Z Z i i j j d d e e l l i i n n g g s s e e k k r r a a c c h h t t e e n n i i n n b b o o c c h h t t e e n n
In tegenstelling tot een motorfiets kan
dit voertuig niet overhellen in een
bocht. U ervaart dan ook een zijde-
lingse kracht die u uit de bocht wil
duwen.
Om het evenwicht te behouden, moe-
ten de bestuurder en de passagier
zich goed vasthouden en beide voe-
ten stevig op de voetsteunen houden.
In scherpe bochten kan het ook hel-
pen om het bovenlichaam naar voren
en in de bocht te hellen.
B B r r e e e e d d t t e e
Dit voertuig is breder dan een gewone
motorfiets, dus:
– Altijd uw voorwielen in uw rijvak
houden. De positie van de voor-
wielen in acht nemen tijdens het
nemen van een bocht of tijdens
inhalen.
– Geen rijvakken delen of opsplitsen
(tussen twee rijvakken in rijden).
Als u in groep rijdt, doe dit dan net
als bij motorfietsen op één rij.
– Houd u klaar om uit te wijken om
hindernissen te vermijden.
O O P P M M E E R R K K I I N N G G : :
Dat u een hindernis met de voorwielen
neemt, garandeert niet dat u dit met
het achterwiel neemt.
A A c c h h t t e e r r u u i i t t
Het pictogram Achteruit
de display van de versnelling weerge-
geven wanneer de achteruitstand ge-
selecteerd is.
Dit voertuig kan net als een auto ach-
teruit inparkeren. Toch zijn er een
aantal belangrijke verschillen:
– Laat de passagier eventueel af-
stappen als uw zicht beperkt is.
– Vergeet niet dat het voorste ge-
deelte breder is dan het achterste
gedeelte. Kom bij het
WAT IS ER ANDERS DAN BIJ ANDERE VOERTUIGEN
wordt op
Veiligheidsaanwijzingen
achteruitrijden niet te dicht bij voor-
werpen, anders kunt u er met de
voorste banden tegenaan rijden.
– Beperk uw snelheid en rijd nooit
langere afstanden achteruit.
– Parkeer zoveel mogelijk op plaat-
sen waar u niet achterwaarts uit de
parkeerplaats moet rijden.
V V O O O O R R Z Z I I C C H H T T I I G G
H H o o u u d d d d e e b b e e i i d d e e v v o o e e t t e e n n s s t t e e e e d d s s o o p p
d d e e v v o o e e t t s s t t e e u u n n e e n n a a l l s s u u a a c c h h t t e e r r u u i i t t
g g a a a a t t . . P P l l a a a a t t s s u u w w v v o o e e t t e e n n n n o o o o i i t t o o p p
d d e e g g r r o o n n d d a a l l s s u u a a c c h h t t e e r r u u i i t t r r i i j j d d t t . .
R R i i j j b b e e w w i i j j s s e e n n l l o o k k a a l l e e w w e e t t g g e e v v i i n n g g
Welk rijbewijs u nodig hebt om met dit
voertuig te rijden, hangt af van de
plaatselijke wetgeving. U heeft moge-
lijk een autorijbewijs, een motorrijbe-
wijs of een specifieke goedkeuring
voor een voertuig op 3 wielen nodig.
Doe navraag bij de plaatselijk instan-
ties zodat u over de juiste papieren
beschikt om het voertuig op de open-
bare weg te gebruiken.
69