W W A A T T I I S S E E R R A A N N D D E E R R S S D D A A N N B B I I J J A A N N D D E E R R E E
V V O O E E R R T T U U I I G G E E N N
In dit deel maakt u kennis met een
aantal specifieke kenmerken en be-
sturingseigenschappen
voertuig.
s s t t a a b b i i l l i i t t e e i i t t
De "Y"-configuratie van dit voertuig
met 3 wielen biedt meer stabiliteit bij
lage snelheden dan een motorfiets.
Hij is echter niet zo stabiel als vierwiel-
ige voertuigen, zoals auto's. Techno-
logische
besturingshulpmiddelen,
zoals de elektronische VSS (Vehicle
Stability System), helpen het voertuig
stabiel houden tijdens manoeuvres,
maar u kunt toch nog de controle over
het stuur verliezen en het voertuig kan
omslaan of overkop gaan door ex-
treme manoeuvres (zoals bij scherpe
bochten), door het overbelasten van
het voertuig of door op oneffen opper-
vlakken te rijden of op voorwerpen te
botsen. Bovendien kan de bestuurder
of de passagier vallen door bruusk te
draaien, te versnellen, te remmen of
ergens tegenaan te rijden.
R R e e a a c c t t i i e e o o p p
w w e e g g o o m m s s t t a a n n d d i i g g h h e e d d e e n n
Het rijgedrag van dit voertuig kan ver-
schillen van andere voertuigen op de
weg. Volg deze aanbevelingen.
– Rijd niet off-road, op ijs of op
sneeuw.
– Vermijd plassen en stromend wa-
ter. Het voertuig heeft sneller last
van aquaplaning dan een auto. Als
u toch door water moet, rijd dan
traag.
– Rijd traag door grind, modder of
over zandwegen.
– Rijden bij temperaturen lager dan
5 °C (41 °F) leidt tot lagere
prestaties.
Zie
VERKEERSSTRATEGIEËN
(BLADZIJDE 88) VERKEERSSTRA-
TEGIEËN voor
instructies.
68
van
het
gedetailleerde
Veiligheidsaanwijzingen
R R e e m m p p e e d d a a a a l l
Met één pedaal remt u op de drie wie-
len. Er is geen handbediende rem en
u kunt niet apart op de voor- en ach-
terwielen remmen.
Dit voertuig kan beter gelijktijdig rem-
men en sturen dan een motorfiets en
kan zeer snel stoppen. Neem voertui-
gen achter u in acht. Die kunnen mo-
gelijk
niet
zo
reageren.
A A n n t t i i b b l l o o k k k k e e e e r r r r e e m m s s y y s s t t e e e e m m ( ( A A B B S S ) )
Het voertuig is uitgerust met ABS
(Antilock Braking System) dat deel uit-
maakt van het stabiliteitssysteem van
het voertuig (VSS).
In situaties waarbij hard moet worden
geremd, helpt dit systeem de controle
over het stuur te bewaren door ervoor
te
zorgen
dat
blokkeren.
P P a a r r k k e e e e r r r r e e m m
De parkeerrem remt alleen mecha-
nisch op de achterwielen en zit vast
op zijn plaats als hij wordt ingescha-
keld. Deze wordt niet geregeld door
de technologische besturingshulpmid-
delen (bijv. ABS, EBD).
B B e e s s t t u u r r i i n n g g
D D i i r r e e c c t t s s t t u u r r e e n n
Draai het stuur altijd mee met de
bocht.
Motorrijders - Stuur niet tegen zoals u
dit doet met een motorfiets. In tegen-
stelling tot een motorfiets kan dit voer-
tuig met 3 wielen niet overhellen in
een bocht. U moet opnieuw leren hoe
u een bocht neemt. Oefen de bochten
bij verschillende snelheden tot u dit
beheerst.
snel
stoppen
de
wielen
niet
of