D D I I A A G G N N O O S S T T I I S S C C H H E E R R I I C C H H T T L L I I J J N N E E N N
M M E E R R K K O O P P
L L a a a a t t h h e e t t v v o o e e r r t t u u i i g g n n i i e e t t s s l l e e p p e e n n a a l l s s
h h e e t t m m o o e e t t w w o o r r d d e e n n v v e e r r v v o o e e r r d d . . S S l l e e - -
p p e e n n k k a a n n h h e e t t v v o o e e r r t t u u i i g g z z w w a a r r e e s s c c h h a a - -
d d e e t t o o e e b b r r e e n n g g e e n n . . R R a a a a d d p p l l e e e e g g h h e e t t
v v o o e e r r t t u u i i g g v v e e r r v v o o e e r r e e n n i i n n d d i i t t o o n n d d e e r r - -
d d e e e e l l v v o o o o r r g g e e d d e e t t a a i i l l l l e e e e r r d d e e
i i n n s s t t r r u u c c t t i i e e s s . .
S S c c h h a a k k e e l l t t n n i i e e t t o o v v e e r r n n a a a a r r
n n e e u u t t r r a a a a l l
Als in stilstand niet naar neutraal kan
worden geschakeld:
1. Het motortoerental wordt automa-
tisch
opgevoerd
1.300 RPM en wordt dan terug
naar
het
gebracht.
2. Dit
wordt
geprobeerd.
3. Werkt dit niet, probeer dan nog-
maals hoger of lager te schakelen.
S S c c h h a a k k e e l l t t n n i i e e t t
Laat het voertuig vervoeren naar de
dichtstbijzijnde
dealer.
D D e e m m o o t t o o r r s s t t a a r r t t n n i i e e t t
O O p p l l o o s s s s e e n n v v a a n n p p r r o o b b l l e e m m e e n n
1 1 . .
M M O O T T O O R R W W E E N N T T E E L L T T N N I I E E T T
Een schuivende veiligheidsmelding op
het multifunctionele instrumentenbord
werd niet bevestigd.
– Lees de veiligheidsmelding en
druk vervolgens op de MODE--
knop (Modus).
Motorstopschakelaar op UIT.
– Zorg ervoor dat de motorstopscha-
kelaar op AAN staat.
Contactschakelaar op UIT.
– Draai het contact op AAN.
154
tot
ongeveer
stationaire
toerental
maximaal
3
Can-Am
On-Road
Accu leeg of een slechte aansluiting
op de accu.
– Controleer de lading van de accu.
Herlaad indien nodig (zie
onderhoudsprocedures).
– Controleer de aansluitingen van
de accu in het opbergvak vooraan
(zie onderhoudsprocedures).
Gesprongen zekering.
– Controleer de staat van de zeke-
ring (zie het onderdeel Hoe ver-
vangt u zekeringen en lampen.
De
transmissie
versnelling.
– Duw het rempedaal in als een ver-
snelling is ingeschakeld.
keer
De sleutel wordt niet uitgelezen. Als
de sleutel niet door het blokkerings-
systeem kan worden uitgelezen, start
de motor niet. De volgende omstan-
digheden kunnen ervoor zorgen dat
de sleutel niet door het blokkerings-
systeem kan worden uitgelezen:
– Beschadigde computerchip
– Groot metalen voorwerp bij de
sleutel
– Elektronisch apparaat bij de
sleutel
– Tweede elektronisch gecodeerde
sleutel bij de hoofdsleutel
– Ander sterk elektromagnetisch
veld in de buurt van de sleutel
– Als de motor niet start en er een
sleutelfoutmelding in de cluster
wordt weergegeven, verzekert u
zich ervan dat geen van deze om-
standigheden aanwezig is. Als het
probleem zonder deze omstandig-
heden aanwezig blijft, raadpleegt u
een erkende Can-Am On-Road
dealer.
2 2 . .
M M O O T T O O R R D D R R A A A A I I T T M M A A A A R R
S S T T A A R R T T N N I I E E T T
Brandstof bijna op.
staat
in
een