Download Print deze pagina

Casio GRAPH95 Gebruiksaanwijzing pagina 292

Verberg thumbnails Zie ook voor GRAPH95:

Advertenties

Indien u dit aantal
kolommen selecteert:
• Hieronder staan alle instelitems op dit scherm beschreven.
Item
StatGraph1
Graph Type
XCellRange
YCellRange
Frequency
Mark Type
3. Gebruik f en c om het instelitem dat u wilt wijzigen te laten oplichten. Kies de gewenste
instelling in het functiemenu dat verschijnt.
• Zie "Het scherm met de karakteristieken van de grafiek oproepen" (pagina 6-2) voor meer
details over de instelling van StatGraph1, Graph Type en Mark Type.
• Om de instelling van XCellRange, YCellRange of Frequency te wijzigen, laat u het
betreffende item oplichten om vervolgens het celbereik rechtstreeks in te voeren, of
selecteert u 1(CELL) ( 2(CELL) voor Frequency) en wijzigt u het huidige invoerbereik.
Bij handmatige invoer van een celbereik, gebruikt u 1(:) om een dubbele punt (:) tussen
de twee cellen te plaatsen die het bereik bepalen.
4. Druk na het configureren van de nodige instellingen op J of w.
k Voorbeeld van statistische berekening (CALC Menu)
Dit voorbeeld is gebaseerd op de gegevens van "Een spreidingsdiagram en
tekenen" (pagina 6-10) voor statistische berekeningen met twee variabelen.
0,5, 1,2, 2,4, 4,0, 5,2
–2,1, 0,3, 1,5, 2,0, 2,4
u Statistische berekeningen en regressieberekeningen met twee variabelen
1. Voer de bovengenoemde
A1:A5 van de spreadsheet en de
cellen B1:B5, en selecteer vervolgens het celbereik om
de gegevens in te voeren (A1:B5).
Deze informatie wordt automatisch ingevoerd:
1
XCellRange
2
XCellRange, YCellRange
3
XCellRange, YCellRange, Frequency
Selecteer de naam van de gewenste instelling. U kunt tot drie
verschillende instellingen registreren: StatGraph 1, 2 of 3.
Selecteer het grafiektype. De standaardinstelling is Scat
(spreidingsdiagram).
Bepaalt het celbereik dat is toegekend aan
(XCellRange). Voor sommige grafiektypes verschijnt alleen XCellRange.
Bepaalt het celbereik dat is toegekend aan
(YCellRange). Voor sommige grafiektypes verschijnt YCellRange niet.
Bepaalt welke cellen waarden bevatten die de frequentie van elk
grafiekitem aangeven. Selecteer 1(1) als u geen frequentiewaarden
wilt gebruiken.
Bepaalt welk merkteken ( , × of • ) wordt gebruikt op het
spreidingsdiagram.
(
(
x
-gegevens in in de cellen
y
-gegevens in de
Beschrijving
x
-gegevens)
y
-gegevens)
9-17
x
-as van de grafiek
y
-as van de grafiek
xy
-lijngrafiek

Advertenties

loading