T E E C C H H N N O O L L O O G G I I S S C C H H E E
B B E E S S T T U U R R I I N N G G S S H H U U L L P P M M I I D D D D E E L L E E N N
V V o o e e r r t t u u i i g g s s t t a a b b i i l l i i t t e e i i t t s s s s y y s s t t e e e e m m
V V S S S S ( ( V V e e h h i i c c l l e e S S t t a a b b i i l l i i t t y y
S S y y s s t t e e m m ) )
Dit voertuig is uitgerust met een voer-
tuigstabiliteitssysteem (VSS, Vehicle
Stability System).
Dit systeem helpt u het voertuig te be-
sturen en vermindert in bepaalde situ-
aties het gevaar op omslaan of
overkop gaan.
Het VSS omvat:
– Een a a n n t t i i b b l l o o k k k k e e e e r r r r e e m m s s y y s s t t e e e e m m
( ( A A B B S S , , A A n n t t i i l l o o c c k k B B r r a a k k i i n n g g S S y y s s t t e e m m ) ) ,
dat u bij hard remmen helpt de
controle over het stuur te bewaren
door ervoor te zorgen dat de wie-
len niet blokkeren.
– Een E E B B D D - - s s y y s s t t e e e e m m ( ( E E l l e e c c t t r r o o n n i i c c
B B r r a a k k e e D D i i s s t t r r i i b b u u t t i i o o n n ) ) dat systeem
dat de rembalans tussen alle drie
de wielen automatisch aanpast
Samen met ABS, helpt EBD u rich-
ting te houden en, afhankelijk van
de beschikbare tractie, zoveel mo-
gelijk remkracht uit te oefenen.
– Een t t r r a a c c t t i i e e r r e e g g e e l l s s y y s s t t e e e e m m , , T T C C S S
( ( T T r r a a c c t t i i o o n n C C o o n n t t r r o o l l S S y y s s t t e e m m ) ) dat
helpt verhinderen dat het achter-
wiel gaat slippen. TCS beperkt de
draaisnelheid van het achterwiel
alleen als u het stuur draait (afwijkt
van een rechte lijn) of als de gri-
pomstandigheden of de voertuig-
stabiliteit vereisen dat het
motormoment wordt verlaagd.
– Een s s t t a a b b i i l l i i t t e e i i t t s s r r e e g g e e l l s s y y s s t t e e e e m m
( ( S S C C S S ) ) dat is ontworpen om het
vermogen van de achterwielaan-
drijving te beperken en om de af-
zonderlijke wielen af te remmen,
waardoor het risico op verlies van
70
O O P P M M E E R R K K I I N N G G : :
In de meter gaat het lampje voor de
VSS aan wanneer VSS ingrijpt. Deze
blijft gedurende 2 seconden branden
na het ingrijpen van de VSS.
B B e e p p e e r r k k i i n n g g e e n n
VSS kan u niet in alle omstandighe-
den de controle over het stuur helpen
behouden.
O O p p p p e e r r v v l l a a k k k k e e n n m m e e t t w w e e i i n n i i g g t t r r a a c c t t i i e e
De grip van de banden op het wegdek
beperkt het maximale remvermogen.
Zelfs met ABS en EBD, blijft uw re-
mafstand langer op oppervlakken die
weinig grip bieden als u de banden
niet op de aanbevolen bandenspan-
ning houdt of het bandenprofiel niet
goed onderhouden is.
Als uw banden minder grip krijgen op
het wegoppervlak, kunt u zelfs met
VSS de controle over het voertuig
verliezen.
Als een verhard wegoppervlak geheel
of gedeeltelijk is bedekt met ijs, snee-
uw of smeltende sneeuw krijgt het
voertuig onvoldoende grip om zelfs
met VSS de controle over het stuur te
bewaren. Rijd niet op ijs, sneeuw of
smeltende sneeuw.
O O P P M M E E R R K K I I N N G G : :
De grip van de voertuigbanden neemt
af als de temperatuur lager is dan 6 °
C (43 °F).
Net als andere wegvoertuigen kan het
voertuig op water last hebben van
aquaplaning (grip verliezen op een
laag water). Als u te snel op een laag
water rijdt, bijvoorbeeld door een plas
of stromend water op de weg, kan het
voertuig grip verliezen en gaan slip-
pen, en kan de VSS u niet helpen de
controle te bewaren. Vermijd grote
Veiligheidsaanwijzingen
de controle over het voertuig of
kantelen word beperkt.