u Een matrix bewerken met matrixcommando's
Met de matrixcommando's kunt u ook waarden toekennen aan een element van een matrix,
de waarde van een element van een matrix oproepen, alle elementen van een matrix dezelfde
waarde toekennen, twee matrices aaneenvoegen en een matrixkolom wegschrijven in een
lijst.
u Aan een element van een matrix een waarde toekennen of de waarde van
een element oproepen
Als u het Mat-commando gebruikt om een element te bewerken, dan dient u te weten dat het
toestel voor deze invoer het volgende formaat verwacht.
m
n
Mat X [
,
]
X = naam van de matrix (A tot Z, of Ans)
m
= rijnummer
n
= kolomnummer
Voorbeeld 1
Ken in de volgende matrix aan het element op rij 1 en kolom 2 de
waarde 10 toe:
Matrix A =
baaK2(MAT) 1(Mat)
av(A) !+( ) b,c
!-( ) w
• De "Vct"-opdracht kan worden gebruikt voor het toewijzen van waarden aan bestaande
vectoren.
Voorbeeld 2
Vermenigvuldig in de matrix A (uit voorbeeld 1) het element op rij 2 en
kolom 2 met het getal 5
K2(MAT) 1(Mat)
av(A) !+( ) c,c
!-( ) *fw
• De "Vct"-opdracht kan worden gebruikt voor het oproepen van waarden van bestaande
vectoren.
u Alle elementen van een matrix dezelfde waarde toekennen
Gebruik het Fill-commando om aan alle elementen van een matrix dezelfde waarde toe te
kennen. Gebruik het Augment-commando om twee matrices samen te voegen tot één matrix.
Voorbeeld 1
Ken aan alle elementen van matrix A de waarde 3 toe
K2(MAT) 6( g) 3(Fill)
d,6( g) 1(Mat) av(A) w
1(Mat) av(A) w
1
2
3
4
5
6
2-43
[OPTN] - [MAT] - [Mat]
[OPTN] - [MAT] - [Fill]/[Aug]